2014
Een verjaardagsgeschenk van mijn bisschop
Maart 2014


Een verjaardagsgeschenk van mijn bisschop

Mariana Cruz, Rio de Janeiro (Brazilië)

Een zekere zondagochtend maakten mijn man en ik ons op mijn verjaardag klaar om naar de kerk te gaan, toen iemand ons onverwachts opbelde. Ik nam op en hoorde de bisschop zeggen: ‘Ik weet dat u jarig bent, maar kunt u binnen een half uurtje in mijn kantoor zijn? Ik zou graag met u spreken.’

Ik was nieuwsgierig en haastte me naar de kerk.

In zijn kantoor zei de bisschop tegen me: ‘Zuster Cruz, ik heb een verjaardagsgeschenk voor u. De Heer roept u als jongevrouwenpresidente. Aanvaardt u deze roeping?’ Ik was overweldigd, maar aanvaardde de roeping. Ik werd diezelfde dag nog gesteund en aangesteld.

Toen ik thuiskwam, ging ik op het bed zitten. Het werd me plots duidelijk welke verantwoordelijkheid ik had gekregen. Ik huilde en voelde me niet capabel. Wat een verantwoordelijkheid om die jongevrouwen te leiden! Ik had me op 22-jarige leeftijd laten dopen en dus nooit jongevrouwenactiviteiten meegemaakt. Hoe kon ik jongevrouwenpresidente zijn?

Ik deed het enige wat ik kon doen — ik knielde en vroeg mijn hemelse Vader om me in deze nieuwe roeping te leiden. Toen had ik een ervaring die ik nooit zal vergeten. Ik dacht aan iedere jongevrouw en begreep dat ieder een dochter van hemelse Vader was. Iedere jongevrouw had een presidente nodig die haar liefhad en haar liet inzien dat God haar liefhad. Ik liet de namen van de minderactieve jongevrouwen (die ik niet kende) door mijn gedachten gaan en begreep dat ook zij dochters van onze hemelse Vader waren en mijn zorg nodig hadden. Ik zag hun potentieel.

De volgende maanden waren niet makkelijk. Ik deed mijn best om iedere jongevrouw te leren kennen en haar behoeften te begrijpen. Samen met de actieve jongevrouwen probeerden we als presidium de minderactieve te heractiveren. Ik herkende de hand van de Heer in vele dingen.

Toen ik ontheven werd, maakte ik me zorgen dat ik misschien meer had kunnen doen. Toen ik thuiskwam, knielde ik en vroeg ik hemelse Vader of Hij tevreden was over mijn inspanningen. Ik kreeg een aangenaam gevoel als antwoord dat Hij tevreden was.

Ik heb teruggedacht aan die verjaardag. Ik had die roeping kunnen afslaan vanwege al mijn andere taken. Maar ik zou veel gemist hebben door die roeping niet te aanvaarden. Ik zou de kans niet gehad hebben om nederigheid te leren, begrip en geduld te ontwikkelen, en een werktuig in de handen van de Heer te zijn. Maar bovenal zou ik het vertrouwen van de Heer in me beschaamd hebben en niet geleerd hebben dat het een geschenk is om te kunnen dienen.