2011
De verloren zoon welkom heten
2011 februari


De verloren zoon welkom heten

Naar een toespraak gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University op 9 februari 2010. Voor de volledige Engelstalige tekst van de toespraak, zie speeches.byu.edu.

Elder Spencer J. Condie

De gelijkenis van de verloren zoon illustreert heel duidelijk een breed scala aan menselijke neigingen. Ten eerste is er de egocentrische verloren zoon die zich over niets of niemand druk maakt en alleen maar aan zichzelf denkt. Maar na een losbandige periode ontdekt hij zelf dat ‘goddeloosheid (…) nooit geluk [heeft] betekend’ [Alma 41:10] en komt hij ‘tot zichzelf’ (Lucas 15:17). Uiteindelijk beseft hij dat hij als zoon graag met zijn vader herenigd wil worden.

Zijn arrogante, zelfzuchtige houding maakte plaats voor ootmoed, een gebroken hart en berouwvolle geest, en hij beleed tegenover zijn vader: ‘Ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten’ (Lucas 15:21). De puberale opstandigheid, de onvolwassen zelfzuchtigheid en het onophoudelijk najagen van pleziertjes maakten plaats voor het begin van een verlangen om voortdurend goed te doen. Welnu, als wij volkomen eerlijk zijn tegenover onszelf, zullen we allemaal toegeven dat we wel iets van de verloren zoon in ons hebben.

En dan is er nog de vader. Sommigen bekritiseren hem omdat hij wel erg toegeeflijk was toen hij instemde met het verzoek van zijn jongste zoon: ‘Geef mij het deel van ons vermogen, dat mij toekomt’ (Lucas 15:12). De vader in de gelijkenis stond ongetwijfeld open voor het goddelijke beginsel van morele keuzevrijheid, een beginsel dat werd betwist in de voorsterfelijke oorlog in de hemel. Hij wilde zijn zoon niet tot gehoorzaamheid dwingen.

Maar deze liefhebbende vader gaf zijn afgedwaalde zoon niet op. Zijn niet aflatende waakzaamheid wordt bevestigd door de ontroerende opmerking dat toen de zoon nog ver weg was, ‘zijn vader hem [zag] en […] met ontferming bewogen [werd]. En hij liep hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem’ (Lucas 15:20). Er was niet alleen een openlijk vertoon van lichamelijke genegenheid voor zijn zoon, maar de vader vroeg zijn dienstknechten om hem een mantel te geven, schoeisel voor zijn voeten en een ring voor zijn hand, met de instructie om het gemeste kalf te slachten, waarop hij vol vreugde verklaarde: ‘Hij was verloren en is gevonden’ (Lucas 15:24).

In de loop der jaren had deze vader zo’n mededogende, vergevende en liefhebbende houding ontwikkeld dat hij alleen maar kon liefhebben en vergeven. Dit is de lievelingsgelijkenis van velen onder ons omdat zij ieder van ons de hoop geeft dat een liefhebbende Vader in de hemel als het ware vol verwachting op de weg klaarstaat om ieder van zijn verloren kinderen welkom te heten.

En nu de oudere, gehoorzame zoon die tegen zijn vergevensgezinde vader protesteerde: ‘Zie, zovele jaren ben ik al in uw dienst en nooit heb ik uw gebod overtreden, maar mij hebt gij nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren.

‘Doch nu die zoon van u gekomen is, die uw bezit heeft opgemaakt met slechte vrouwen, hebt gij voor hem het gemeste kalf laten slachten’ (Lucas 15:29–30).

Net zoals er in ieder van ons iets van de verloren zoon kan schuilen, kan ieder van ons ook last hebben van de eigenschappen van de oudere zoon. De apostel Paulus heeft de vruchten van de Geest beschreven als zijnde ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid [en] zelfbeheersing’ (Galaten 5:22–23). Hoewel het mogelijk is dat de oudere zoon inderdaad zijn vader gehoorzaamd had, woedde er onder die uiterlijke gehoorzaamheid een vuur van zelfgenoegzaamheid en een neiging om te oordelen, afgunstig te zijn en geen mededogen te tonen. Zijn leven was geen weerspiegeling van de vruchten van de Geest omdat hij geen vrede had met de behandeling die hij kreeg, maar die als een ernstige vorm van ongelijkheid zag.