Geneigd om te liegen
Aderogba Aderemi (Nigeria)
Het gebouw waar ik in Nigeria naar de kerk ga, ligt dichtbij een school, waarvan de directrice niets met de kerk te maken wil hebben. Op een keer zei de directrice tegen een leerkracht dat hij nooit meer mocht komen omdat zij erachter was gekomen dat de leerkracht lid van de kerk was. Een lid van de kerk dat aanbood om op bezoek te komen en de zending van de kerk uiteen te zetten, werd afgepoeierd.
Ik was verkoopmedewerker voor laboratorium- en medische apparatuur en ging dus vaak naar scholen en ziekenhuizen. Na een maand zonder succes kon ik alleen nog naar deze school. Ik was van plan om mijn product te verkopen en dan te vertrekken. Ik hoopte dat de directrice er niet achter zou komen dat ik lid van de kerk was. De Geest zei echter tegen me dat ze wel zou willen weten welke godsdienst ik aanhing.
Ik deed goede zaken met het hoofd van de afdeling wetenschap, die me mee naar de directrice nam om uit te betalen. Nadat ze een cheque had ingevuld, stelden ze me vragen om me beter te leren kennen. Toen die vragen steeds persoonlijker werden, begon ik me ongemakkelijk te voelen. Toen stelde ze de vraag waarover ik gebeden had dat ze die niet zou stellen: ‘Ben je lid van een kerkgenootschap?’
Ik was geneigd om te liegen, mijn cheque in ontvangst te nemen en weg te gaan, want ik kon het geld goed gebruiken. Maar ik voelde dat ik haar de waarheid moest vertellen. Tenslotte hadden de heiligen meer dan zulke kleine beproevingen van geloof te verduren.
Met vernieuwde moed keek ik haar recht in de ogen aan en zei: ‘Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’ En toen gaf ik mijn getuigenis. Tot mijn verbazing glimlachte ze, zei dat we allemaal dezelfde God aanbidden en overhandigde mij de cheque.
Toen ik wegging, kwam de tekst in gedachten: ‘Nu was dit een grote beproeving voor hen die in het geloof standhielden; niettemin waren zij standvastig en onveranderlijk in het onderhouden van de geboden Gods; en zij verdroegen met geduld de vervolging waarmee zij overladen werden’ (Alma 1:25).
Ik was blij dat ik mijn hemelse Vader en mijzelf niet teleurgesteld had. Vanwege deze ervaring nam ik mij voor om altijd een goede handelsvertegenwoordiger te zijn. Nog belangrijker is dat ik me voornam om altijd een goede vertegenwoordiger van Jezus Christus te zijn.