2013
Wat er echt toedoet
Februari 2013


Wat er echt toedoet

‘Ik weet dat Jezus leeft, Hij houdt heel veel van mij; de Heil’ge Geest vertelt mij dat en daarom ben ik blij’ (‘Ik weet dat Jezus leeft’, Kinderliedjes, p. 8.)

Ik vond groep zeven een moeilijke groep. Ik had een paar jaar lang dezelfde vriendinnen. Ik dacht dat we altijd bevriend zouden blijven. Maar zodra het schooljaar aanving, begonnen mijn vriendinnen ongepaste taal uit te slaan en deden ze dingen waarvan ik wist dat die niet goed in de ogen van mijn hemelse Vader waren. Ze werden ook gemeen tegen andere kinderen in onze klas en zeiden dingen achter hun rug om.

Uiteindelijk gingen mijn vriendinnen mij ook voor schut zetten. Ze gaven mij zelfs een gemene bijnaam: Charlotte met de dikke lippen, of afgekort ‘Diklip’. Ik voelde mij gekwetst. Ik probeerde mijn vriendinnen op school te mijden, maar het ging moeilijk omdat we in dezelfde klas zaten.

‘Dag, meiden!’ zei ik op een dag tijdens de lunch. Ik probeerde aardig en vrolijk te doen.

‘Hé, Diklip! Charlotte met de dikke lippen!’ riepen ze door elkaar en trokken er gekke bekken bij.

Ik rende weg en probeerde mijn tranen te bedwingen. Ik lunchte in mijn eentje en was aan het aftellen tot ik naar huis kon.

‘Wat is er, liefje?’ vroeg mama toen ze na school mijn betraande wangen zag.

‘De kinderen die eerst mijn vriendinnen waren, schelden me nu keihard uit. Ik snap gewoon niet waarom ze zo gemeen tegen me doen.’ Ik begon weer te huilen.

‘Die kinderen behoren zich niet zo te gedragen. Maar het maakt eigenlijk niet uit wat mensen van je vinden. Je bent mooi. Er is geen enkele reden om naar die gemene kinderen te luisteren.’

‘Maar mama’, zei ik. ‘Ik zie hen elke dag. Ik vind het wel belangrijk wat ze van mij vinden. En anderen luisteren naar wat ze over me zeggen. Ik kan toch niet iedereen negeren?’

‘De enige meningen die tellen zijn die van jezelf en die van de Heer. Als jij tevreden bent met wie je bent en wat je doet en als je hemelse Vader je keuzes goedkeurt, maakt het niet uit hoe mensen je noemen of wat ze over je zeggen. Dat beloof ik.’

Toen ik die weken daarop naar school ging, lachten en scholden mijn oude vriendinnen me nog steeds uit. Maar ik ontdekte al snel dat ik met gemoedsrust in mijn hart mijn gangetje kon gaan. Ik wist dat ik best tevreden met mijn grote lippen zou zijn als mijn hemelse Vader dat ook was.

Ik maakte het schooljaar af. Uiteindelijk kwam ik nieuwe vriendinnen tegen die me niet uitscholden, en die mij een goed gevoel gaven. Maar het belangrijkste was dat ik erachter was gekomen dat ik me niet druk hoef te maken over wat iedereen van me vindt als mijn hemelse Vader blij met me is.

Charlotte Wood Wilson (Oregon, VS)

Charlotte in groep zeven …

en op haar bruiloft.

Illustraties Shawna J. C. Tenney; onder: foto’s met toestemming van Charlotte Wood Wilson