2008
Geloof versterken door kennis te vergaren
September 2008


Geloof versterken door kennis te vergaren

Naar een toespraak gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University-Idaho op 14 maart 2006.

Afbeelding
Elder Quentin L. Cook

In de leer van de kerk zijn geloof en het vergaren van kennis geen tegengestelden; zij komen juist overeen en vullen elkaar aan. Als ik het over geloof heb, dan bedoel ik geloof in de Heer Jezus Christus.

Het verkrijgen van geloof vereist even veel inzet en toewijding als het verkrijgen van kennis. We mogen niet verwachten dat geloof het middelpunt van ons leven is als we al onze inzet steken in kennis vergaren, sport bedrijven, hobby’s uitoefenen, geld verdienen of andere bezigheden.

Ik wil vijf beginselen behandelen die volgens mij nodig zijn om geloof in Jezus Christus het middelpunt van je leven te maken terwijl je kennis vergaart.

1. Zie in dat er echt een tegenstelling in alle dingen is. De keuzes die je doet, zijn van essentieel belang.

Jullie zijn in een stadium van je leven waarin je voor enkele van de belangrijkste keuzes ooit heel veel verschillende opties hebt. Die keuzes zijn de sleutel tot je toekomst en je geluk.

De profeet Lehi heeft tegen het eind van zijn leven gezegd: ‘Want er moest wel een tegenstelling in alle dingen zijn’ (2 Nephi 2:11).

Hij vervolgde: ‘Daarom zijn de mensen vrij naar het vlees; en worden hun alle dingen gegeven die voor de mens noodzakelijk zijn. En zij zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen, naar de gevangenschap en macht van de duivel; want hij streeft ernaar dat alle mensen ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ (2 Nephi 2:27).

Wij weten dat er in de hemel een oorlog woedde om het heilsplan, dus is het niet zo verwonderlijk dat de godsdienstige beginselen die in deze laatste bedeling zijn verkondigd, hevig onder vuur liggen.

President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft jullie het volgende beloofd: ‘Nu staan jullie op de drempel van je volwassen leven. Je (…) maakt je druk om je opleiding. En om het huwelijk. Je maakt je druk om van alles en nog wat. Ik beloof je dat God je niet in de steek zal laten als je doet wat Hij wil en je laat leiden door zijn geboden.’1

2. Versterk je getuigenis als fundament voor alle keuzes die je maakt.

Het fundament voor elke belangrijke beslissing en keuze die je maakt, is je getuigenis van Jezus Christus en van de herstelling van zijn evangelie door middel van de profeet Joseph Smith. Het Boek van Mormon maakt een onmisbaar deel uit van dat getuigenis.

Toen ik vijftien was, zag ik in hoe belangrijk een getuigenis van het Boek van Mormon, Joseph Smith en de Heiland was, en wat voor invloed het heeft op onze keuzes.

Mijn broer Joe was 20. Er woedde een oorlog in Korea en er mocht slechts één jonge man uit elke wijk op zending. De anderen moesten zich beschikbaar houden voor militaire dienst. Omdat er aan het begin van het jaar al een jonge man uit onze wijk op zending was gegaan en mijn broer pas in september jarig was, dacht hij niet dat hij de kans zou krijgen om een zending te vervullen.

Onze ringpresident riep mijn broer bij zich en zei dat een andere wijk geen gebruik had gemaakt van de toewijzing en dat hij alsnog kon gaan. Destijds werden zendelingen op twintigjarige leeftijd geroepen en mijn broer had net een aanmeldingsformulier voor een medische opleiding ingevuld. Hij kon goed leren. Mijn vader was niet actief in de kerk en had geld weggelegd voor de medische opleiding van mijn broer. Hij was teleurgesteld toen hij hoorde wat de ringpresident had gezegd. Mijn vader raadde Joe aan om niet op zending te gaan en zei dat hij meer goeds tot stand kon brengen door medicijnen te studeren.

Dit werd een groot twistpunt in ons gezin. Die avond hadden mijn broer en ik het over de keuze. Omdat hij vijf jaar ouder was, deed hij het meeste denkwerk. Wij beredeneerden het en kwamen tot deze conclusie: Als Jezus Christus een groot man was, maar niet goddelijk; als Joseph Smith een geweldig leraar was, maar geen profeet; of als het Boek van Mormon prima adviezen bevatte, maar niet het woord van God was, dan had pa gelijk — dan kon Joe beter medicijnen studeren. Maar als Jezus Christus goddelijk was, als Joseph Smith een profeet was en als het Boek van Mormon het woord van God was, dan was het belangrijker om de roeping te aanvaarden en het evangelie te verkondigen.

Meer dan ooit wilde ik die avond de antwoorden op die vragen krijgen. Ik had altijd geloofd in de goddelijkheid van Jezus Christus. Ik had in Joseph Smith en het Boek van Mormon geloofd, maar ik wilde bevestiging van de Heer. Die avond getuigde de Geest tijdens mijn gebed tot mijn ziel van de Heiland en van de waarheid van het Boek van Mormon, en dat Joseph Smith een profeet was. Mijn broer ontving datzelfde getuigenis en besloot om op zending te gaan. Overigens, toen mijn broer terug was van zijn zending, studeerde hij alsnog medicijnen. En toen ik twintig werd, vond mijn vader het prima dat ik op zending ging.

3. Verwerf ijverig, verstandig en ootmoedig kennis.

In ons streven om geloof en kennis te verkrijgen, moeten we ootmoedig blijven. Jakob heeft geschreven:

‘O, wat is het plan van de boze listig! O, de zelfingenomenheid en de zwakheden en de dwaasheid der mensen! Wanneer zij geleerd zijn, menen zij wijs te zijn en luisteren zij niet naar de raad Gods, want zij schuiven die opzij in de veronderstelling het zelf wel te weten (…).

‘Maar geleerd zijn is goed indien zij naar de raadgevingen Gods luisteren’ (2 Nephi 9:28–29).

Eén reden om een ootmoedige houding te hebben wat betreft kennis, is dat veel ervan onderhevig is aan verandering. Mijn broer Joe is arts, zoals ik al aangaf. Hij is over de zeventig en heeft het examen voor zijn gebied van deskundigheid al zes keer opnieuw gedaan. Hij zei lachend tegen mij dat de vragen hetzelfde zijn als die van 35 jaar geleden, maar dat de antwoorden blijven veranderen. Een typische vraag van 35 jaar geleden kon bijvoorbeeld zijn: Wat is de voornaamste oorzaak van maagzweren? Het antwoord zou iets met stress te maken hebben gehad. Tegenwoordig is het antwoord op diezelfde vraag: bacteriën die in het weefsel van de maag kunnen leven en groeien. Zoals je ziet, zijn de vragen niet veranderd, maar veel antwoorden wél. En dat geldt ook voor de kennis op diverse andere gebieden.

Ik geef dit voorbeeld niet om aan te geven dat je met minder toewijding kennis moet verwerven, want kennis is essentieel. Kennis op alle gebieden is belangrijk. En wij hebben het geluk dat wij leven in een tijd waarin de technische revolutie in volle gang is.

Kennis is altijd belangrijk geweest en wij staan aan het begin van nieuwe, opwindende technieken. De kerk en je medemensen kunnen beslist veel aan deze technische revolutie hebben. Kennis is belangrijk, of het nu oude of nieuwe kennis is.

4. Volg bij het maken van je keuzes de raad van de profeet op.

President Gordon B. Hinckley heeft tijdens een wereldwijde instructievergadering voor leidinggevenden gezegd:

‘Niemand hoeft u te vertellen dat we in een bijzonder moeilijk tijdperk van de wereldgeschiedenis leven. Overal worden normen verlaagd. Niets lijkt meer heilig.

‘(…) Ik vraag me af of de omstandigheden in Sodom en Gomorra erger waren [dan nu]. (…) Ik denk dat onze Vader huilt als Hij op zijn [afgedwaalde] zoons en dochters neerkijkt.’

Maar het was kenmerkend voor de manier waarop president Hinckley ons leidde, dat hij vervolgens zei:

‘We mogen de moed niet opgeven. We mogen ons niet laten ontmoedigen. We mogen ons nooit aan de macht van het kwaad overgeven. (…) En als dat betekent dat we er alleen voor staan, moeten we het toch doen.

‘Maar we staan daarin niet alleen.’2

Profeten spreken niet alleen tot de mensen in hun eigen tijd; zij geven ons raad die ons en onze kinderen in de toekomst en zelfs in de eeuwigheid nog tot zegen is.

Als we de profeet volgen, kunnen we de toekomst met groot optimisme tegemoet zien.

5. Leef zó dat de verzoening optimaal werkzaam voor je kan zijn.

Het wegredeneren van slechte keuzes heeft geen zin. Bekeren wél. Vooral wie zich bekeert, heeft baat bij de verzoening. Zonder de verzoening zou het eeuwige beginsel gerechtigheid een straf vereisen (zie Alma 42:14). Vanwege de verzoening kan de barmhartigheid de overhand krijgen voor hen die zich bekeerd hebben, waardoor zij kunnen terugkeren bij God (zie Alma 42:15).

Ik begon voor het eerst te begrijpen hoe belangrijk de verzoening was toen mijn opa op sterven lag. Na mijn rechtenstudie was ik aan het leren voor het toelatingsexamen voor advocaten in Californië toen mijn moeder belde en zei dat ik beter naar Utah kon komen als ik mijn opa nog wilde zien voordat hij stierf. Mijn opa, van 86 jaar, was erg ziek. Hij was erg blij me te zien en mij zijn getuigenis te geven.

Er waren drie dingen die hem bezighielden:

  1. Hij hield erg veel van alle tien zijn kinderen. Het waren allemaal goede mensen. Hij wilde dat ze allemaal een tempelaanbeveling hadden.

  2. Zijn vader was een van de jonge mannen die leden van het handkarrenkonvooi Martin over de rivier Sweetwater hadden gedragen. Zijn vader was overleden toen mijn opa nog maar drie was, en hij zag ernaar uit om hem weer te zien, en hij hoopte dat zijn leven de goedkeuring van zijn vader en andere familieleden kon wegdragen.

  3. Ten laatste, en als allerbelangrijkste, zei hij dat hij ernaar uitzag om de Heiland te ontmoeten. Hij noemde de Heiland ‘de poortwachter’, wat sloeg op 2 Nephi 9:41. Hij zei dat hij hoopte zich voldoende bekeerd te hebben om in aanmerking te komen voor de barmhartigheid van de Heiland.

    Wij hebben allemaal gezondigd en alleen door de verzoening kunnen wij genade krijgen en bij God terugkeren. Ik kan me tot op de dag van vandaag de grote liefde herinneren die mijn opa voor de Heiland had, en zijn waardering voor de verzoening.

    Ik getuig van de goddelijkheid van de Heiland en dat de verzoening werkzaam is. En ik hoop dat jullie de belangrijke keuzes waar jullie voor staan, in gebed zullen overwegen.

NOTEN

  1. ‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, p. 30.

  2. ‘Sterk en onverzettelijk standhouden’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 10 januari 2004, p. 20.

Afdrukken