Boodschap van het Eerste Presidium
Hoe groot zal dan uw vreugde zijn
Slechts weinig vreugdevolle dingen in het leven zijn fijner en blijvender dan weten dat je anderen hebt geholpen om het herstelde evangelie van Jezus Christus in hun hart te sluiten. En elk lid van de kerk kan die vreugde voelen. Toen we ons lieten dopen, hebben we beloofd om waar wij ons ook mogen ‘bevinden, als getuige van God op te treden, zelfs tot de dood, opdat [wij] door God [zullen] worden verlost en onder de deelgenoten der eerste opstanding [zullen] worden gerekend, zodat [wij] het eeuwige leven [zullen] hebben’ (Mosiah 18:9).
Alle leden aanvaarden een deel van de opdracht die de kerk heeft gekregen om het evangelie van Jezus Christus aan de wereld te brengen, waar ze ook wonen en voor de rest van hun leven. De Heer heeft duidelijk gezegd: ‘Zie, Ik heb u uitgezonden om te getuigen en de mensen te waarschuwen, en het betaamt eenieder die gewaarschuwd is zijn naaste te waarschuwen’ (LV 88:81). Voltijdzendelingen behoren het vermogen te hebben om hen die geen lid van de kerk zijn te onderrichten. Leden van de kerk behoren het vermogen te hebben om mensen te vinden die de Heer heeft voorbereid op het onderricht van de zendelingen.
Wij moeten ons geloof oefenen dat de Heer mensen om ons heen heeft voorbereid op dat onderricht. Hij weet wie zij zijn en wanneer ze er klaar voor zijn, en Hij kan ons door de kracht van de Heilige Geest naar hen toe leiden en ons ingeven wat wij moeten zeggen om hen uit te nodigen voor de zendelingenlessen. De belofte die de Heer in 1832 aan een zendeling deed, is tevens de belofte die Hij ons doet voor onze opdracht om mensen te vinden die zijn voorbereid op onderricht door de zendelingen: ‘Ik zal de Trooster op hem doen komen, die hem de waarheid zal leren en de weg waarlangs hij moet gaan; en voor zoverre hij getrouw is, zal Ik hem dan met schoven bekronen’ (LV 79:2–3).
Die belofte van grote vreugde voor de trouwe zendeling is iets wat wij als trouwe leden ook smaken als we ons hart aan het zendingswerk schenken:
‘En nu, indien uw vreugde groot zal zijn met één ziel die u tot Mij hebt gebracht in het koninkrijk van mijn Vader, hoe groot zal dan uw vreugde zijn indien u vele zielen tot Mij brengt!’
‘Zie, u hebt mijn evangelie vóór u, en mijn rots, en mijn heil.
‘Bidt de Vader in mijn naam, in vertrouwen gelovende dat u zult ontvangen, en u zult de Heilige Geest hebben, die alle dingen openbaart die de mensenkinderen nodig hebben’ (LV 18:16–18).
Naast de Heilige Geest die ons helpt om mensen te herkennen en uit te nodigen die klaar zijn om onderricht te ontvangen, heeft de Heer leiders geroepen en geïnstrueerd om ons te leiden. In een brief van 28 februari 2002 legde het Eerste Presidium de verantwoordelijkheid voor het zendingswerk bij de bisschop en de wijk1. Met de hulp van de wijk- of gemeenteraad stelt het leidinggevend priesterschapscomité een zendingsplan voor de unit op. In dat plan staan suggesties voor leden om mensen te vinden die klaar zijn om zendelingenlessen te ontvangen. Iemand is geroepen als wijk- of gemeentezendingsleider. Die zendingsleider onderhoudt nauw contact met de voltijdzendelingen en hun onderzoekers.
Er zijn veel manieren waarop u beter kunt voldoen aan uw plicht om onderzoekers te vinden voor de zendelingen. De eenvoudigste manieren zijn altijd de beste.
Bid dat u leiding zult ontvangen van de Heilige Geest. Praat met plaatselijke leiders en zendelingen, vraag om hun suggesties en zeg uw hulp toe. Moedig andere leden aan die zich net als u inzetten voor dit werk. En wees in al wat u zegt en doet altijd een getuige dat Jezus de Christus is en dat God gebeden verhoort.
Ik getuig dat de Heilige Geest u zal leiden naar hen die op zoek zijn naar waarheid, mits u om die leiding bidt en u ervoor inzet. En ik weet uit ervaring dat uw vreugde blijvend zal zijn, samen met hen die besluiten het evangelie in hun hart te sluiten en vervolgens in geloof te volharden.