Ons gezin, ons thuis
Mijn vaders verontschuldiging
David Hixon (Texas, VS)
Het had een krachtigere invloed dan duizend preken.
Ik was zestien en draaide voor het eerst mijn nieuwe rock-’n-rollplaat. Tot mijn teleurstelling hoorde ik een vulgair woord in het laatste liedje. Ik schaamde me dood. Ik wist dat mijn ouders het niet zouden tolereren — de langspeelplaat voldeed niet aan de normen van ons gezin. Maar ik vond de andere liedjes wel leuk, dus telkens wanneer ik de lp draaide, zette ik het geluid tijdens het vloekwoord zachter.
Mijn zusje vertelde mijn vader in haar onschuld over de lp. Toen we later samen in de eetkamer zaten, vertelde hij dat het ongepaste woord hem niet lekker zat. Hoewel hij het op een vriendelijke manier zei, zette ik mijn hakken in het zand en verdedigde koppig mijn standpunt.
Ik gebruikte elke reden die ik kon bedenken om mijn vader ervan te overtuigen dat ik de lp moest houden. ‘Ik wist niet dat dat woord erop stond toen ik hem kocht’, zei ik, ‘en tijdens dat liedje zet ik het geluid zachter.’
Toen hij zei dat ik hem toch weg moest doen, zei ik: ‘Dan vindt u zeker ook dat ik met school moet stoppen! Ik hoor dat woord — en ergere woorden — elke dag op school!’
Hij liet het er niet bij zitten. Hij bleef herhalen dat hij geen ordinaire muziek in huis wilde hebben. Het meningsverschil werd heviger toen ik zei dat het zo’n vaart niet zou lopen omdat ik dat woord nog nooit gebruikt had.
Ik probeerde het om te draaien: ‘Ik doe zo mijn best, maar u concentreert zich op zoiets kleins en denkt dat ik een vreselijke zonde bega!’
Maar mijn vader liet zich niet kennen. En ik ook niet. Ik stampte de trap op naar mijn kamer, sloeg de deur dicht en ging kokend van woede op bed liggen. Ik bleef mijn argumenten steeds maar weer in mijn hoofd herhalen, verschanste mijzelf dieper in mijn gebrekkige logica en overtuigde mijzelf ervan dat ik gelijk had.
Tien minuten later werd er zachtjes op de deur geklopt. Het was papa. Zijn gelaatsuitdrukking was veranderd. Hij was niet gekomen om ruzie te maken. ‘Het spijt me dat ik boos werd’, zei hij. ‘Wil je mij vergeven?’ Hij vertelde me dat hij veel van me hield en dat hij me hoog in het vaandel had. Hij preekte niet. Hij gaf geen raad. Toen draaide hij zich om en verliet rustig de kamer.
Het had een krachtigere invloed op mij dan duizend preken over nederigheid. Ik was niet langer boos op hem maar op mezelf omdat ik zo koppig was en zo moeilijk deed. Ik pakte de lp, brak hem in tweeën en gooide hem weg. Ik weet niet of ik dat ooit aan papa verteld heb, maar dat maakt niet uit. Het belangrijkste was dat ik erachter was gekomen dat mijn vader meer waarde aan onze verstandhouding dan aan zijn eigen trots hechtte, ook al had hij gelijk.