Wij dragen je!
Naar een toespraak gehouden tijdens de algemene oktoberconferentie van 2006.
Toen ik ’s ochtends naar kantoor reed, kwam ik langs een reclamebord. Daar stond op: ‘Het is de dienst die telt.’ Ik kon die boodschap maar niet uit mijn hoofd zetten. Het is de dienst die telt — ja, de dienst van de Heer.
Jaren geleden had ik het voorrecht om een knappe jongedame van twaalf jaar, Jami Palmer, te zalven. Ze had te horen gekregen dat ze kanker had. Het been met kanker zou meerdere malen geopereerd moeten worden. Een reeds lang geplande, zware trektocht met haar jongevrouwenklas was onmogelijk, meende ze.
Jami zei tegen haar vriendinnen dat ze maar zonder haar moesten gaan. Ik ben er zeker van dat ze teleurgesteld was.
Maar de andere jongevrouwen reageerden vol medeleven: ‘Nee, Jami, jij gaat met ons mee!’
‘Maar ik kan niet lopen’, antwoordde ze.
‘Dan dragen we je naar boven!’ En dat deden ze.
Geen van die fijne jongevrouwen zal ooit die gedenkwaardige dag vergeten waarop een liefhebbende hemelse Vader dat tafereel ongetwijfeld met goedkeuring heeft gadegeslagen.
In het Boek van Mormon lezen we over de edele koning Benjamin. Hij heeft gezegd: ‘Ik vertel u deze dingen opdat gij wijsheid zult leren; opdat gij zult leren dat wanneer gij in dienst van uw medemensen zijt, gij louter in dienst van uw God zijt’ (Mosiah 2:17).
Dat is de dienst die telt, de dienst waartoe wij allen zijn geroepen: de dienst van de Heer Jezus Christus.