‘Mijn vrede geef Ik u’, Liahona, maart 2023.
‘Mijn vrede geef Ik u’
Dezelfde woorden die Jezus op die stormachtige avond tot de Zee van Galilea heeft gesproken, spreekt Hij tot ons in onze levensstormen: ‘Zwijg, wees stil’.
De koude winter van 1944 was een tijd van angst en onzekerheid voor mijn familie. Mijn vader was ver weg aan het westelijke front en mijn moeder had moeite om haar vier kinderen te eten te geven en warm te houden terwijl de oorlog ons huis in Tsjecho-Slowakije dicht begon te naderen.
Het gevaar nam met de dag toe. Uiteindelijk besloot mijn moeder naar haar ouders in het oosten van Duitsland te vluchten. Op de een of andere manier wist ze ons allemaal op een van de laatste vluchtelingentreinen naar het westen te krijgen. De nabije explosies, bezorgde gezichten en lege magen zorgden ervoor dat niemand in de trein kon vergeten dat we door oorlogsgebied reisden.
Op een avond, toen de trein was gestopt voor bevoorrading, haastte mijn moeder zich naar buiten om ergens eten vandaan te halen. Toen ze terugkwam, zag ze tot haar schrik dat de trein met haar kinderen er niet meer stond!
Bezorgd wendde ze zich in wanhopig gebed tot God. Daarna begon ze haastig het donkere treinstation te doorzoeken. Ze rende van spoor naar spoor en van trein naar trein. Ze wist dat ze ons misschien nooit meer zou zien als onze trein vertrok voordat ze die had gevonden.
Levensstormen
De Heiland leerde zijn discipelen in Galilea dat Hij levensstormen kon bedaren. Op een avond, nadat Hij een hele dag lang bij de zee had onderwezen, stelde de Heer voor om ‘over [te] varen naar de overkant’ van de Zee van Galilea (Markus 4:35).
Na hun vertrek vond Jezus een rustig plekje op het schip waar Hij in slaap viel. Al gauw werd de lucht donker ‘en er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep’ (zie Markus 4:37).
We weten niet hoelang de discipelen hebben geprobeerd de boot drijvend te houden, maar uiteindelijk moesten ze Hem wel wakker maken. In paniek riepen ze uit: ‘Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?’ (Markus 4:38.)
We krijgen allemaal met onverwachte stormen te maken. In beproevingen voelen we ons soms angstig, ontmoedigd en teleurgesteld. Ons hart breekt voor onszelf en voor onze dierbaren. We maken ons zorgen, zijn bang en verliezen soms onze hoop. Op zulke momenten roepen wij misschien ook uit: ‘Meester, bekommert U Zich er niet om dat ik verga?’
In mijn jeugd was een van mijn favoriete lofzangen ‘Meester, de stormwinden woeden’.1 Ik zag mezelf in de boot toen ‘Onstuimig [was] ’t bandloos tij!’ Het cruciale en mooiste deel van de lofzang luidt: ‘De wind en de golven verstaan uw wil: zwijg, wees stil.’ Dan komt de belangrijke boodschap: ‘Geen zee deert het vaartuig waar Gij mee vaart, de Meester van hemel en zee en aard.’
Als we Jezus Christus, de Vredevorst, in onze boot verwelkomen, hoeven we niet bang te zijn. We zullen weten dat we vrede kunnen vinden te midden van de stormen die in ons en om ons heen woeden. Toen zijn discipelen om hulp riepen, stond Jezus op en ‘bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte’ (Markus 4:39).
Dezelfde woorden die Jezus op die stormachtige avond tot de Zee van Galilea heeft gesproken, spreekt Hij tot ons in onze levensstormen: ‘Zwijg, wees stil’.
‘Niet zoals de wereld die geeft’
Net zoals de discipelen kunnen wij ons afvragen: ‘Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?’ (Markus 4:41.)
Jezus is als geen ander. Hij is de Zoon van God die is geroepen om een zending te vervullen die niemand anders kon vervullen.
Door zijn verzoening, en op een manier die wij niet volledig kunnen bevatten, heeft de Heiland ‘pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen’ (Alma 7:11) en ‘het gecombineerde gewicht van alle sterfelijke zonden’ op Zich genomen.2
Hoewel Hij de gerechtigheid niets schuldig was, leed Hij voor alle ‘eisen van de gerechtigheid’ (Alma 34:16). Met de woorden van president Boyd K. Packer (1924–2015), toenmalig president van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Hij had geen kwaad gedaan. En toch ervoer Hij een optelsom van alle schuld, verdriet, pijn en vernedering; alle mentale, emotionele en lichamelijke kwellingen die de mens kent.’3 En Hij heeft die allemaal overwonnen.
Alma heeft als volgt over de Heiland geprofeteerd: ‘Hij zal de dood op Zich nemen, om de banden van de dood, die zijn volk binden, los te maken; en Hij zal hun zwakheden op Zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ (Alma 7:12).
In en door een goddelijke begiftiging, geboren uit kwellende pijnen, en uit liefde voor ons, heeft Jezus Christus de losprijs voldaan om ons te verlossen, te sterken en te redden. Alleen in en door de verzoening kunnen we de vrede vinden die we zo graag willen en nodig hebben. Zoals de Heiland heeft beloofd: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden’ (Johannes 14:27).
Manieren om vrede te krijgen
Jezus Christus, die de elementen bestuurt, kan ook onze lasten verlichten. Hij heeft de macht om personen en naties te genezen. Hij heeft ons de weg naar ware vrede gewezen, want Hij is de ‘Vredevorst’ (Jesaja 9:6). De vrede die de Heiland biedt, kan het hele menselijke bestaan veranderen, mits Gods kinderen dat toelaten. Zijn leven en leringen voorzien ons van middelen om zijn vrede te voelen, mits we ons tot Hem wenden.
‘Leer van Mij’, zei Hij, ‘en luister naar mijn woorden; wandel in de zachtmoedigheid van mijn Geest, en u zult vrede hebben in Mij’ (Leer en Verbonden 19:23).
We leren van Hem als we onze ziel in gebed verheffen, zijn leven en leringen bestuderen, en staan ‘op heilige plaatsen’, zoals de tempel (Leer en Verbonden 87:8; zie ook 45:32). Ga zo vaak mogelijk naar het huis des Heren. De tempel is een vredig toevluchtsoord tegen de aanzwellende stormen van deze tijd.
Mijn dierbare vriend president Thomas S. Monson (1927–2018) heeft gezegd: ‘Als wij naar [de tempel] gaan en de verbonden die we daar sluiten indachtig zijn, kunnen we alle beproevingen doorstaan en alle verleidingen overwinnen. De tempel geeft ons leven een doel. We krijgen er vrede in onze ziel – geen wereldse vrede, maar de vrede die de Zoon van God heeft beloofd.’4
We luisteren naar zijn woorden als we zijn leringen in de heilige Schriften en door hedendaagse profeten in acht nemen, zijn voorbeeld volgen en naar zijn kerk gaan, waar we in worden opgenomen, onderwezen en gevoed door het goede woord van God.
We wandelen in de zachtmoedigheid van zijn Geest als we liefhebben zoals Hij liefhad, vergeven zoals Hij vergaf, ons bekeren en van ons huis een oord maken waar we zijn Geest kunnen voelen. We wandelen ook in de zachtmoedigheid van zijn Geest als we anderen helpen, God vreugdevol dienen en ernaar streven ‘vredige volgelingen van Christus’ te worden (Moroni 7:3).
Deze stappen van geloof en werken leiden tot rechtschapenheid, verrijken ons discipelschap en brengen ons blijvende vrede en zingeving.
‘In Mij zult u vrede hebben’
Vele jaren geleden stond mijn moeder op een donkere avond op een grimmig treinstation voor een keuze. Ze kon gaan zitten en de tragedie van haar verdwenen kinderen betreuren, of ze kon haar geloof en hoop in daden omzetten. Ik ben dankbaar dat haar geloof haar angst overwon en dat haar hoop haar wanhoop overwon.
Uiteindelijk vond ze op een afgelegen deel van het station onze trein. Daar werden we uiteindelijk weer herenigd. Die avond, en tijdens veel stormachtige dagen en nachten daarna, hield het voorbeeld van mijn moeder, die geloof in daden omzette, ons op de been terwijl we hoopten op en toewerkten naar een betere toekomst.
Tegenwoordig merken veel kinderen van God dat hun trein ook is verplaatst. Hun hoop en dromen voor de toekomst zijn vervlogen door een oorlog, een pandemie, of door het verlies van gezondheid, werk, onderwijskansen en dierbaren. Ze zijn ontmoedigd, eenzaam en bedroefd.
Broeders en zusters, dierbare vrienden, we leven in zware tijden. Naties zijn verbijsterd, er rusten oordelen op het land en vrede is van de aarde weggenomen (zie Leer en Verbonden 1:35; 88:79). Maar vrede hoeft niet uit ons hart weggenomen te worden, zelfs als we moeten lijden, treuren en wachten op de Heer.
Dankzij Jezus Christus en zijn verzoening worden onze gebeden verhoord. De timing ligt bij God, maar ik getuig dat onze rechtschapen verlangens op een dag verwezenlijkt zullen worden en dat al onze verliezen worden goedgemaakt, vooropgesteld dat we gebruikmaken van de goddelijke gave van bekering en getrouw blijven.5
Dan worden we lichamelijk en geestelijk genezen.
We zullen rein en heilig voor de rechterstoel staan.
We zullen in een heerlijke opstanding met dierbaren worden herenigd.
Mogen wij intussen getroost en aangemoedigd worden door te vertrouwen op de belofte van de Heiland: ‘In Mij [zult u] vrede hebben’ (Johannes 16:33).