Jezus Christus
Op 1 januari 2000 hebben het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen de volgende verklaring uitgevaardigd. In deze verklaring, āDe levende Christusā getiteld, getuigen zij van de Heer Jezus Christus en gaan in op zijn identiteit en goddelijke zending:
āNu wij gedenken dat Jezus Christus twee millennia geleden geboren is, getuigen wij dat Hij werkelijk bestaan heeft, dat zijn leven onvergelijkbaar was en dat zijn grote zoenoffer oneindige kracht bezit. Geen ander heeft zoān diepgaande invloed gehad op allen die op aarde geleefd hebben en nog zullen leven.
āHij was de grote Jehova van het Oude Testament, de Messias van het Nieuwe Testament. Onder leiding van zijn Vader heeft Hij de aarde geschapen. āAlle dingen zijn door het Woord [Christus] geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden isā (Johannes 1:3). Hoewel Hij geen zonde begaan had, heeft Hij zich laten dopen om alle gerechtigheid te vervullen. āHij is rondgegaan, weldoendeā (Handelingen 10:38), maar werd ervoor veracht. Zijn evangelie was een boodschap van vrede en welbehagen. Hij drukte allen op het hart zijn voorbeeld te volgen. Hij doorkruiste het land Palestina, waarbij Hij zieken genas, blinden hun gezichtsvermogen gaf en doden opwekte. Hij verkondigde eeuwige waarheden, zo leerde Hij zijn volgelingen dat wij vĆ³Ć³r dit leven al bestonden, dat ons leven op aarde een doel heeft, en dat de zoons en dochters van God ongekende mogelijkheden hebben in het hiernamaals.
āHij heeft het avondmaal ingesteld om de herinnering aan zijn grote zoenoffer levendig te houden. Hij is in hechtenis genomen en schuldig verklaard op grond van lasterlijke aantijgingen, gevonnist om het gepeupel ter wille te zijn, veroordeeld tot de dood aan het kruis op Golgota. Hij heeft zijn leven gegeven ter verzoening van de zonden van het hele mensdom. Zijn plaatsbekledende lijden was zijn gift aan allen die ooit op aarde zouden leven.
āWij getuigen plechtig dat zijn leven, waar de hele menselijke geschiedenis om draait, niet in Betlehem is begonnen en ook niet op Golgota is geĆ«indigd. Hij is de Eerstgeborene van de Vader, de eniggeboren Zoon in het vlees, de Verlosser van de wereld.
āHij is herrezen uit het graf āals eersteling van hen, die ontslapen zijnā (1Ā KorintiĆ«rs 15:20). Als herrezen Heer heeft Hij gesproken met degenen die Hij tijdens zijn leven had liefgehad. Ook is Hij in het oude Amerika onder zijn āandere schapenā werkzaam geweest (zie Johannes 10:16). In de hedendaagse wereld zijn Hij en zijn Vader verschenen aan de jonge Joseph Smith, waarmee de lang geleden beloofde bedeling āvan de volheid der tijdenā (EfeziĆ«rs 1:10) werd ingeluid.
āOver de levende Christus heeft de profeet Joseph Smith geschreven: āZijn ogen waren als een vurige vlam; het haar op zijn hoofd was zo wit als zuivere sneeuw; zijn gelaat straalde nog helderder dan de zon; en zijn stem was als het bruisen van geweldige wateren, ja, de stem van Jehova, zeggende:
āāIk ben de eerste en de laatste; Ik ben het die leeft, Ik ben het die werd gedood; Ik ben uw voorspraak bij de Vaderā (Leer en Verbonden 110:3ā4).
āVan Hem heeft de profeet ook gezegd: āEn nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft!
āāWant wij zagen Hem, ja, ter rechterhand Gods; en wij hoorden de stem getuigen dat Hij de Eniggeborene des Vaders is ā
āādat door Hem en in Hem en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners daarvan voor God gewonnen zonen en dochters zijnā (Leer en Verbonden 76:22ā24).
āWij verklaren plechtig dat zijn priesterschap en zijn kerk op aarde hersteld zijn ā āgebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen isā (EfeziĆ«rs 2:20).
āWij getuigen dat Hij eens op aarde zal terugkeren. āEn de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zienā (Jesaja 40:5). Hij zal heersen als Koning der koningen en regeren als Heer der heren, en elke knie zal zich buigen en elke tong zal Hem aanbidden. Ieder van ons zal voor Hem staan om door Hem te worden geoordeeld naar onze werken en de verlangens van ons hart.
āWij getuigen, als zijn naar behoren geordende apostelen, dat Jezus de levende Christus is, de onsterfelijke Zoon van God. Hij is de grote Koning Immanuel, die Zich nu aan de rechterhand van zijn Vader bevindt. Hij is het licht, het leven en de hoop van de wereld. Zijn weg is het pad dat leidt tot geluk in dit leven en tot het eeuwige leven in de wereld hierna. God zij dank voor de weergaloze gave van zijn goddelijke Zoon.ā (Liahona, april 2000, pp. 2ā3.)