Huisbezoekboodschap
Tot de Heer bekeerd
Bestudeer dit materiaal met een gebed in uw hart en bespreek met de zusters die u bezoekt datgene wat u gepast vindt. Gebruik de vragen om de zusters te sterken en de ZHV actief deel uit te laten maken van uw eigen leven. Ga voor meer informatie naar reliefsociety.lds.org.
Nieuwe zusters van de kerk — inclusief jongevrouwen die bij de ZHV komen, zusters die weer actief zijn geworden en nieuwe bekeerlingen — hebben steun en vriendschap van huisbezoeksters nodig. ‘Het is van essentieel belang dat leden betrokken worden bij het behoud van bekeerlingen en het heractiveren van minderactieve leden’, aldus ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen. ‘Laat de ZHV […] tot [een van] de grootste bron[nen] van vriendschap in de kerk word[en]. Leg al vroeg contact met wie er les krijgen en wie willen terugkeren en heb ze in de kerk door uw organisatie lief.’1
Wij, de leden van de ZHV, kunnen ervoor zorgen dat nieuwe leden de normale gang van zaken in de kerk leren, zoals:
-
Een toespraak houden.
-
Getuigenis geven.
-
De wet van vasten naleven.
-
Tiende en andere giften betalen.
-
Familiehistorisch werk doen.
-
Plaatsvervangende doop en bevestigingen voor hun overleden voorouders verrichten.
‘Nieuwe leden hebben attente vrienden nodig om zich op hun gemak te voelen en zich welkom in de kerk te voelen’, aldus ouderling Ballard.2 Wij allemaal, maar vooral huisbezoeksters, hebben de belangrijke taak om vriendschap met nieuwe leden te sluiten, zodat zij zich diep ‘tot de Heer [bekeren]’ (Alma 23:6).
Uit de Schriften
Uit onze geschiedenis
‘Met het steeds toenemend aantal bekeerlingen’, heeft President Gordon B. Hinckley (1910–2008) gezegd, ‘moeten we steeds meer inspanningen leveren om ze op hun weg te begeleiden. Ieder heeft behoefte aan drie dingen: een vriend, een taak, en voeding met “het goede woord Gods” (Moroni 6:4).’3
Huisbezoeksters kunnen hulp bieden aan de zusters over wie zij waken. Het begint vaak met vriendschap, net als bij een jonge ZHV-zuster die huisbezoekster van een oudere zuster was. Zij waren niet echt goede vrienden totdat ze zij aan zij aan een schoonmaakproject meewerkten. Ze raakten bevriend en werden beiden door ‘het goede woord Gods’ gevoed toen ze over de huisbezoekboodschap spraken.
President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft gezegd dat de ZHV ‘een essentieel onderdeel is van het koninkrijk Gods op aarde [en dat die] haar getrouwe leden behulpzaam kan zijn bij het beërven van het eeuwige leven in het koninkrijk van onze Vader.’4