Tot we elkaar weerzien
Een zitplaats op het bruilofstfeest
Alleen naar een huwelijksreceptie gaan is niet altijd even gemakkelijk. Maar toen een oude vriend mij uitnodigde voor het huwelijksdiner voor hem en zijn bruid wist ik dat ik samen met hen hun nieuwe geluk wilde vieren.
Op de huwelijksdag arriveerde ik net voordat het diner aanving. Ik zag een lege stoel en vroeg een van de vrouwen aan tafel of die nog vrij was.
‘Wordt u verondersteld hier te zijn?’ vroeg ze terwijl ze mij argwanend opnam.
Ik had geen idee waarom ze die vraag stelde — of waarom ze die zo stelde. Er was niemand die een gastenlijst afvinkte. Zo te zien was er geen vooraf vastgestelde tafelschikking. Ik was op tijd en gepast gekleed. Wat zou het probleem kunnen zijn?
Ik glimlachte nerveus. ‘Ik ben een vriendin van de bruidegom’, verzekerde ik haar. Ze knikte, dus ging ik zitten en probeerde een onderhoudend gesprek aan te knopen met de zes echtparen die aan tafel zaten. Had ik mij vooraf al lichtelijk opgelaten gevoeld, dat gevoel was alleen maar verergerd door het ‘welkom’ dat mij ten deel was gevallen. Ik keek wanhopig de zaal rond of ik iemand — wie dan ook — zag die ik kende, maar behalve de bruidegom was er geen bekend gezicht te bekennen.
Maar toen gebeurde het. Mijn vriend, die naast zijn bruid voorin de zaal zat, stond op. Terwijl hij dat deed, kreeg hij mij achterin de zaal in het oog. Hij pauzeerde, glimlachte en legde zijn hand op zijn hart alsof hij wilde zeggen: ‘Fijn dat je er bent. Ik weet dat het een offer voor je is. Dat je er bent betekent heel veel voor mij.’
Ik voelde mij ongelooflijk opgelucht en blij. Wat anderen ook mochten denken, wat de bruidegom betrof, hoorde ik er bij. Ik glimlachte terwijl ik zijn gebaar beantwoordde. Ik hoopte dat mijn vriend wist hoe zeer ik wilde delen in het geluk van hem en zijn vrouw. Welke sociale onbeholpenheid mij ook in de weg had gezeten, die was volkomen verdwenen na die snelle uitwisseling, zodat ik de verdere avond een toonbeeld van zelfvertrouwen was.
Een paar dagen later las ik, terwijl ik een ZHV-les voorbereidde, in Matteüs 22 over een koning die een bruilofstfeest had bereid voor zijn zoon, die de Heiland voorstelt. Over deze schriftverzen heeft de profeet Joseph Smith gezegd ‘dat wie tot het einde de geboden van de Heer naleven en in zijn paden wandelen, de enigen zijn die bij dit luisterrijke feest mogen aanzitten. (…) dat wie het geloof behouden hebben met een kroon der rechtvaardigheid worden gekroond; in het wit worden gekleed; tot het bruiloftsfeest worden toegelaten; vrij zullen zijn van alle kwelling, en met Christus op aarde zullen regeren.’1 Dat is altijd een krachtige belofte, maar dat was het in het bijzonder vanwege de ervaring die ik eerder die week had.
Toen ik de les gaf, besefte ik dat gehoorzaamheid de enige voorwaarde is voor het aannemen van een uitnodiging van Jezus Christus om zich met Hem te verheugen, om op zijn feest een zitplaats te hebben. En op dat feest hoeft geen van de gasten zich onzeker te voelen, want zij horen er allemaal bij. Hoewel ik bij lange na nog niet volmaakt gehoorzaam ben, hoop ik op een dag klaar te zijn om de Bruidegom te ontmoeten en met de hand op mijn hart — een hart onderworpen aan zijn wil — te zeggen: ‘Ik ben zo blij dat ik er ben.’