2007
Kilometers en kilometers glimlachjes
September 2007


Kilometers en kilometers glimlachjes

‘Laat alles bij u in liefde toegaan’ (1 Korintiërs 16:14).

Gebaseerd op een waar gebeurd verhaal

Marcus luisterde naar vaders les en keek intussen naar het knapperende kampvuur. ‘We zouden allemaal het voorbeeld van Jezus Christus moeten volgen om gelukkig te zijn’, zei vader tegen de familie. Ze zaten op boomstammetjes om het vuur. ‘Het is erg belangrijk dat wij allemaal andere mensen naastenliefde betonen’, zei hij.

‘Wat is naastenliefde, papa?’ vroeg Marcus.

Vader gooide wat meer hout op het kampvuur. ‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus’, legde hij uit. ‘Zonder naastenliefde kunnen we niet in Gods koninkrijk gered worden.’

Marcus keek alsof hij het niet snapte. Vader keek in het rond en vroeg: ‘Kan iemand een voorbeeld van naastenliefde bedenken om beter aan Marcus uit te leggen wat het is?’

Moeder draaide een marshmallow om die aan een stok boven het vuur hing. ‘Toen mevrouw Clanton viel en haar heup bezeerde, hielp ik haar met karweitjes bij haar thuis’, zei ze.

Tanner vertelde dat hij de vorige week het diakenenquorum had geholpen om voedsel en kleding in te zamelen voor de armen en daklozen in de stad.

Ashley had vriendschap gesloten met een meisje in de buurt dat door de andere meisjes genegeerd werd.

‘Papa heeft geholpen met het repareren van het dak van meneer Johnsons huis, want meneer Johnson zit in een rolstoel’, zei mama.

‘Telt zorgen voor Jo-Jo mee?’ vroeg Marcus. Jo-Jo was zijn hamster. ‘Ik geef hem eten en water en een nieuwe sok om op te slapen.’ Marcus beet in een lekker warme marshmallow.

‘Elke vriendelijke of goede daad voor iemand anders — inclusief Jo-Jo — is een daad van naastenliefde’, zei vader.

‘Maar ik wil ook wel eens iets doen voor iemand die groter is dan Jo-Jo, net zoals u en mama en Tanner en Ashley doen’, zei Marcus. ‘Maar daar ben ik misschien wel te klein voor.’

‘Maar Marcus, je hoeft toch niet groot te zijn om iemand te helpen?’ vroeg vader. ‘Of om je gebeden verhoord te krijgen?’

Marcus glimlachte. ‘Nee.’

‘Waarom vraag je niet aan je hemelse Vader of Hij je wil helpen iemand te vinden die je kunt helpen. En als die tijd gekomen is, dan weet je het echt wel.’

‘Hoe weet ik dat dan?’ vroeg Marcus.

Ashley leunde voorover en veegde een restje marshmallow bij Marcus’ mondhoek weg. ‘Je voelt het ongeveer net zo diep van binnen als die marshmallow die je net hebt gegeten’, zei ze.

Later die avond lag Marcus in zijn slaapzak. Hij luisterde naar het geluid van de boomtakken die tegen de buitenkant van de tent aan kwamen. ‘Hemelse Vader, help me alstublieft om iemand te vinden die ik kan helpen’, bad hij. ‘Ik ben maar een klein jongetje, maar papa zei dat je niet groot hoeft te zijn om iemand anders te helpen. Ik help Jo-Jo en mijn familie door aardig voor ze te zijn en mijn karweitjes te doen, maar ik wil ook iets voor iemand anders doen. Jezus heeft heel veel mensen geholpen en ik wil net zo worden als Hij.’

Twee weken later werkte Marcus op een zaterdagmiddag met zijn moeder in hun bloementuin. Hij zag hun buurvrouw helemaal alleen op schommelbank op haar veranda zitten. Ze zag er verdrietig uit. ‘Mama, wat is er aan de hand met mevrouw Walton?’ vroeg Marcus.

Mama ging rechtop staan en keek naar haar buurvrouw. ‘Haar man is vorig jaar overleden en ze mist hem heel erg. Sommige dagen zijn moeilijk voor haar, en het ziet ernaar uit dat dit een van die dagen is.’

Marcus stond op en keek over het heggetje naar mevrouw Walton. Diep van binnen voelde hij iets. Het werd sterker en warmer, net als het kampvuur toen zijn vader er meer hout op had gegooid. ‘Mag ik een van onze grote gele bloemen plukken voor mevrouw Walton?’ vroeg Marcus.

Mama glimlachte en knikte.

Even later stond Marcus voor mevrouw Walton. Ze keek verbaasd op. Marcus hield haar een bloem voor. ‘Die is voor u’, zei hij.

Ze nam de bloem aan en keek naar Marcus. Hij ging naast haar zitten op de schommelbank. Hij zei niets. Hij glimlachte alleen. Mevrouw Walton klopte zachtjes op Marcus’ hand en samen zaten ze een tijdje te luisteren naar twee rode vogels die in haar esdoorn zaten te zingen. Toen keek mevrouw Walton weer naar Marcus. Hij glimlachte nog steeds.

‘Jij hebt kilometers aan glimlachjes’, zei ze. ‘Wist je dat?’ Marcus bleef glimlachen. ‘Jouw glimlachjes kwamen toen ik ze het hardst nodig had. Dankjewel.’

Die avond deed Marcus voor het naar bed gaan nieuw zaagsel in de hamsterkooi. ‘Jo-Jo, vandaag heb ik met mama in de bloementuin gewerkt, en ik heb mevrouw Walton geholpen om blij te worden. Dat maakte mij ook blij. Ik hoef niet groot te zijn om andere mensen te helpen. Ik kan nu al net als Jezus worden.’

‘We kunnen de liefde van Christus verbreiden door eenvoudige goede daden te doen.’

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘De helpende hand’, De Ster, januari 1989, p. 25.