Fatsoen: een tijdloos beginsel voor iedereen
Onze kleding weerspiegelt ons begrip van het evangelie van Jezus Christus.
Een van de uitdagingen waar leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen tegenwoordig voor staan, is gehoorzaam te zijn aan de beginselen van fatsoen in een wereld die steeds onfatsoenlijker wordt. Hoewel het wel eens moeilijk kan zijn, tonen we door onze gehoorzaamheid aan de fatsoensnormen van de kerk dat we volgelingen zijn van Jezus Christus. Fatsoen heeft te maken met kleding, taalgebruik, gedachten en persoonlijke manieren. Ik wil me nu echter vooral richten op kleding.
De oorspronkelijke bedoeling van kleding is om ons lichaam te bedekken en te beschermen tegen de elementen. Tegenwoordig heeft kleding er meer complexe betekenissen bij gekregen. Kleding kan een uitdrukking zijn van vele dingen, zoals rijkdom, sociale status, individualiteit of groepsidentiteit. Maar kleding weerspiegelt ook onze opvattingen en waarden. Voor heiligen der laatste dagen toont onze manier van kleden ons begrip van en toewijding aan het evangelie van Jezus Christus.
In een wereld die voortdurend probeert ons begrip te ondermijnen van wie we zijn en wat we kunnen worden, kan gehoorzaamheid aan het beginsel van fatsoen ons zelfvertrouwen vergroten. Door dit beginsel na te leven en uit te dragen, kunnen we dit zelfvertrouwen ook aan de volgende generatie doorgeven.
Wat is fatsoen?
Het boekje Voor de kracht van de jeugd bevat basisadviezen voor fatsoen en ingetogenheid. Dit boekje is waardevol voor zowel jongeren als volwassenen. ‘Onfatsoenlijke kleding omvat zeer korte broeken en korte rokken, strakke kleding, bloezen die de buik niet bedekken en andere onthullende kleding. (Jonge)vrouwen dragen kleding die de schouders bedekt, en die van voren of van achteren niet laag uitgesneden is of op enige andere wijze te veel prijs geeft. Ook (jonge)mannen zien er fatsoenlijk uit. Uitersten in kleding, uiterlijk en kapsel zijn aan hen niet besteed. Wees altijd netjes en schoon, pas ervoor om er slordig of onverzorgd bij te lopen, en let ook op je manieren. Vraag jezelf af: “Zou ik mij, zoals ik er nu uitzie, op mijn gemak voelen in de tegenwoordigheid van de Heer?”’1
Vraag de Geest je te helpen bij je keuze van fatsoenlijke kleding. Daarnaast kun je jezelf bij het overwegen van de beginselen van fatsoen ook specifieke vragen stellen, zoals:
-
Laat ik te veel van mijn lichaam zien als ik ga zitten, voorover buk, omhoog reik of de trap oploop?
-
Vestig ik de aandacht op mezelf door kleding te dragen die te veel prijsgeeft of uitdagend is?
-
Moet ik mijn tempelonderkleding aanpassen, wegstoppen of vermaken om een bepaald kledingstuk te dragen?
Waarom fatsoenlijke kleding?
Als we de leer achter het beginsel van fatsoen beter begrijpen, zien we in dat fatsoen de deugd is die bepalend is voor ons doen en laten.
De leerstellige achtergrond van fatsoen begint met onze kennis dat we kinderen van God zijn, geschapen naar zijn beeld (zie Mozes 2:27). Ons lichaam is een heilige gave van onze hemelse Vader en is geschapen voor specifieke doeleinden volgens het plan van God. Als dankbare ontvangers zijn wij erkentelijk voor dit geschenk door met ons lichaam om te gaan zoals Hij ons dat heeft gevraagd te doen (zie LV 88:33). We leren ons lichaam en het gebruik ervan te trainen, te beheersen en te beteugelen om als onze hemelse Vader te worden.
Vanaf het begin heeft de Heer zijn kinderen gevraagd hun lichaam te bedekken. Nadat Adam en Eva van de verboden vrucht hadden gegeten, werden hun ogen geopend en bemerkten zij dat ze naakt waren. Adam en Eva probeerden hun lichaam te bedekken met een eenvoudig schort van vijgenbladeren. Maar de schorten waren niet genoeg, dus maakte de Heer meer fatsoenlijke klederen van vellen voor hen. (Zie Genesis 3:7, 21.)
Gods normen waren toen, net als nu, hoger dan die van de wereld. De Heer zegt in Jesaja 55:8–9:
‘Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren.
‘Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten.’
Een tijdloos beginsel
Fatsoen is een van de ‘hogere wegen’ van de Heer en geen voorbijgaande sociale trend, zodat het ons door de eeuwen heen is bijgebracht. Denk eens na wat de volgende voorbeelden in de Schriften ons leren over kleding en fatsoen en ingetogenheid.
Ingetogenheid toont nederigheid. De profeet Jakob uit het Boek van Mormon hekelde hoogmoed en de zucht naar rijkdommen. Hij waarschuwde zijn mensen, opdat de hoogmoed van hun hart niet tot de ondergang van hun ziel zou leiden. Een van de manieren waarop zij hun uitzonderlijke hoogmoed lieten zien, was door de kleding die ze droegen. Jakob hield het volk voor: ‘Omdat sommigen onder u overvloediger hebben verkregen dan uw broeders, zijt gij verheven in de hoogmoed van uw hart en loopt gij met starre hals en met opgeheven hoofd wegens de kostbaarheid van uw kleding, en vervolgt gij uw broeders omdat gij denkt beter te zijn dan zij’ (Jakob 2:13).
De opdracht om ons ingetogen te kleden, vinden we ook in Leer en Verbonden 42:40: ‘Gij zult niet hooghartig zijn; laat al uw kleding eenvoudig zijn.’ Betekent dit dat we ons niet stijlvol kunnen kleden? Nee, we horen kleding te dragen die gepast is voor de gelegenheid, maar dienen onszelf niet te verliezen in dure merkkleding of altijd de laatste mode na te jagen. We kunnen onze financiële middelen beter gebruiken voor zaken van groter en blijvend belang.
Met onze kleding in de eredienst tonen wij onze eerbied voor de Heer. De Heer vroeg Mozes om heilige klederen te maken, waardig om gebruikt te worden in zijn heilig huis (zie Exodus 28:2). Uit dit gebod blijkt dat de Heer alledaagse kleding voor een dergelijk doel niet geschikt achtte. Tonen wij, net als Mozes, onze liefde voor onze hemelse Vader door ons gepast te kleden als we Hem aanbidden?
Zoals we in deze voorbeelden zien: ‘de profeten hebben Gods kinderen altijd de raad gegeven om zich fatsoenlijk te kleden.’2 In deze tijd worden we eraan herinnerd dat ‘uit je wijze van kleden blijkt wie je bent. Met je kleding en uiterlijke verzorging zend je signalen uit naar anderen en beïnvloed je jouw en hun gedrag. Als je je goed verzorgt en fatsoenlijk kleedt, nodig je de Geest uit en kun je een goede invloed op de mensen in je omgeving hebben.’3
Zegeningen van fatsoenlijke kleding
Een van de belangrijkste zegeningen van fatsoenlijke kleding is meer zelfvertrouwen. Een zuster vertelt het verhaal van een vriendin die over het beginsel van fatsoen had geleerd — en erdoor was gezegend — terwijl ze over het evangelie leerde:
‘Enkele zomers geleden ging een collega met me mee naar de kerk. Ze kwam eerst bij mij thuis langs in kleding die gebruikelijk is voor ons warme klimaat: een zomerjurk zonder mouwen. Ik waardeerde haar moeite om in een jurk naar de kerk te gaan. Daar werd ze door andere leden van de wijk verwelkomd, en ze kwam de weken daarna nog een paar keer terug. Ze begon zelfs de bijeenkomsten ter verrijking van het persoonlijk en huiselijk leven bij te wonen, en bracht haar kinderen naar de verschillende activiteiten van het jeugdwerk en de jongeren. Op deze doordeweekse activiteiten had ze op die warme zomerdagen vaak een bloes zonder mouwen aan, plus een korte broek tot aan het midden van haar dijbenen. Ze was niet ordinair gekleed, maar ze had kennelijk nog geen goed begrip van de normen van de kerk.
‘Na verscheidene weken vroeg ik haar of ze belangstelling had om van de zendelingen meer over de kerk te leren. Ze antwoordde dat ze verlegen was en zich ongemakkelijk voelde om met mensen te praten die ze niet kende. Ze wilde gewoon de kerk op zondag en de activiteiten blijven bezoeken; en als ze vragen had, zou ze die zeker aan mij of enkele andere leden in de wijk stellen met wie ze al had kennisgemaakt.
‘Ik vond het opmerkelijk dat op de zondagen in de kerk en tijdens de activiteiten haar rokken en korte broeken steeds langer werden, en dat ze een shirt met mouwen ging dragen. Eerst dacht ik dat de naderende herfst daarmee te maken had, maar ik besefte al snel dat ze er gewoon op lette welke kleding haar kennissen in de kerk droegen.
‘Ik denk niet dat haar andere kleedwijze alleen haar meer zelfvertrouwen begon te geven, maar dat zal er wel mee te maken hebben gehad. Bij het leren van evangeliebeginselen zoals haar goddelijke erfgoed als dochter van God, leek haar gevoel van eigenwaarde op te bloeien. Haar zelfvertrouwen begon toe te nemen toen ze de achterliggende redenen begreep van sommige dingen die we doen. Met haar toenemende zelfvertrouwen wilde ze ook graag meer leren over het evangelie — ze begon zelfs de zendelingenlessen te volgen, wat ze eerder niet had gedurfd.
‘Haar kleding was maar één aspect van haar toenemende kennis en begrip van evangeliebeginselen en -normen, maar toen ze merkte dat ze haar leven op dat gebied kon veranderen, besefte ze dat ze ook in andere belangrijke opzichten kon veranderen. Uiteindelijk hebben deze veranderingen ertoe geleid dat ze zich heeft bekeerd tot het evangelie van Jezus Christus en lid van de kerk is geworden. Later ontving ze haar begiftiging in de tempel en hoefde ze haar garderobe niet aan te passen, omdat ze de beginselen van fatsoenlijke kleding al in de praktijk had gebracht.’4
Met fatsoen als leidraad voor ons doen en laten in ons leven neemt ook ons gevoel van eigenwaarde toe. Denk aan de beloften van Leer en Verbonden 121:45–46:
‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren; dan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden; en de leer van het priesterschap zal zich op uw ziel vormen als dauw uit de hemel.
‘De Heilige Geest zal uw constante metgezel zijn en uw scepter een onveranderlijke scepter van gerechtigheid en waarheid.’
Laten we er allemaal naar streven om voor deze zegeningen in aanmerking te komen.