2008
Ik gaf niet op
September 2008


Ik gaf niet op

Een jaar na mijn doop, in 1963 in Argentinië, werd ik geroepen als gemeenteadministrateur. Op een dag kwam ik wat blanco gezinslijsten en stamboomlijsten tegen. Zonder dat ik daar instructie in had gehad, begon ik de lijsten met de hulp van mijn moeder in te vullen. Zij herinnerde zich de namen van haar voorouders en die van mijn vader, en de belangrijke datums in hun leven, tot wel vier generaties terug. Ze herinnerde zich zelfs enkele mensen uit de vijfde generatie en iemand uit de zesde.

Ik wilde graag verder gaan met mijn onderzoek en ik deed mijn best om de informatie die mij was gegeven te verifiëren. Toen ik vernam wat het doel van familiehistorisch werk was, begon ik onmiddellijk bij de tempel namen in te dienen van mijn overleden dierbaren.

Ik had succes gehad met de voorouders van mijn moeder, maar ik had moeite met mijn vaders kant van de familie. Ondanks de moeite die ik deed, was ik bijna vijfentwintig jaar lang niet in staat om achter de geboortedatum van mijn grootvader aan vaders kant te komen. Volgens zijn huwelijksakte was hij geboren in Udine (Italië), dus schreef ik wel dertig brieven naar instanties in dat plaatsje, en omliggende plaatsen. Geen enkel antwoord bevatte de informatie die ik zocht.

In 1988 ging er in Rosario een centrum voor familiegeschiedenis open en ik werd geroepen als medewerker. Het was alsof ik in de hemel beland was, met al dat materiaal binnen mijn bereik. Ik zat uren te lezen en ik bestelde microfilms met gegevens uit veel verschillende steden. In de International Genealogical Index (IGI) vond ik de exacte namen van mijn grootvader en overgrootvader. Ik schreef naar het plaatsje in Italië waar de twee mannen waren geboren en vroeg om hun geboorteaktes. De plaatselijke priester stuurde die op, maar volgens de gegevens waren de twee mannen geen familie van me.

Ik schreef weer terug en vroeg dit keer aan de priester of hij enige informatie over mijn grootvader had. Hij verwees me naar het gemeentehuis, dus schreef ik daar een brief heen. Mijn hart sprong op van vreugde toen ik een document ontving met de namen, en enkele belangrijke datums, van mijn grootouders, overgrootouders, betovergrootouders en vele andere familieleden. In het document stond ook dat de naam van mijn grootvader was veranderd bij aankomst in Argentinië, wat verklaarde waarom het zoeken naar deze gegevens zo verwarrend was geweest.

Ik schreef nogmaals naar de gemeente en vroeg of ze me het document konden sturen dat aan dit document voorafging. Dat deden ze, en er stonden nog eens 27 mensen op. Ik had voor al die familieleden de tempelverordeningen al verricht, maar had nu de verzekering dat zij echt mijn voorouders waren.

Door fijne ervaringen als deze voel ik mij rijkelijk beloond voor het werk dat ik aan mijn familiegeschiedenis heb gedaan. Hoewel er soms teleurstellingen waren, heb ik het niet opgegeven. Ik zie in dat mijn hemelse Vader mij geleid heeft bij mijn onderzoek.

Ik weet dat onze hemelse Vader al zijn kinderen de kans zal geven om tempelverordeningen te ontvangen, hetzij nu of in het millennium. Maar ik weet ook dat onze voorouders die het evangelie in de geestenwereld aanvaarden erg graag willen dat wij onze familiegeschiedenis uitzoeken. Als wij ons uiterste best doen, zal de Heer ons helpen.

Afdrukken