Overheden en wetten
In afdeling 134 van de Leer en Verbonden wordt de āovertuiging met betrekking tot aardse regeringen en wetten in het algemeenā van de kerk uitgelegd (LV 134, opschrift). De afdeling bevat de volgende verklaringen:
āWij geloven dat overheden door God zijn ingesteld ten nutte van de mens; en dat Hij de mensen verantwoordelijk stelt voor hun handelingen dienaangaande, zowel met betrekking tot de uitvaardiging van wetten als de toepassing ervan, voor het welzijn en de veiligheid van de samenleving. (ā¦)
āWij geloven dat alle mensen verplicht zijn de overheid waaronder zij ressorteren te steunen en te handhaven zolang zij door de wetten van die overheid in hun inherente en onvervreemdbare rechten worden beschermd; en dat oproer en opstand ongepast zijn voor iedere burger die aldus wordt beschermd, en dienovereenkomstig moeten worden gestraft; en dat iedere overheid het recht heeft die wetten uit te vaardigen die volgens haar eigen oordeel het algemeen belang het beste zullen verzekeren, maar tegelijkertijd de gewetensvrijheid heilig houden.
āWij geloven dat eenieder, in de hoedanigheid van zijn positie, regeerders en magistraten, moet worden geĆ«erd, daar zij zijn aangesteld ter bescherming van de onschuldigen en ter bestraffing van de schuldigen, en dat allen de wet respect en gehoorzaamheid verschuldigd zijn, want zonder de wet zouden vrede en harmonie worden verdrongen door anarchie en terreur; de wetten van de mens worden immers ingesteld met het uitdrukkelijke doel onze belangen als personen en als volken, als mensen onderling, te regelen; en de goddelijke wetten, die door de hemel gegeven worden, stellen regels voor geestelijke aangelegenheden aangaande geloof en aanbidding, en over beide moet de mens zich verantwoorden voor zijn Makerā (LV 134:1, 5ā6).
Een belangrijk gegeven bij de scheiding van kerk en staat is de plicht van de overheid om godsdienstvrijheid toe te staan. De hedendaagse profeten onderschrijven dit beginsel, verwoord in het elfde geloofsartikel: āWij eisen het goed recht de almachtige God te aanbidden volgens de stem van ons eigen geweten, en kennen alle mensen hetzelfde goed recht toe: laat hen aanbidden hoe, waar of wat zij willen.ā Overeenkomstig de scheiding van kerk en staat spreekt de kerk geen politieke voorkeur uit. Zij stelt haar gebouwen en voorzieningen niet voor politieke doeleinden beschikbaar. De kerk mengt zich niet in de politiek, tenzij het een morele kwestie betreft. Bij dergelijke kwesties zal de kerk haar stem laten horen.
Ofschoon de kerk in politieke zin neutraal is, raden haar leiders de kerkleden aan een geƫngageerd burger te zijn. Als heilige der laatste dagen behoort u te weten waar u staat in het land waar u woont. Verdiep u in de geschiedenis, het erfgoed en de wetten van het land. Het is goed dat u zich, als u stemgerechtigd bent en politieke zeggenschap hebt, actief inzet voor waarheid, rechtvaardigheid en vrijheid.