Boodschap van het Eerste Presidium
Het gelovige gebed
President Henry B. Eyring
Eerste raadgever in het Eerste Presidium
Gebed is meer dan alleen maar praten tegen God. Het is wederzijdse communicatie tussen God en zijn kinderen.
Als het gebed werkt zoals het moet, dan uiten we in eenvoudige bewoordingen de gevoelens van ons hart. Onze hemelse Vader antwoordt doorgaans door ons gedachten in te geven en die met gevoelens vergezeld te laten gaan. Hij luistert altijd als we oprecht bidden met het vaste voornemen om Hem te gehoorzamen, wat zijn antwoord ook is, en wanneer we het ook krijgen.
De Heer doet deze belofte aan ieder die het Boek van Mormon leest en erover bidt:
‘En wanneer gij deze dingen ontvangt, spoor ik u aan God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen of deze dingen niet waar zijn; en indien gij vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest.
‘En door de macht van de Heilige Geest kunt gij de waarheid van alle dingen kennen’ (Moroni 10:4–5).
Die belofte staat vast. Miljoenen mensen hebben die geweldige belofte op de proef gesteld, en bewezen dat hij werkt, want zij zijn met vreugde en blijvend geluk gezegend. Die belofte geldt voor al onze gebeden waarmee we te weten willen komen wat Gods bedoeling en wil voor ons is. We kunnen haar toepassen als we raad krijgen van een dienstknecht van God die bevoegd is om ons aanwijzingen te geven. We kunnen ons er bijvoorbeeld op verlaten als we in de algemene conferentie naar een toespraak hebben geluisterd. We kunnen haar toepassen als ootmoedige zendelingen, die bij monde van een levende profeet door God zijn geroepen, ons onderwijzen. En zij geldt ook voor de raad die we van onze bisschop of gemeentepresident krijgen.
De regels om gebed effectief te maken, zijn eenvoudig. We moeten de Vader in de naam van Jezus Christus bidden om te weten te komen of iets waar is. We moeten het vragen met een oprecht hart, wat betekent dat we echt van plan moeten zijn om te doen wat Gods antwoord van ons vergt. En onze oprechte bedoeling moet voortvloeien uit ons geloof in Jezus Christus.
De onderzoeker die vóór de doop en de bevestiging het Boek van Mormon leest, kan zonder twijfel weten dat het boek waar is en een getuigenis ontvangen dat Joseph Smith het door Gods macht vertaald heeft. Als bevestigd lid van de kerk kunnen wij dankzij het gezelschap van de Heilige Geest andere waarheden bevestigd krijgen. Als we vervolgens in geloof bidden, mogen we verwachten dat de Heilige Geest tot ons zal getuigen dat Jezus de Christus is, dat God de Vader leeft, en dat Zij ons en alle kinderen van onze hemelse Vader liefhebben.
Dat is een van de redenen dat het Boek van Mormon de belofte bevat dat we, als de Heilige Geest tot ons getuigt dat Jezus de Christus is, naastenliefde zullen hebben: ‘Indien een mens zachtmoedig en nederig van hart is en door de macht van de Heilige Geest belijdt dat Jezus de Christus is, moet hij wel naastenliefde hebben’ (Moroni 7:44).
Er is een geweldige kans om elke vastenzondag geestelijk te groeien. Op vastenzondag kunnen we de ervaring van Alma en de zoons van Mosiah benaderen. Zij baden en vastten om achter eeuwige waarheid te komen zodat ze de Lamanieten met kracht, gezag en liefde konden onderwijzen (zie Alma 17:3, 9).
Op vastenzondag kunnen we gebed met vasten combineren. Om de armen tot zegen te zijn, geven we de bisschop of de gemeentepresident een royale vastengave ter waarde van ten minste de twee maaltijden die we overslaan. We richten onze gedachten en gebeden op de Heiland en op hen die wij namens Hem dienen door in hun geestelijke en stoffelijke noden te voorzien.
Vasten wij om zachtmoediger, leerzamer en liefdevoller te worden, dan gaan onze gebeden en verlangens meer lijken op de gebeden en verlangens van de Heiland. En net als Hij bidden wij om de wil van de Vader voor ons te weten te komen en die te doen.