Overige hulpbronnen
Val van Adam


Val van Adam

In de hof van Eden gebood God: ā€˜Van elke boom in de hof moogt gij naar believen eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten; nochtans moogt gij voor uzelf kiezen, want het is u gegeven; maar bedenk dat Ik het verbied, want ten dage dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker stervenā€™ (Mozes 3:16ā€“17). Daar Adam en Eva dit gebod overtraden en van de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad aten, werden zij uit de tegenwoordigheid van God geworpen. (Zie LV 29:40ā€“41.) Met andere woorden: zij ondergingen de geestelijke dood. Ze werden ook sterfelijk ā€” onderhevig aan de lichamelijke dood. Deze geestelijke en lichamelijk dood wordt de val van Adam genoemd.

Onze gevallen staat

Als afstammelingen van Adam en Eva overerven wij in dit leven hun gevallen staat. (Zie Alma 42:5ā€“9, 14.) Wij zijn uitgesloten van de tegenwoordigheid Gods en onderworpen aan de lichamelijke dood. In die toestand krijgen we met tegenstellingen te maken, we worden op de proef gesteld door moeilijkheden en de bezoekingen van de tegenstander. (Zie 2Ā Nephi 2:11ā€“14; LV 29:39; Mozes 6:48ā€“49.)

In deze gevallen staat, woedt er strijd in ons. We zijn geestkinderen van God en kunnen in potentie deelhebben ā€˜aan de goddelijke natuurā€™ (2Ā Petrus 1:4). We zijn evenwel ā€˜onwaardig [ā€¦] voor [Gods] aangezicht; wegens de val zijn wij voortdurend kwaad van aard gewordenā€™ (Ether 3:2). We moeten er voortdurend aan werken om onrechtvaardige passies en verlangens te overwinnen.

Koning Benjamin citeerde een engel toen Hij zei: ā€˜De natuurlijke mens is een vijand van God, en is dat vanaf de val van Adam geweest.ā€™ Koning Benjamin waarschuwde dat iedereen in deze natuurlijke, gevallen staat voor altijd een vijand van God is ā€˜tenzij hij zich overgeeft aan de ingevingen van de Heilige Geest en de natuurlijke mens aflegt en een heilige wordt door de verzoening van Christus, de Heer, en wordt als een kind: onderworpen, zachtmoedig, ootmoedig, geduldig, vol liefde, gewillig zich te onderwerpen aan alles wat de Heer goeddunkt hem op te leggen, ja, zoals een kind zich aan zijn vader onderwerptā€™ (Mosiah 3:19).

Voordelen van de val

De val maakt een wezenlijk deel uit van het heilsplan van onze hemelse Vader. (Zie 2Ā Nephi 2:15ā€“16; 9:6.) Hij heeft een tweeledige richting ā€” neerwaarts maar toch voorwaarts. Afgezien van de lichamelijke en geestelijke dood, verschafte hij ons de mogelijkheid om geboren te worden, te leren en vooruitgang te maken. Door onze keuzevrijheid goed te gebruiken en ons oprecht te bekeren als we zondigen, kunnen we tot Christus komen en ons, door zijn verzoening, voorbereiden op de gave van het eeuwige leven. De profeet Lehi heeft gezegd:

ā€˜Indien Adam niet had overtreden, zou hij niet zijn gevallen, maar zou hij in de hof van Eden zijn gebleven. En alle dingen die geschapen waren, hadden in dezelfde staat moeten blijven waarin zij na de schepping verkeerden; en zij hadden voor eeuwig zo moeten blijven en zouden geen eind hebben gehad.

ā€˜En [Adam en Eva] zouden geen kinderen hebben gekregen; daarom zouden zij in een staat van onschuld zijn gebleven, zonder vreugde, want zij kenden geen ellende; zonder goed te doen, want zij kenden geen zonde.

ā€˜Maar zie, alle dingen zijn gedaan in de wijsheid van Hem die alle dingen weet.

ā€˜Adam viel, opdat de mensen zouden zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben.

ā€˜En de Messias komt in de volheid des tijds om de mensenkinderen te verlossen van de valā€™ (2Ā Nephi 2:22ā€“26; zie ook de verzen 19ā€“21, 27).

Adam en Eva brachten hun dankbaarheid onder woorden voor de zegeningen die voortkwamen uit de val:

ā€˜Te dien dage prees Adam God en werd vervuld, en begon te profeteren aangaande alle geslachten der aarde, zeggende: Geprezen zij de naam van God, want wegens mijn overtreding zijn mijn ogen opengegaan, en in dit leven zal ik vreugde hebben, en wederom in het vlees zal ik God zien.

ā€˜En Eva, zijn vrouw, hoorde al deze dingen en was verheugd, zeggende: Als wij niet overtreden hadden, zouden wij nooit nakomelingen gehad hebben en nooit goed en kwaad gekend hebben en de vreugde van onze verlossing en het eeuwige leven dat God geeft aan alle gehoorzamenā€™ (Mozes 5:10ā€“11).

Verlossing van de val

Vanwege onze gevallen, sterfelijke natuur en onze zonden is onze enige hoop in Jezus Christus en het verlossingsplan.

Door de verzoening van Jezus Christus zullen alle mensen van de gevolgen van de val worden verlost. We zullen opstaan uit het graf en in de tegenwoordigheid van God worden gebracht om te worden geoordeeld. (Zie 2Ā Nephi 2:5ā€“10; Alma 11:42ā€“45; Helaman 14:15ā€“17).

Behalve dat Hij ons verlost van de universeel geldende gevolgen van de val, kan de Heiland ons ook van onze eigen zonden verlossen. In onze gevallen staat zondigen we en vervreemden we van de Heer, en halen daarmee de geestelijke dood over ons heen. De apostel Paulus heeft gezegd: ā€˜Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Godsā€™ (Romeinen 3:23). Als we volharden in onze zonden, kunnen we niet in de tegenwoordigheid van God wonen, ā€˜want niets wat onrein is, kan (ā€¦) in zijn tegenwoordigheid wonenā€™ (Mozes 6:57). Gelukkig schept de verzoening ā€˜de mogelijkheid van bekeringā€™ (Helaman 14:18), waardoor het mogelijk is geworden dat we vergiffenis van onze zonden ontvangen en voor eeuwig in de tegenwoordigheid van God kunnen wonen. Alma predikte: mens [werd] een tijdspanne toegestaan waarin hij zich kon bekeren; zo werd dit leven een proefstaat, een tijd om zich voor te bereiden om God te ontmoeten, een tijd om zich voor te bereiden op die eindeloze staat waarover wij hebben gesproken, die volgt op de opstanding der dodenā€™ (Alma 12:24).

Dankbaarheid voor het zoenoffer van de Heiland

Net zoals we pas naar voedsel verlangen als we honger hebben, zullen we pas geheel en al naar eeuwig heil verlangen als we beseffen hoe hard we de Heiland nodig hebben. Dat zal pas tot ons door gaan dringen naar gelang we meer begrip krijgen van de val. Vandaar dat de profeet Lehi heeft gezegd: ā€˜Het ganse mensdom verkeerde in een verloren en gevallen staat, en zou voor eeuwig zo blijven, tenzij het zich op die Verlosser verlietā€™ (1Ā Nephi 10:6).