2014
De last was weggenomen
Maart 2014


Wij spreken over Christus

De last was weggenomen

Na als kind misbruikt te zijn, heb ik er vele jaren mee geworsteld voor ik er met iemand over sprak.

Onlangs las een zuster tijdens de ZHV-les een citaat voor over de gevolgen van lichamelijke en seksuele mishandeling van kinderen. Mijn eerste gedachte was: wat droevig. Toen werd ik vervuld met de Geest, die tot me getuigde van het wonder van Jezus’ verzoening. Ik ben op jonge leeftijd seksueel misbruikt. Tijdens die ZHV-les besefte ik dat ik geen pijn of angst meer voelde voor iets wat mijn leven jarenlang had overheerst en waar ik doodsbang voor was geweest. Het was een wonder. Ik bedankte de Heiland in stilte voor mijn genezing.

Ik had het er jarenlang moeilijk mee en schaamde mij diep voordat ik besloot om iemand te vertellen dat ik misbruikt was. Toen ik dertien was, kreeg ik de ingeving dat het tijd werd om erover te praten. Na een dienstbetoonactiviteit tijdens de wekelijkse activiteitenavond, sprak ik een leider aan die ik vertrouwde. Hij sprak liefdevol met me en nam me diezelfde avond mee om met de bisschop te spreken. Het was een hele opluchting om de liefdevolle blik op zijn gezicht te zien toen hij me in zijn kantoor verwelkomde. Ik herinner mij dat de last van jarenlang stilzwijgen van mij afviel toen mijn bisschop naar me luisterde. Ik herinner me zijn oprechte tranen toen hij mijn verhaal hoorde. Ik voelde de liefde van mijn hemelse Vader en de bevestiging dat het misbruik niet mijn schuld was en dat ik nog steeds rein en deugdzaam was. Zo begon mijn pad naar genezing, een pad dat ik gedurende vele jaren zou bewandelen.

De genezing gebeurde niet op één moment — het was een proces van gemoedsrust, begrip en antwoorden die ik kreeg door de Schriften te bestuderen, dagelijks te bidden en Jezus Christus beter te leren kennen. Door het leven van de Heiland te bestuderen, ging ik Hem meer liefhebben. De Geest getuigde van waarheden tot me, waaronder mijn eigen waarde als dochter van God. Door mijn hart aan de Heer te wijden, zijn geboden te onderhouden en zijn wil te leren, werd ik met vertroosting en gemoedsrust vervuld. Door Hem te leren kennen, leerde ik mezelf kennen. Uiteindelijk deed mijn verleden niet meer pijn. De last was weggenomen. De Heiland had me genezen.

Nu heb ik een eeuwig gezin met een geweldige man en drie prachtige dochters. Het is een zegen om met jongeren te mogen werken en te getuigen dat de verzoening van Jezus Christus ons van zonde, lichamelijke pijn en een gebroken hart kan genezen. Dat weet ik door de barmhartigheid die mij werd aangeboden — omdat ik ‘voor eeuwig in de armen van zijn liefde [werd] gesloten’ (2 Nephi 1:15).