Boodschap van het Eerste Presidium
Raad aan de aarzelende zendeling
Discipelen van Jezus Christus hebben altijd al de plicht gehad om zijn evangelie te verbreiden (zie Marcus 16:15–16). Niettemin vinden wij het soms moeilijk om onze mond open te doen en anderen over ons geloof te vertellen. Hoewel sommige leden van de kerk een natuurlijke gave hebben om met anderen over godsdienst te praten, aarzelen anderen een beetje of voelen zich ongemakkelijk, verlegen of zelfs bang.
Om die reden stel ik vier dingen voor die iedereen kan doen om de opdracht van de Heiland op te volgen om het evangelie ‘tot ieder schepsel’ (LV 58:64) te prediken.
Laat uw licht schijnen
Een van mijn favoriete gezegden, vaak toegeschreven aan Franciscus van Assisi, gaat als volgt: ‘Predik het evangelie te allen tijde en gebruik daarbij woorden als dat nodig is.’1 Dit gezegde leert ons in elk geval dat de krachtigste prediking vaak onuitgesproken is.
Als we integer zijn en consequent volgens onze normen leven, merken mensen dat. Als we vreugde en geluk uitstralen, merken ze dat nog meer.
Iedereen wil gelukkig zijn. Als wij, de leden van de kerk, het evangelielicht uitstralen, zien mensen ons geluk en voelen ze de liefde van God waarmee wij vervuld zijn. Dan willen ze weten waarom. Dan willen ze ons geheim weten.
Dat leidt tot vragen als: ‘Waarom ben je zo gelukkig?’ of ‘Waarom heb je altijd zo’n positieve houding?’ Dergelijke vragen zijn uiteraard een prima gelegenheid om het herstelde evangelie van Jezus Christus losjes ter sprake te brengen.
Praat over uw evangeliebeleving
Het onderwerp godsdienst aansnijden lijkt — vooral bij onze vrienden en dierbaren — soms een tikje beangstigend en moeilijk. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het kan makkelijk en prettig zijn om, als we een beetje moed en gezond verstand aan de dag leggen, over geestelijke ervaringen, kerkelijke activiteiten of gebeurtenissen te praten.
Mijn vrouw, Harriet, is daar heel goed in. Toen we in Duitsland woonden, wist zij de kerk altijd op ongedwongen wijze ter sprake te brengen. Als iemand haar bijvoorbeeld vroeg hoe haar weekend was geweest, zei ze: ‘Afgelopen zondag hadden we een indrukwekkende kerkdienst! Een jongeman van zestien hield een mooie toespraak voor tweehonderd mensen over zedelijke reinheid.’ Of: ‘Ik las laatst over een vrouw van negentig die maar liefst vijfhonderd dekens breide. Die heeft ze aan het humanitaire hulpprogramma van onze kerk geschonken, om naar behoeftigen over de hele wereld te versturen.’
Meestal wilden de mensen die dit hoorden meer weten. Ze stelden vragen. En daardoor kon ze op een ongedwongen manier over het evangelie praten, zonder opdringerig te zijn.
Met de komst van het internet en de sociale media is het nu makkelijker dan ooit om onze evangeliebeleving ter sprake te brengen. We moeten gewoon de moed opbrengen om het te doen.
Blijf beleefd
Helaas zijn we niet altijd even tactvol. Het gebeurt te vaak dat we ruziën, kleineren of veroordelen. Als we boos worden, schofferen of kwetsen, willen mensen niets meer van ons weten. Hoeveel mensen de kerk de rug hebben toegekeerd of nooit lid zijn geworden omdat iemand hen heeft gekwetst of beledigd, we zullen het nooit weten.
Er zijn tegenwoordig zoveel onbeleefde mensen. Omdat je op het internet anoniem kunt blijven, is het makkelijker dan ooit tevoren om online gemene of opruiende dingen te zeggen. Moeten wij, de hoopvolle discipelen van onze zachtaardige Christus, geen hogere, meer liefdevolle norm naleven? In de Schriften staat: ‘Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven’ (Kolossenzen 4:6).
Ik hoor graag woorden die beleefd en zo helder als de zon aan de hemel zijn. Kunt u zich voorstellen hoe ons gezin, onze wijk, ons land of de wereld eruit zou zien als we dat eenvoudige beginsel na zouden leven?
Wees vervuld met geloof
Soms geven we onszelf te snel de eer of de schuld als een ander wel of niet het evangelie aanneemt. Het is belangrijk dat we in gedachten houden dat de Heer niet van ons verwacht dat wij anderen bekeren.
Mensen bekeren zich niet omwille van onze woorden maar omwille van de hemelse hulp van de Heilige Geest. Soms is er niet meer voor nodig dan een enkele zin of een getuigenis over een ervaring om een hart te verzachten of een deur te openen, zodat anderen prachtige waarheden door de ingevingen van de Geest kunnen ontdekken.
President Brigham Young (1801–1877) heeft gezegd dat hij wist dat het evangelie waar was toen hij ‘een man zag zonder welsprekendheid of talent voor spreken in het openbaar, die alleen maar kon zeggen: “Door de kracht van de Heilige Geest weet ik dat het Boek van Mormon waar is, dat Joseph Smith een profeet van de Heer is.”’ Toen president Young dat nederige getuigenis hoorde, zei hij: ‘De Heilige Geest die van die persoon uitging [verlichtte] mijn verstand, en [ik zag] licht, heerlijkheid en onsterfelijkheid voor mij.’2
Broeders en zusters, heb geloof. De Heer kan de woorden die u spreekt groot en machtig maken. God vraagt u niet om een ander te bekeren maar om uw mond open te doen. Het is niet uw taak om anderen te bekeren — dat is aan de persoon die luistert en aan de Heilige Geest.
Ieder lid een zendeling
Mijn goede vrienden, er zijn nu meer manieren dan ooit om onze mond open te doen en anderen over het vreugdevolle nieuws van het evangelie van Jezus Christus te vertellen. Voor iedereen is er wel een manier — zelfs voor de aarzelende zendeling — om aan dit grote werk deel te nemen. Wij kunnen allemaal wel een manier vinden om aan dit grote werk met onze eigen specifieke talenten en interesses bij te dragen en de wereld met licht en waarheid te vullen. Doen wij dat, dan zullen wij de vreugde vinden die ten deel valt aan wie trouw en moedig genoeg zijn ‘om te allen tijde […] als getuige van God op te treden’ (Mosiah 18:9).