Mijn gebed in de Noordzee
Olaf Thorlief Jensen, Utah (VS)
Toen ik zeventien was, woonden we op het eiland Andabeløy in het zuiden van Noorwegen. Mijn vader werd op Andabeløy lid van de kerk en ik werd er in zee gedoopt.
Ik was toen visser en had veel ervaring met het besturen van een boot. Mijn vader gaf me de leiding over onze zeetaxidienst voor de bewoners.
Op een dag in 1941 werden we door een arts uit het noordelijke Flekkefjord opgebeld. Een vrouw die per boot twee uur van ons vandaan woonde, had dringend medische hulp nodig. Dr. Hoffman vroeg of ik hem naar haar kon brengen, maar mijn ouders maakten zich zorgen over de storm die op de Noordzee woedde. We besloten te bidden en onze hemelse Vader te vragen wat te doen. We ontvingen het antwoord dat ik moest gaan.
Toen ik Tryg, mijn vissersboot van tien meter, de zee in liet, was het weer erg slecht en de golven hoog. Ik haalde de arts op en voer door de fjord naar de open zee. We moesten naar een plaats ten noorden van Lista aan de rotsachtige zuidkust van Noorwegen, die bekend stond om het stormachtige weer en de vele gevallen van schipbreuk.
Ik stuurde de boot door de storm heen tot we een rotsachtige inham van zo’n twaalf meter tegenkwamen die op onze bestemming uitmondde. De golven waren zo hoog dat ik de boot in de inham niet onder controle zou kunnen houden. Ze kolkten de inham in en spatten op de rotsen uit elkaar.
‘Wat moeten we doen?’ vroeg de arts in het stormgeraas.
‘We moeten erover bidden’, antwoordde ik.
Ik stopte, bad en vroeg mijn hemelse Vader om leiding. Vlak nadat ik amen gezegd had, kreeg ik een duidelijk antwoord. Ik moest plots aan een verhaal denken dat een oude visser me verteld had. Hij had in een zware storm in ditzelfde gebied gevist en kon niet aan land gaan. Terwijl hij wachtte tot de storm ging liggen, merkte hij dat de golven een patroon volgden. Na drie grote golven was er telkens een korte kalme periode die lang genoeg duurde om aan land te gaan.
Ik had hier vele keren gevist, maar nog nooit een patroon in de golven gezien. Maar ik bracht de boot vóór de inham, waar we wachtten tot de drie grote golven voorbij waren. Er volgde inderdaad plots een kalme periode. Ik stuurde de boot voorwaarts over het vreedzame water van de baai en bracht dr. Hoffman veilig aan wal. Hij haastte zich naar de zieke vrouw terwijl ik bij de boot wachtte. Ik was dankbaar dat mijn hemelse Vader mijn gebed beantwoord had.
Toen de arts ongeveer een uur later terugkwam, riep hij: ‘We hebben haar leven gered!’
Opgelucht door het goede nieuws en het kalmere weer stuurde ik de boot zonder problemen huiswaarts.
Ik getuig dat we moeten bidden als we hulp nodig hebben. Ik weet dat onze hemelse Vader antwoordt.