2011
De verzoening maakt bekering mogelijk
2011 februari


Wat wij geloven

De verzoening maakt bekering mogelijk

Ons leven is bedoeld om ons tot ontwikkeling te brengen. Onze ontwikkeling hapert als we zondigen. Jezus Christus uitgezonderd, die een volmaakt leven heeft geleid, heeft iedereen gezondigd (zie Prediker 7:20; Romeinen 3:23; 1 Johannes 1:8).

Zondigen wil zeggen de geboden Gods overtreden. Soms zondigen we door iets te doen waarvan we weten dat het verkeerd is, maar soms zondigen we door iets na te laten waarvan we weten dat het goed is (zie Jakobus 4:17).

Elk gebod van God dat we gehoorzamen is ons tot zegen (zie LV 130:20–21). Als we echter een gebod overtreden, volgt er een straf (zie Alma 42:22). Deze toekenning van zegen of straf wordt gerechtigheid genoemd.

Omdat onze hemelse Vader van ons houdt, heeft Hij bekering mogelijk gemaakt: het belijden en verzaken van onze zonden, om zo de gevolgen van onze zonden te overwinnen. Hij heeft zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, gestuurd om voor onze zonden te boeten. Dat wil zeggen dat Jezus de straf heeft ondergaan die de wet van gerechtigheid eist omdat er geboden van God zijn overtreden. Omdat de Heiland voor onze zonden heeft geleden, hoeven wij, als we ons bekeren, niet de hele straf voor onze zonden te ondergaan (zie LV 19:16). Met zijn verzoening heeft Hij ‘de eisen der gerechtigheid voldaan’ (Mosiah 15:9), zodat onze hemelse Vader ons genadig kan vergeven en straf achterwege kan laten.

Bekering is Gods gave aan ons. Het is van essentieel belang voor ons geluk. Dankzij bekering worden we weer rein, zodat we naar onze hemelse Vader kunnen terugkeren (zie Mozes 6:57).

Het bekeringsproces bestaat uit het volgende:

Jezus Christus heeft in de hof van Getsemane en aan het kruis voor onze zonden geboet. Hij heeft over zijn lijden gezegd: ‘[Het deed] Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn (…) sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest (…) lijden’ (LV 19:18).

Foto-illustraties Steve Bunderson