Onze hemelse Vader wil dat we bij Hem terugkeren

Ouderling Ulisses Soares

van het Quorum der Twaalf Apostelen

U bent waarschijnlijk verder op het pad terug naar uw hemelse Vader dan u beseft.

Mijn ouders, Aparecido en Mercedes Soares, droomden er altijd van om op zending te gaan. Ze wilden de Heer terugbetalen voor de vele zegeningen die ons gezin had ontvangen sinds ze zich bij de kerk hadden aangesloten. Ze kregen hier de kans voor in 1989, toen ze werden geroepen om in de São Paulotempel (Brazilië) te dienen.

Maar toen ze pas enkele maanden op zending waren, overleed mijn vader aan een hartaanval. Tijdens zijn begrafenis omhelsde ik mijn moeder terwijl we bij mijn vaders kist stonden.

‘Mama, wat ga je nu doen?’ vroeg ik.

‘Je vader en ik droomden ervan om op zending te gaan’, antwoordde ze. ‘Ik ben die aan het vervullen, en ik zal dit blijven doen, voor hem en voor mij.’

Mijn moeder kreeg een andere weduwe als collega toegewezen, en ze zette haar zending nog ruim 20 maanden voort. Haar zending was haar tot zegen, en haar geloof en haar voorbeeld waren een zegen voor mijn familie en mij.

Tijdens haar zending overleden twee van mijn broers, en mijn vrouw en ik verloren twee kinderen. Het eerste kindje werd te vroeg geboren en overleefde het niet, en we verloren een tweede kindje door een miskraam. Tijdens die moeilijke periode voor onze familie was mijn moeder iedere dag in de tempel. Ze versterkte en bevestigde ons en haar eigen geloof in het heilsplan.

Haar geloof in een hereniging met mijn vader, en de belofte van het eeuwige leven in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader hielden haar gedurende 29 jaar als weduwe overeind, tot ze op 94-jarige leeftijd overleed.

Het plan van geluk

Hoe gezegend zijn wij als leden van de kerk met de kennis dat het evangelie is hersteld! Het heilsplan is werkelijk ‘het grote plan van geluk’(Alma 42:8). Het bevat de belofte van een eeuwigdurende beloning in Gods tegenwoordigheid voor wie getrouw is.

Zoals geopenbaard in de Leer en Verbonden, zullen bijna alle kinderen van onze hemelse Vader een koninkrijk van heerlijkheid binnengaan. Door de verzoening van de Heiland zullen zij die tevoorschijn komen ‘in de opstanding van de rechtvaardigen’ (Leer en Verbonden 76:17) vervolmaakt worden en celestiale heerlijkheid beërven.

De meeste leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen aanvaarden deze leer. Helaas geloven sommigen misschien niet dat die op henzelf van toepassing is. Zij begaan fouten. Ze maken geestelijke vooruitgang, maar dat gaat zeer langzaam. Ze vragen zich af of ze ooit goed genoeg zullen zijn voor het celestiale koninkrijk.

Als u tot deze groep behoort, denk dan aan de woorden van de Heer tot een andere groep gelovigen: ‘Hef uw hoofd op en wees welgemoed, want Ik ben mij bewust van het verbond dat u met Mij hebt gesloten’ (Mosiah 24:13).

God heeft ons lief en wil ieder van ons terug in zijn tegenwoordigheid. U bent waarschijnlijk verder op het pad terug naar Hem dan u beseft.

‘Rechtvaardig en getrouw’

In Leer en Verbonden afdeling 76 openbaart de Heer hoe zijn kinderen het celestiale koninkrijk kunnen beërven. Als u lid van de kerk bent en een getuigenis hebt, bent u al op het pad. In de Leer en Verbonden staat beschreven welke stappen nodig zijn:

We moeten ‘het getuigenis van Jezus’ ontvangen en ‘in zijn naam’ geloven (vers 51).
We moeten worden gedoopt door onderdompeling (zie vers 51).
We moeten ‘de Heilige Geest […] ontvangen door de handoplegging’ van iemand met priesterschapsgezag (vers 52).

De andere stappen vergen echter levenslange inzet, en sommige leden voelen zich ontmoedigd wanneer ze tekortschieten. We werken allemaal aan deze vereisten. Dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen we ze allemaal realiseren:

De geboden onderhouden en ‘gewassen en gereinigd van al [onze] zonden’ zijn (vers 52).
‘Overwinnen door geloof’ (vers 53).
‘Verzegeld door de Heilige Geest van de belofte’ zijn (vers 53). Dit houdt in dat de Heilige Geest ‘getuigt tot de Vader dat de reddende verordeningen naar behoren zijn verricht en dat de daarmee samengaande verbonden zijn nagekomen’.¹ De Vader belooft deze verzegeling aan ‘allen die rechtvaardig en getrouw zijn’ (vers 53).

President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd dat ‘rechtvaardig en getrouw’ zijn een ‘sprekende beschrijving’ is ‘van hen die kloekmoedig zijn in het getuigenis van Jezus. Zij zijn moedig in het verdedigen van waarheid en gerechtigheid. Dat zijn de leden van de kerk die hun roeping grootmaken (zie Leer en Verbonden 84:33), hun tiende en andere offergaven betalen, een zedelijk rein leven leiden, hun kerkelijke leiders in woord en daad steunen, de sabbat heiligen en alle geboden Gods gehoorzamen.’²

Om de hoogste graad van het celestiale koninkrijk te verwerven, wat vaak verhoging wordt genoemd, is er nog een laatste vereiste. We moeten toetreden tot ‘het nieuw en eeuwigdurend huwelijksverbond’ (Leer en Verbonden 131:2), in de tempel met het juiste priesterschapsgezag verricht. Door het genadige plan van onze Vader weten we dat celestiale zegeningen in het hiernamaals beschikbaar zullen zijn voor mensen die getrouw tot het einde waren, maar in dit leven niet de kans hadden zich in de tempel te laten verzegelen.

We leren uit het Boek van Mormon dat al Gods kinderen die zijn geboden onderhouden en getrouw zijn, ongeacht hun levensomstandigheden zullen worden gezegend en ‘in de hemel ontvangen, waardoor zij bij God kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Mosiah 2:41). Wij kunnen altijd hoop vinden in het genadige en liefdevolle heilsplan van onze hemelse Vader.

De zegen van bekering

Onze geliefde profeet, president Russell M. Nelson, heeft gezegd: ‘De Heer verwacht niet dat we op dit moment in onze eeuwige vooruitgang volmaakt zijn. Hij verwacht wél van ons dat we steeds reiner worden. Dagelijkse bekering leidt tot reinheid, en reinheid leidt tot kracht.’³

President Nelson heeft ook gezegd dat we sterker worden door ‘elke dag meer te doen om een beter mens te worden’.⁴ Wanneer we deze kracht gebruiken tegen de natuurlijke mens (zie Mosiah 3:19), kunnen we vooruitgang maken op ons pad terug naar onze Vader.

Omdat niets wat onrein is in Gods tegenwoordigheid kan wonen (zie Mozes 6:57), werken we dagelijks aan oprechte geestelijke verandering, in onze gedachten, onze verlangens en ons gedrag. De apostel Paulus verwoordde het zo: we trachten om nieuwe schepsels in Christus te worden, en onze oude ik geleidelijk te vervangen door een nieuwe versie (zie 2 Korinthe 5:17). Deze verandering komt regel op regel, wanneer wij er elke dag naar streven om een klein beetje beter te zijn.

De Heiland volgen door te proberen zoals Hij te worden, is een proces van zelfverloochening, wat Hij heeft omschreven als ons kruis opnemen (zie Mattheüs 16:24–26). We nemen ons kruis op wanneer we:

Onze verlangens, begeerten en hartstochten onder controle houden.
Ons geduldig ‘onderwerpen aan alles wat de Heer goeddunkt [ons] op te leggen’ (Mosiah 3:19).
Ons onthouden van alle goddeloosheid (zie Moroni 10:32).
Ons onderwerpen aan de wil van de Vader, zoals de Heiland dat heeft gedaan.

En wat doen we wanneer wij een misstap begaan? We wenden ons tot onze Vader en vragen Hem ‘het zoenbloed van Christus [te laten] gelden, opdat wij vergeving van onze zonden zullen ontvangen’ (Mosiah 4:2). We streven er opnieuw naar om zwakheden te overwinnen en ons van zonde af te keren. We bidden om genade, de ‘instaatstellende kracht en geestelijke genezing’ van Jezus Christus.⁵ We nemen ons kruis op en vervolgen onze reis naar het beloofde land van hun tegenwoordigheid, hoe lang en moeilijk die reis ook mag zijn.

Vertrouwen op zijn beloften

Onze onsterfelijkheid en ons eeuwig leven tot stand te brengen, is Gods werk en heerlijkheid (zie Mozes 1:39). Tot onze inspanningen om die heerlijkheid te bereiken, behoort onverschrokkenheid in ons getuigenis terwijl wij op aarde zijn.

De profeet Joseph Smith zag in een visioen dat de getrouwen ‘alle dingen [zullen] overwinnen’ (Leer en Verbonden 76:60). Hij verkondigde: ‘Alle tronen en heerschappijen, prinsdommen en machten, zullen worden geopenbaard en verleend aan allen die kloekmoedig hebben volhard voor het evangelie van Jezus Christus’ (Leer en Verbonden 121:29).

Als we op deze beloften vertrouwen, zullen we onszelf, onze dierbaren, of andere kinderen van God niet opgeven. We zullen ernaar streven om ons best te doen, en anderen helpen om dat ook te doen. Op zichzelf zal niemand van ons ooit goed genoeg zijn om gered te worden in het celestiale koninkrijk, maar ‘door de verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias’ (2 Nephi 2:8) blijft die zegen binnen bereik.

Ik getuig dat wanneer wij getrouw blijven, wij ‘nimmer eindigend geluk’ zullen beërven in de tegenwoordigheid van de Vader en de Zoon. ‘O bedenk, bedenk dat deze dingen waar zijn, want de Here God heeft het gesproken’ (Mosiah 2:41).