Genade en de verzoening van Jezus Christus
We kunnen kracht ontvangen om meer te doen dan we beseffen.
In de zomer van 2012 was Palakiko C. net afgestudeerd aan de middelbare school in Hawaï (VS) en keek hij ernaar uit om naar de Brigham Young University en op zending te gaan. Palakiko had al veel voorbereidingen getroffen voor zijn zending — hij was al drie volledige dagen met de zendelingen op stap geweest en hij vergezelde hen vaak om gezinnen over het evangelie te vertellen.
Op zekere avond onderwezen Palakiko en de zendelingen enkele leden met vijf kinderen tussen acht en veertien jaar, die zich niet hadden laten dopen.
‘We bezochten hen zes weken lang’, zegt Palakiko. ‘Elke week onderwezen we hun in de beginselen die hun tot het eeuwig leven zouden leiden. Ik zag dat ze meer geloof begonnen te krijgen.’
Al gauw wilden de vijf kinderen zich laten dopen en vroegen ze Palakiko om hen te dopen. Daar stemde hij enthousiast mee in. Het zou een voorrecht en een eer zijn om hen te dopen. Maar Palakiko had een grotere zorg: ze vroegen hem ook om in de doopdienst een toespraak over de Heilige Geest te houden.
Palakiko was erg zenuwachtig. ‘Hoe moest ik een toespraak houden op een dag die ze zich de rest van hun leven zouden herinneren?’ vroeg hij. ‘Wat moest ik zeggen?’
Ondanks zijn angst wist Palakiko dat hij het moest doen en hij begon diezelfde dag nog aan de voorbereiding van zijn toespraak.
‘Ik deed alles wat ik kon om alles goed te laten verlopen’, zegt hij. Hij bad, las in de Schriften voor leiding en troost en herhaalde de woorden van het doopgebed in zijn gedachten. Op de dag van de dienst verliepen de dopen zonder problemen. En tijdens zijn toespraak probeerde hij de Geest bij zich te hebben en voelde hij zich geleid in wat hij moest zeggen.
‘Ik heb de Geest nooit sterker gevoeld dan tijdens die toespraak’, zegt Palakiko. ‘Ik ben blij dat ik een werktuig in de handen van de Heer kon zijn.’
Palakiko kon doen wat hij moest doen, omdat hij kracht kreeg door de genade of drijvende kracht van de verzoening van de Heiland.
Wat is de drijvende kracht van Jezus Christus?
Omdat we allemaal zondigen, moeten we de beginselen van bekering, een belangrijk kenmerk van het evangelie van Jezus Christus, bestuderen en toepassen. Zonder het offer van de Heiland kan niemand zonde overwinnen en terugkeren naar de tegenwoordigheid van onze Vader.
Onze zonden helpen overwinnen is een aspect van de genade van de Heiland. Maar er is er nog een. De definitie van genade is: ‘goddelijke hulp of kracht […] gegeven dankzij Gods barmhartigheid en liefde.’1 Dankzij de genade van Jezus Christus kunnen we de kracht krijgen ‘om goed te doen en goed te zijn, om beter te dienen dan onze verlangens en onze capaciteiten toelaten.’2 Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het woord genade [wordt] in de Schriften vaak gebruikt om te wijzen op een versterkende of drijvende kracht.’3
Palakiko werd door de genade van de Heiland gezegend om iets te doen waarvan hij zelf dacht dat hij het niet kon. Diezelfde kracht kan ons allemaal van dienst zijn, of het nu om kleine of grote zaken gaat.
Hoe kunnen wij de hand leggen op de genade van de Heiland?
God kan ons helpen als we leiding, steun of kracht nodig hebben. Maar het hangt ook van ons af. We moeten om zijn hulp vragen en die waardig zijn.
Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Als we de geboden van de Heer gehoorzamen en zijn kinderen onzelfzuchtig dienen, vloeit daar als natuurlijk gevolg macht van God uit voort — de macht om meer te doen dan we zelf kunnen. Onze inzichten, onze talenten en onze capaciteiten nemen toe omdat we kracht en macht van de Heer ontvangen.’4
Dit patroon zien we in het leven van Jasmine B. uit Washington (VS) die hulp kreeg bij het omgaan met een ziekte. Voor ze ziek werd, was ze een gezonde jongevrouw die een van de beste hardloopsters van haar school was en die graag vroeg opstond voor het ochtendseminarie.
Toen begon ze zich ziek te voelen. Ze verloor in korte tijd zeven kilo en hoe lang ze ook sliep, het werd hoe langer hoe moeilijker om vroeg op te staan voor het seminarie. Ze kon niet goed meer rennen en was steeds hongerig, dorstig en zwak.
Er ging een maand voorbij voor ze om hulp begon te bidden. ‘Ik wachtte er zo lang mee’, zei ze ‘omdat bidden om hulp betekende dat ik me overgaf, dat ik toegaf dat er iets mis was met me. Ik was er bang voor.’
Maar antwoorden begonnen te komen omdat ze zich verootmoedigde om de hulp van de Heer te vragen. Ze ging naar een dokter die ontdekte dat ze diabetes type 1 had. Dat betekende dat haar lichaam niet genoeg insuline aanmaakte om suiker te verwerken. Er zijn levenslange gevolgen verbonden aan diabetes en het dient goed opgevolgd te worden. De dokters bedachten een plan waarmee ze haar conditie op peil kon houden, maar ze begon zich zorgen te maken dat ze met hardlopen zou moeten stoppen.
‘Ik stopte niet met bidden toen ik het moeilijk had om mijn nieuwe leven te begrijpen en mijn ziekte onder controle te houden’, zegt ze. ‘Ik bad om kracht en begrip en dat ik deze beproeving zou kunnen aanvaarden. Ik zou die moeilijke dagen en weken niet doorgekomen zijn zonder gebed.’
Jasmine maakte ongelofelijke vooruitgang. Twee weken na haar diagnose was ze al weer aan het trainen en datzelfde jaar nog deed ze het erg goed bij wedstrijden van de staat Washington. ‘Ik geloof dat mijn hemelse Vader me met een sterk, gezond lichaam gezegend heeft, omdat ik standvastig in het evangelie probeer te zijn’, zegt ze. ‘Diabetes was niet het einde van de wereld. Ik wist dat ik er met zijn hulp door kon komen.’
Door de genade van God en door op Hem te vertrouwen, gaat Jasmine goed met haar ziekte om en heeft ze succes in het leven.
Genade is er voor ons allemaal
Die versterkende kracht, de genade van Christus, is er voor ons allemaal. Als je je eenzaam, overweldigd of ontmoedigd voelt, weet dan dat de Heer Jezus Christus zijn genade voor jou beschikbaar maakt.
Ouderling Craig A. Cardon van de Zeventig heeft gezegd: ‘Als we geloof in de Heer Jezus Christus oefenen, sterkt de drijvende kracht van de verzoening ons op momenten dat we dat nodig hebben [zie Jakob 4:7], en heiligt zijn verlossende macht ons als we “de natuurlijke mens [afleggen]” [Mosiah 3:19]. Daar kunnen we allemaal hoop uit putten, vooral wie denken dat de Heiland ons vanwege onze aanhoudende menselijke zwakheden niet wil helpen en redden.’5