2014
Veilig naar huis geleid
November 2014


Veilig naar huis geleid

Wij zien op naar de hemel voor die zekere leiding waarmee wij een verstandige, juiste koers kunnen uitzetten en volgen.

Broeders, we maken deel uit van een grote groep priesterschapsdragers, zowel hier in het Conferentiecentrum als elders in de wereld. Ik vind het een eer, maar het stemt mij ook nederig, om enkele woorden tot u te spreken. Ik bid dat de Geest van de Heer mij zal leiden.

Vijfenzeventig jaar geleden, op 14 februari 1939, werd er in Hamburg (Duitsland) een nationale feestdag gevierd. Te midden van geestdriftige speeches, een juichende menigte en patriottische muziek koos het nieuwe slagschip, de Bismarck, via de Elbe zee. Dit schip, het grootste dat er toen bestond, was een adembenemend schouwspel van wapentuig en machines. Voor de constructie van de acht zware radargestuurde kanonnen van 380 millimeter waren meer dan 57.000 ontwerptekeningen nodig geweest. Het schip was uitgerust met 45.000 kilometer elektrische bedrading. Het woog 35.000 ton en de bepantsering bood maximale veiligheid. Met zijn majestueuze verschijning, gigantische omvang en indrukwekkende vuurkracht ging men ervan uit dat het machtige gevaarte niet tot zinken kon worden gebracht.

Ruim twee jaar later werd de Bismarck aan de vuurproef onderworpen, toen op 24 mei 1941 de twee machtigste oorlogsschepen van de Britse marine, de Prince of Wales en de Hood, slag leverden tegen de Bismarck en de Duitse kruiser Prinz Eugen. Binnen vijf minuten had de Bismarck de Hood naar de bodem van de Atlantische Oceaan verwezen. Slechts drie van de ruim 1400 opvarenden overleefden het drama. Het andere Britse slagschip, de Prince of Wales, had zware schade opgelopen en moest zijn koers wijzigen.

In de drie dagen die daarop volgden, raakte de Bismarck opnieuw slaags met Britse oorlogsschepen en gevechtsvliegtuigen. De Britten bundelden de krachten van in totaal 5 slagschepen, 2 vliegdekschepen, 11 kruisers en 21 torpedobootjagers om de machtige Bismarck op te sporen en tot zinken te brengen.

Gedurende die zeeslagen brachten talloze granaten de Bismarck slechts oppervlakkige schade toe. Kon hij inderdaad niet tot zinken worden gebracht? Toen maakte een torpedo een gelukstreffer, waardoor het roer van de Bismarck klem kwam te zitten. Repareren lukte niet. Het geschut stond op scherp en de bemanning paraat, maar de Bismarck kon alleen nog langzaam in een grote boog blijven varen. De sterke Duitse luchtmacht was niet in de buurt. De Bismarck kon de veilige thuishaven niet meer bereiken. Luchtmacht noch haven kon de benodigde bescherming bieden, omdat de Bismarck de uitgezette koers niet kon aanhouden. Geen roer, geen hulp, geen haven. Het einde kwam naderbij. Onder Brits geschutsvuur brachten de Duitse bemanningsleden hun eigen schip, dat eens onverwoestbaar werd geacht, zelf tot zinken. De gretige golven van de Atlantische Oceaan likten eerst aan de zijkanten en verzwolgen daarna de trots van de Duitse marine. De Bismarck was vergaan.1

Net als de Bismarck is ieder van ons een ingenieus wonder. Onze schepping werd echter niet beperkt door menselijk vernuft. De mens kan de meest complexe machines ontwerpen, maar ze niet tot leven wekken of begiftigen met denk- en oordeelsvermogen. Dat zijn hemelse gaven, die alleen God kan verlenen.

Net als het onmisbare roer van een schip, broeders, hebben wij iets waardoor wij onze koers kunnen bepalen. De vuurtoren van de Heer wenkt ons allen terwijl we de zeeën van het leven bevaren. Ons doel is een vaste koers in de richting van onze gewenste bestemming aan te houden: het celestiale koninkrijk van God. Een mens zonder levensdoel is als een schip zonder roer, dat de thuishaven waarschijnlijk nooit bereikt. Tot ons komt het signaal: zet uw koers uit, maak u gereed, richt uw roer en ga op weg.

De mens is te vergelijken met de machtige Bismarck. De aandrijving van de motoren en de stuwing van de propellers zijn nutteloos zonder dat gevoel voor richting, de aanwending van de opgewekte energie, de aansturing van de drijfkracht door het roer; aan het zicht onttrokken, relatief klein van omvang, maar absoluut functioneel en onmisbaar.

Onze Vader heeft de zon, de maan en de sterren aan de hemel geplaatst om zeevaarders te leiden die de wereldzeeën bevaren. Hij heeft ons op ons levenspad van een duidelijke kaart voorzien en Hij wijst ons de weg naar onze gewenste bestemming. Hij waarschuwt ons: pas op voor omwegen, valkuilen en valstrikken. We mogen ons niet laten misleiden door mensen die ons op een dwaalspoor brengen, die geslepen rattenvangers van zonde die ons overal heen lokken. Nee, we nemen de tijd om te bidden; we luisteren naar de stille, zachte stem die ons tot in het diepst van onze ziel raakt met deze vriendelijke uitnodiging van de Meester: ‘Kom […] en volg Mij’.2

Toch zijn er mensen die niet luisteren of gehoorzamen en die liever een pad van eigen maaksel bewandelen. Te vaak vallen zij ten prooi aan de verleidingen die ons allemaal omringen en die zo aanlokkelijk lijken.

Als dragers van het priesterschap zijn wij in een moeilijke tijd op aarde gekomen. Wij leven in een gecompliceerde wereld vol conflicten. Politieke intriges vernietigen de stabiliteit van landen, despoten grijpen de macht, en lagen in de samenleving lijken voor altijd onderdrukt, verstoken van groeikansen en opgezadeld met een diep gevoel van mislukking. De bedrieglijke redeneringen van mensen klinken ons in de oren, en de zonde omringt ons.

Het is onze plicht om in aanmerking te komen voor alle heerlijke zegeningen die onze hemelse Vader voor ons in petto heeft. We hebben het priesterschap bij ons, waar we ons ook bevinden. Staan we op heilige plaatsen? Neem alstublieft, voordat u uzelf en uw priesterschap in gevaar brengt door u op plaatsen te wagen of aan activiteiten deel te nemen die u en uw priesterschap niet waardig zijn, even de tijd om over de consequenties na te denken.

Wij die tot het priesterschap van God geordend zijn, kunnen het verschil uitmaken. Wanneer we onze persoonlijke reinheid bewaren en ons priesterschap eren, worden we een rechtschapen voorbeeld dat anderen kunnen volgen. De apostel Paulus gaf de aansporing: ‘Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid.’3 Hij schreef ook dat de volgelingen van Christus ‘als lichten in de wereld’ dienen te zijn.4 Een voorbeeld van rechtschapenheid brengt licht in een wereld die steeds duisterder wordt.

Velen van u zullen zich president N. Eldon Tanner herinneren, die raadgever van vier kerkpresidenten was. Hij was gedurende zijn hele carrière in de industrie, daarna tijdens zijn ambtsperiode als regeringsfunctionaris in Canada, en tenslotte als apostel van Jezus Christus een onwankelbaar voorbeeld van rechtschapenheid. Hij heeft ons deze geïnspireerde raad gegeven: ‘Niets levert grotere vreugde en meer succes op dan te leven naar de leringen van het evangelie. Wees een voorbeeld; wees een goede invloed.’

Hij zei verder: ‘Ieder van ons is voorsterfelijk geordend tot een of ander werk als [Gods] gekozen dienstknecht op wie Hij het priesterschap heeft gemeend te moeten bevestigen, en de macht om in zijn naam te handelen. Bedenk altijd dat de mensen op u rekenen voor leiding en dat u het leven van mensen beïnvloedt, ten goede of ten kwade, welke invloed nog generaties lang zal worden gevoeld.’5

De waarheid dat de grootste kracht in de wereld de macht van God is die in de mens zijn uitwerking heeft, sterkt ons. Om de zeeën van het sterfelijk leven veilig te bevaren, hebben we de leiding van die eeuwige zeevaarder, de grote Jehova, nodig. We reiken een hand, reiken omhoog om hemelse hulp te ontvangen.

Een bekend voorbeeld van iemand die niet omhoog reikte, is dat van Kaïn, zoon van Adam en Eva. Kaïn had veel potentieel maar weinig wilskracht. Daardoor liet hij hebzucht, afgunst, ongehoorzaamheid en zelfs moord zijn persoonlijke roer vastzetten dat hem anders naar veiligheid en de verhoging had geleid. De neerwaartse blik verving de opwaartse blik: Kaïn viel.

In een ander tijdperk werd een dienaar van God door een slechte koning op de proef gesteld. Geholpen door hemelse inspiratie legde Daniël het schrift op de wand uit aan de koning. Over de beloning die hem werd geboden — een purperen mantel, een gouden ketting en politieke macht — zei Daniël: ‘Houd uw geschenken voor uzelf, en geef uw beloningen aan een ander.’6 Daniël kreeg grote rijkdom en macht aangeboden, beloningen die de dingen van de wereld en niet van God vertegenwoordigen. Daniël weigerde en bleef getrouw.

Later, toen Daniël God aanbad ondanks het verbod dat daartoe was uitgevaardigd, werd hij in een leeuwenkuil geworpen. In de Bijbel staat: ‘Toen Daniël [de volgende morgen] uit de kuil was getrokken, werd er geen enkel letsel bij hem aangetroffen, omdat hij op […] God had vertrouwd.’7 In een kritieke noodsituatie bood Daniëls vastbeslotenheid om vaste koers te houden hem goddelijke bescherming en een veilige haven. Die bescherming en veiligheid kunnen ons deel zijn als ook wij die vaste koers richting ons eeuwige thuis aanhouden.

De klok van de geschiedenis registreert, net als zand in een zandloper, het verstrijken van de tijd. Een nieuwe bezetting heeft plaatsgenomen op het toneel van het leven. De problemen van onze tijd doemen onheilspellend voor ons op. Door de hele wereldgeschiedenis heen heeft Satan zich onvermoeibaar gericht op de vernietiging van de volgelingen van de Heiland. Als we voor zijn verleidingen bezwijken, zullen we — net als de machtige Bismarck — dat roer verliezen dat ons in veiligheid kan loodsen. Omringd door de complexiteit van het hedendaagse leven zien wij op naar de hemel voor die zekere leiding waarmee wij een verstandige, juiste koers kunnen uitzetten en volgen. Onze hemelse Vader zal onze oprechte smeekbede niet onbeantwoord laten. Als we om hemelse hulp vragen, zal ons roer, anders dan dat van de Bismarck, het niet begeven.

Nu we onze zeereis voortzetten, mogen wij de levenszeeën dan veilig bevaren. Mogen we de moed van Daniël hebben om trouw en vol geloof te blijven ondanks de zonde en verleidingen om ons heen. Mag ons getuigenis zo diepgeworteld en sterk zijn als dat van Jakob, de broer van Nephi, die, toen hij werd geconfronteerd met iemand die zijn geloof op alle mogelijke manieren wilde vernietigen, verklaarde: ‘Ik [kon] niet aan het wankelen worden gebracht.’8

Met het roer van geloof als een gids op onze tocht vinden ook wij, broeders, onze weg veilig naar huis — onze thuis bij God, om eeuwig bij Hem te wonen. Dat dit zo mag zijn voor ieder van ons, bid ik in de heilige naam van Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser. Amen.