Eerlijkheid
Het dertiende geloofsartikel verklaart: āWij geloven eerlijk te moeten zijn.ā Als iemand eerlijk is, houdt dat in dat hij te allen tijde oprecht is, de waarheid spreekt en zonder bedrog is.
Als u in alle opzichten eerlijk bent, heeft dat gemoedsrust en zelfrespect tot gevolg. U bouwt aan een sterk karakter, waardoor u uw God en uw naasten kunt dienen. U bent betrouwbaar in de ogen van God en uw medemens.
Bent u daarentegen oneerlijk in woord en daad, dan beschadigt u uzelf en vaak ook anderen. Als u liegt, steelt, bedriegt, of op uw werk de kantjes eraf loopt, verliest u uw zelfrespect. U verliest de leiding van de Heilige Geest. Mensen zullen u niet langer vertrouwen en dat leidt tot beschadigde relaties met familieleden en vrienden.
Eerlijkheid vergt vaak moed en offerbereidheid, in het bijzonder wanneer anderen u ertoe proberen over te halen om oneerlijk gedrag te rechtvaardigen. Als u in zoān situatie belandt, bedenk dan dat een eerlijke levenswandel veel meer oplevert dan het volgen van de massa.