Pioniers in het buitenland
Bekering en verandering in Chili
In 1956 vonden de eerste dopen in Chili plaats. Nu heeft de kerk er 1 tempel, 9 zendingsgebieden, 74 ringen en bijna 600.000 leden.
In de loop van hun 58-jarige geschiedenis hebben de kerkleden in Chili blijk gegeven van hun vermogen om van koers te veranderen en hun levenskoers af te stemmen op de richting die de profeten aangaven. Deze mentaliteit heeft bijgedragen tot de buitengewone groei van de kerk die hier de afgelopen halve eeuw heeft plaatsgevonden. Tegenwoordig heeft Chili bijna zeshonderdduizend leden, wat betekent dat één op de dertig Chilenen lid van de kerk is.1
Apostel bezoekt Chili
In 1851 arriveerde ouderling Parley P. Pratt (1807–1857) van het Quorum der Twaalf Apostelen in Valparaíso om de kerk in Chili te vestigen. Maar doordat hij noch zijn reisgezellen Spaans spraken, ze erg weinig geld bij zich hadden en er geen godsdienstvrijheid heerste, konden ze de kerk niet in dat land vestigen.
Ouderling Pratt deed de volgende aanbeveling aan president Brigham Young (1801–1877): ‘We zouden het Boek van Mormon en wat goedkope publicaties in het Spaans moeten vertalen en laten drukken, en dan kunnen we de sleutel omdraaien voor deze landen zodat de levende priesterschap wat lectuur te lezen heeft — ja, de geschriften die de beloften van God bevatten, de gebeden en het geloof van de mensen uit de oudheid, en de kracht en de Geest Gods om met hen het huis Israëls te herstellen.’2
Vestiging van de kerk
Ondanks de poging van ouderling Pratt gingen er honderd jaren voorbij voordat de kerk permanent in Chili werd gevestigd. In 1956 werden de ouderlingen Joseph Bentley en Verle Allred uit het zendingsgebied Argentinië naar Chili gestuurd om daar het evangelie te verkondigen omdat het land zich in godsdienstige kwesties inmiddels toleranter opstelde. In Santiago kregen deze zendelingen de steun van de familie Fotheringham, die van Panama naar Chili was verhuisd en erop had gehoopt dat de zendelingen zouden komen.
Op 25 november 1956 werden in een zwembad van de countryclub in Santiago de eerste dopen verricht. Ouderling Allred herinnert zich: ‘We gingen voor zonsopgang naar de countryclub en hielden een dienst met een gebed en korte toespraakjes. Ik ging met broeder Garcia het water in en doopte hem eerst, en daarna acht anderen. Het was een bijzondere gelegenheid. We hadden allemaal een onvergetelijk gevoel. […] Deze leden zouden pioniers van de kerk in Chili worden, en ik meen dat ze stuk voor stuk trouw zijn gebleven tot hun dood: zowel de Garcías, de Saldaños als zuster Lanzarotti.’3
Leiders roepen
In februari 1959 bezocht Spencer W. Kimball (1895–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen Chili en maakte nadrukkelijk duidelijk dat het noodzakelijk was om plaatselijke leiders op te leiden. Een van de eerste plaatselijke leiders was Carlos Cifuentes, raadgever van zendingspresident Robert Burton. Ouderling Julio Jaramillo, die later gebiedszeventiger en tempelpresident werd, vertelde over het volgende voorval: ‘Ik kreeg voor het eerst een indruk van broeder Cifuentes toen ik na mijn doop voor een priesterschapsvergadering werd uitgenodigd. Toen de vergadering begon, ging hij naar het spreekgestoelte, en het enige wat ik zag, was dat zijn nagels in de rouw waren. Ik dacht: hoe kan die man nou een vergadering met de zendingspresident leiden terwijl hij zulke vieze handen heeft? Maar dat was voordat hij begon te spreken, want toen vergat ik alles omdat ik zijn geest voelde. Hij legde in eenvoudige bewoordingen diepzinnige denkbeelden aan ons uit. Hij was monteur en werkte tot zaterdagavond laat aan zware machines, waste daarna zijn handen, maar kon met de beperkte middelen in zijn werkplaats niet al het vet verwijderen. Ik leerde dat ik mensen niet op hun uiterlijk moet beoordelen, maar moet waarderen voor wie ze in werkelijkheid zijn.’4
Het opkomend geslacht sterken
In de jaren zestig en zeventig werd de kerk in Chili niet alleen gesterkt door een toenemend aantal ervaren plaatselijke leiders, maar ook door diverse bouw- en onderwijsprogramma’s. Er werden kerken, seminaries, instituten en scholen van de kerk gebouwd.
In maart 1964 stichtte de kerk haar eerste twee scholen in Chili. Uiteindelijk werden er diverse scholen geopend en schreef men ruim 2.600 leerlingen in. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig gingen er meer goede openbare scholen open en kondigde de kerk de sluiting van de scholen in Chili aan.
Ouderling Eduardo A. Lamartine, voormalig gebiedszeventiger, en de huidige adviseur kerkgeschiedenis in Chili, heeft het volgende over het onderwijsprogramma gezegd: ‘De scholen in Chili hadden veel invloed op de academische en geestelijke opleiding van duizenden jonge mensen, en dit droeg in de jaren daarna bij aan de voorbereiding van leiders en zendelingen.’5
Het seminarie- en instituutsprogramma in Chili begon in 1972. Aanvankelijk namen de leerlingen deel aan een thuisstudieprogramma met wekelijkse lessen. Later werden er meer lessen gegeven. Die programma’s waren de jonge mensen in dit land tot zegen en droegen bij tot hun voorbereiding op een voltijdzending. Ouderling Eduardo Ayala, voormalig lid van de Zeventig, was een van de eerste seminarieleerkrachten en werkte later voor de kerkelijke onderwijsinstellingen in Chili. Hij zei: ‘De Heer heeft de jonge mensen gekozen die daar toen waren, en velen van hen hebben een zending vervuld en zijn geweldige leiders met een fijn gezin. […] Wat mij betreft waren het seminarie en instituut een weg tot heil in een roerige tijd voor ons land, en ik ben dankbaar dat ik geroepen werd om voor de onderwijsinstellingen te werken.’6
De eerste ring
Op zondag 19 november 1972 stichtte ouderling Gordon B. Hinckley (1910–2008), destijds lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, in Chili de ring Santiago. Carlos Cifuentes werd de ringpresident.
Uit de voorbereidingen op de ring bleek het karakter van de heiligen in Chili, en hun bereidheid om de profeten te volgen. Ouderling Hinckley was al enkele maanden daarvoor in Chili aangekomen om de ring voor te bereiden. Maar nadat hij gesprekken had gehouden, werd het uitgesteld. Veel mensen hadden financiële problemen en een aantal leden had moeite om zich aan de wet van tiende te houden.
Ouderling Hinckley legde later uit: ‘Ik kwam een half jaar later terug en kwam tijdens de gesprekken tot de conclusie dat het geloof was opgebloeid; men wandelde in eerlijkheid voor de Heer, de ring werd gesticht en sindsdien is er sprake van groei en bloei.’7
Pioniers in het grensgebied
Er zijn tegenwoordig twee ringen in Arica, de noordelijkste stad van Chili. Uit het verhaal van Gladys en Juan Benavidez, de eerste bekeerlingen in Arica, blijken hun pioniersgeest en de goddelijke hand in de oprichting van de kerk in heel Chili.
Broeder Benavidez maakte in 1961 kennis met de kerk toen de wind enkele papieren in zijn richting blies: ‘Het bleken bladzijden te zijn uit Het Beste van Reader’s Digest met een uitgebreid artikel over “De mormonen”, hun levenswijze en hun geloofsovertuiging’, vertelde hij.
Kort daarna kreeg hij een ernstige ziekte waarvoor hij in Santiago behandeld moest worden. ‘Toen ik daar was, ging ik bij mijn zus langs en hoorde dat zij lid van de kerk was geworden’, zei hij. Ze nodigde me uit voor een speciale conferentie. Toen ik naar het openingsgebed luisterde en mij op de woorden concentreerde, voelde ik grote vreugde in mijn hele lichaam en herkende ik de invloed van de Heilige Geest. Aan het eind van de conferentie namen de zendelingen me mee naar voren om ouderling Ezra Taft Benson (1899–1994), die toen lid was van het Quorum der Twaalf, een hand te geven.’
Broeder Benavidez ging terug naar Arica en vertelde zijn vriendin, Gladys Aguilar, die nu zijn echtgenote is, wat hij had meegemaakt. Enkele dagen later zag Gladys twee zendelingen langs haar huis lopen. ‘We zochten ze snel op’, vertelde broeder Benavidez. ‘Op 1 juli 1961 werden we gedoopt, en de familie van mijn vrouw ook. Tegenwoordig hebben we kinderen en kleinkinderen in de kerk. Ik ben de Heer erg dankbaar voor die windvlaag die mij informatie over de kerk in handen speelde.’8
Een moeilijke periode
Na de verkiezingen van 1970 werd dr. Salvador Allende president van een marxistische regering. Kerkleden hadden het moeilijk omdat voedsel en medicijnen schaars waren, de zendelingen geregeld werden lastiggevallen, en de kerk negatieve aandacht in de media kreeg.
In 1973 leidde de financiële en sociale crisis tot een militaire staatsgreep en dictatuur die tot 1990 duurde. Hoewel Chili nu een bloeiende democratie is, waren die twee decennia een moeilijke periode voor de leden. Tegenstanders van de militaire dictatuur vielen kerkgebouwen en leden aan, omdat ze dachten dat de kerk de belangen van de Amerikaanse overheid vertegenwoordigde. Ouderling Ayala, die toen ringpresident was, zei daarover: ‘We vergaderden met de algemene autoriteiten, en zij zeiden: “Wees alstublieft verstandig, bid veel en doe wat er nodig is om te zorgen dat de leden de orde in de wijken en gemeenten bewaren.”’9
Niettegenstaande de financiële moeilijkheden en de politieke tegenstand die de Chileense maatschappij begin jaren tachtig verdeelden, groeide de kerk snel. Van 1970 tot en met 1985 nam het ledental in Chili van 15.728 tot 169.361 toe.
De Santiagotempel
In 1980 werden de heiligen gezegend met de aankondiging dat er een tempel in Santiago zou worden gebouwd.
Toen president Spencer W. Kimball de bouwgrond voor de tempel inwijdde, was hij erg zwak; maar met zijn aanwezigheid betoonde hij de heiligen in Zuid-Amerika, met wie hij sinds 1959 had samengewerkt, zijn liefde. Zuster Adriana Guerra de Sepúlveda, die tijdens de bijeenkomst als tolk voor zuster Kimball optrad, zei: ‘Toen ik de profeet zag, een kleine man met een engelachtig gezicht, begon ik te wenen en was ik niet in staat om iets tegen hem te zeggen. Het was de eerste keer dat ik naast een profeet stond. De spreekbuis van de Heer op aarde in mijn eigen land zien, was geweldig.’10
De tempel werd in 1983 ingewijd. Het was de tweede tempel in Zuid-Amerika, en de eerste in een Spaanstalig land.
Ouderling Jeffrey R. Holland in Chili
In augustus 2002 wees het Eerste Presidium twee leden van het Quorum der Twaalf Apostelen aan om twee gebieden van de kerk te presideren: ouderling Dallin H. Oaks werd toegewezen aan de Filipijnen, en ouderling Jeffrey R. Holland aan Chili. De invloed die ouderling Holland tijdens zijn bediening op Chili had was onmetelijk en zal nog generaties lang van invloed zijn.
Ouderling Holland legde vooral nadruk op de noodzaak om een voorbeeld te zijn in leiden op de wijze van de Heer. Hij hielp met het instrueren van nieuwe leiders en hield toezicht op het stichten, opheffen en samenvoegen van honderden wijken en tientallen ringen. Die reorganisatie en instructie waren nodig vanwege de snelle groei van de kerk in het land. Door zijn leiderschap werden de units gesterkt en werd de kerk in Chili op de toekomst voorbereid.
Bovendien deed ouderling Holland in Chili enkele belangrijke contacten op. Ouderling Carl B. Pratt van de Zeventig, raadgever in dat gebiedspresidium, beschreef enkele van die belangrijke contacten: ‘Ouderling Holland kreeg een nauwe band met Ricardo Lagos [de president van Chili] en zijn vrouw; ze zetten verscheidene humanitaire-hulpprojecten op touw. Ouderling Holland leerde ook Apostolic Nuncio [een hoge katholieke functionaris] en andere vooraanstaande personen in Chili kennen.’11
Vertrouwen in de toekomst
De inzet van de ouderlingen Parley P. Pratt en Jeffrey R. Holland, de opofferingen van de eerste zendelingen in Santiago, de toewijding van leiders zoals Carlos Sifuentes en andere pioniers in Chili, en het geloof en de toewijding van honderdduizenden mensen die in de loop van ruim een halve eeuw lid van de kerk zijn geworden, hebben voor de kerk in Chili een stevig fundament gelegd. Tegenwoordig heeft het land een tempel (en is er een tweede aangekondigd), een opleidingscentrum voor zendelingen, 9 zendingsgebieden en 74 ringen. De toekomst biedt onbeperkte mogelijkheden voor het werk om allen uit te nodigen tot Christus te komen.