2008
Mijn opmerkelijke droom
Oktober 2008


Mijn opmerkelijke droom

Bij een ernstig auto-ongeluk op de snelweg had ik jaren geleden veel verwondingen opgelopen. De ergste was dat ik drie maanden in coma lag. Priesterschapszegens zorgden er, samen met de zorg van mijn familie, voor dat ik volgens een van mijn artsen ‘een wonderbaarlijke genezing’ onderging.

Maar de verwondingen aan mijn hoofd hadden mijn kortetermijngeheugen aangetast. Ik kon mij mijn dromen niet meer herinneren. Vaak ontwaakte ik en dacht dan: hé, ik heb gedroomd, maar daarmee was ik ook meteen vergeten wat ik had gedroomd.

Zeventien jaar na dat ongeluk werd ik geroepen als bisschop van de wijk. In een van de wijkraadsvergaderingen stelde de jeugdwerkpresidente voor een bepaald echtpaar te roepen als leerkrachten van de KGW-klas. Mijn raadgevers en ik wisselden kort een verbaasde blik.

De zuster kwam naar de kerk, hoewel niet regelmatig, maar haar echtgenoot had al jaren zijn gezicht niet laten zien. Niettemin waren we allemaal van mening dat ze de kans moesten krijgen om erover na te denken.

In de nacht voorafgaand aan mijn gesprek met het echtpaar, had ik een indringende droom. Toen ik de volgende ochtend ontwaakte, herinnerde ik me die volledig. Hij ging over wat ik in het gesprek met hen moest zeggen, zodat ze de roeping zouden accepteren. Ik was verrast dat ik mij voor het eerst in zeventien jaar een droom herinnerde, maar buiten dat ging ik helemaal op in de inhoud van de droom.

Die avond werd ik opgehaald door mijn raadgever. Toen we naar de afspraak reden, zei hij: ‘Bisschop, ik laat u vanavond het woord doen.’ Ik herinner me dat ik vol vertrouwen glimlachte, omdat de Heer mijn presentatie, zoveel was zeker, al had voorbereid.

Gedurende het gesprek herhaalde ik de droom precies, en het echtpaar nam de roeping aan. Toen we die avond naar huis reden, zei mijn raadgever: ‘Het is alsof ik door de Meester ben onderricht.’ En weer glimlachte ik, omdat ik wist dat hij gelijk had — we waren beiden onderricht door de Meester.

De man en de vrouw vervulden hun taken in het jeugdwerk plichtsgetrouw en zij werden beiden actief in de wijk. Een paar jaar later lieten zij zich in de tempel aan elkaar verzegelen.

Tot op de dag van vandaag is die droom de enige droom die ik mij in de afgelopen 28 jaar heb kunnen herinneren. Ik ben er zeker van dat onze hemelse Vader wist dat de tijd rijp was voor dit echtpaar. Vandaar dat Hij de jeugdwerkpresidente inspireerde en één nacht mijn gedeeltelijk defecte geheugen perfect liet functioneren. Dat bracht mij nogmaals tot het inzicht dat de Heer aan het hoofd van zijn kerk staat en dat de ‘eeuwige doeleinden des Heren zullen voortgaan totdat al zijn beloften zijn vervuld’ (Mormon 8:22).

Afdrukken