2014
Lessen uit het heilige bos
December 2014


Lessen uit het heilige bos

Naar een toespraak, gehouden op 6 mei 2012 op een CES-haardvuuravond in de Amerikaanse staat Californië. Zie voor de hele toespraak cesdevotionals.lds.org.

Ik zou willen dat jullie in je gedachten en in je hart altijd in het heilige bos staan en de waarheden trouw blijven die God daar begon te openbaren.

In 1993 — vier jaar na mijn roeping tot de Zeventig — werd mij gevraagd om met mijn gezin in het zendingsgebied Rochester in de staat New York te dienen. Dat zendingsgebied omvat Palmyra (waar Joseph Smith en zijn ouderlijk gezin in de jaren 1820 woonden) en Fayette (waar de kerk in april 1830 werd opgericht).

Het heeft een schilderachtig landschap met golvende heuvels, heldere meertjes en stroompjes, en een hartelijke, kleurrijke bevolking. En die plek is geheiligd door wat daar heeft plaatsgevonden.

In een stuk bos met torenhoge beuken, eiken, esdoorns en andere bomen, bijna een halve kilometer ten westen van het huis van het gezin van Joseph en Lucy Mack Smith in de buurt van Palmyra zag de veertienjarige Joseph Smith in het voorjaar van 1820 in een visioen God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Deze goddelijke manifestatie, die een antwoord was op Josephs gebed om de waarheid aangaande godsdienst te weten te komen, was het begin van de herstelling van het evangelie in deze laatste bedeling. En Het maakte dat bos ook een geëerde plek in onze kerkgeschiedenis: een plek die wij eren met de naam ‘het heilige bos’.

Ik ging graag met mijn gezin naar dat bos om er die heiligheid te voelen. We gingen er vaak heen. En we namen er elke maand de aangekomen zendelingen en de vertrekkende zendelingen mee naartoe.

Op mijn eerbiedige wandelingen door het heilige bos, of als ik er op een van de bankjes zat, heb ik vaak nagedacht over de vele Schriftuurlijke zinnebeelden met bomen, zaden, vruchten, wortels en bossen. Wie de natuur zorgvuldig observeert, kan belangrijke lessen leren van het ecosysteem. Ik wil jullie vanavond in het kort over vier van die lessen vertellen:1

1. Bomen groeien altijd naar het licht toe.

photo of trees in the sacred grove

Foto’s Royce Bair

In het heilige bos zijn de bomen aan de rand van het oorspronkelijke bos en langs veel van de paden naar buiten toe gegroeid om aan het overhangende gebladerte te ontsnappen, zodat ze zoveel mogelijk zonlicht kunnen vangen. Hun kromme stammen en takken vormen een schril contrast met nabije bomen die bijna volmaakt recht groeien. Net als bijna alle levende organismen hebben bomen licht nodig om te overleven en te gedijen. Ze doen alles wat in hun vermogen ligt om zoveel mogelijk zonlicht op te vangen voor de fotosynthese, een proces waarbij lichtenergie wordt omgezet in scheikundige energie.

Licht is in geestelijk opzicht een nog veel belangrijker katalysator dan in de natuur. Dat komt doordat we licht absoluut nodig hebben voor onze geestelijke groei en om in te zien wat ons volledige potentieel is als Gods zoons en dochters.

Duisternis is het tegengestelde van licht en stelt de krachten in de wereld voor die er op uit zijn om ons te scheiden van God en zijn goddelijke plan voor ons leven te dwarsbomen. Doorgaans hebben de krachten van het kwaad hun grootste uitwerking in het donker, of op donkere plekken. Overtredingen van de wet van kuisheid, diefstal, gokken, overtredingen van het woord van wijsheid, en andere vormen van gedrag die onze hemelse Vader heeft verboden, vinden meestal in het donker plaats. Zelfs als we ervoor kiezen om op klaarlichte dag iets verkeerd te doen, dan kunnen we duistere gevoelens niet vermijden.

Gelukkig geeft de geest van Christus ‘licht aan ieder mens die in de wereld komt; en de Geest verlicht ieder mens ter wereld die luistert naar de stem van de Geest.

‘En eenieder die luistert naar de stem van de Geest, komt tot God, ja, de Vader’ (LV 84:46–47).

Deze passage beschrijft heel mooi het omhoog reiken door Gods kinderen, het geestelijke instinct dat God ons allen van nature heeft gegeven (als we het niet onderdrukken) om naar het licht toe te streven en al doende tot God en zijn Zoon te komen en meer op Hen te gaan lijken. Christus heeft over Zichzelf gezegd: ‘Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Johannes 8:12).

Ik spoor jullie aan om het duister van zonde in al zijn afschuwelijke vormen te vermijden en een leven vol Geest, waarheid en het licht van onze Heiland, Jezus Christus, te leiden. Je kunt dit doen door voor edele vrienden en inspirerende muziek en kunst te kiezen, kennis uit de beste boeken (vooral de Schriften) te putten, momenten in oprecht gebed en stille momenten in de natuur door te brengen, opbouwende bezigheden en gesprekken te hebben, en je leven op Christus en zijn leringen van liefde en dienstbaarheid te richten.

2. Bomen hebben weerstand nodig om volledig aan het doel van hun schepping te voldoen.

photo of a row of stones in the sacred grove

In de jaren dat de kerk zorg voor het heilige bos draagt, zijn er bij het beheer verschillende denkrichtingen gevolgd. Op een gegeven moment legde men een testperceel aan om de methode van het zogenaamde uitdunnen uit te proberen. De boswachters bepaalden wat volgens hen weleens de grootste en gezondste jonge bomen op het testperceel zouden kunnen worden, waarop ze de minder veelbelovende bomen kapten en het concurrerende kreupelhout wegsnoeiden. De veronderstelling was dat de gekozen bomen door het elimineren van elementen die met hen de strijd aangingen om water, zonlicht en voedingsmiddelen in de bodem vrij zouden zijn om beter te groeien en zich uitzonderlijk goed te ontwikkelen.

Na enkele jaren bleek dat precies het omgekeerde het geval was. Zodra ze geen concurrentie meer hadden, werden de bomen lui. In plaats van naar het licht toe te groeien, nam hun verticale groei af, kregen ze van onderen allemaal uitlopers die uiteindelijk waardeloos zouden worden als de bladkroon zich sloot, en werden ze dikker. Geen van de bomen op de testplek was in afmetingen of levenskracht te vergelijken met de bomen die op natuurlijker wijze hadden mogen doorgroeien en die concurrentie en weerstand hadden moeten overwinnen om te overleven en te gedijen.

Een van de voornaamste leringen in het Boek van Mormon is dat er ‘een tegenstelling’ moet zijn ‘in alle dingen’ (2 Nephi 2:11). Een wereld met tegenstellingen verschaft keuzes tussen goed en kwaad, zodat we onze keuzevrijheid kunnen gebruiken. Maar het is van net zo groot belang dat de tegenstand geestelijke groei mogelijk maakt. Begrip en aanvaarding van dit beginsel is onmisbaar, want anders kun je het leven niet accepteren en niet over het algemeen gelukkig zijn. Het is ook van kritiek belang om groei en ontwikkeling door te maken.

Vroeg of laat maken we allemaal tegenstand en tegenspoed mee. Een deel daarvan is gewoon het gevolg van onze sterfelijke aanwezigheid in deze gevallen wereld. Het kan door natuurgeweld, ziekte, verleiding, eenzaamheid, lichamelijke of mentale onvolmaaktheden komen. Soms ondervinden we tegenstand en tegenspoed door onze eigen verkeerde beslissingen. Wat moeten we onze Heiland dankbaar zijn voor zijn verzoening, die ons de mogelijkheid biedt om alles wat misgaat weer goed te maken.

Ik put grote troost uit de woorden van de Heer tot Joseph Smith in de gevangenis te Liberty, op een moment dat Josephs lasten vrijwel ondraaglijk waren: ‘Weet […], mijn zoon, dat al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn’ (LV 122:7).

Sommige bomen in het heilige bos tonen aan dat tegenstand in ons voordeel kan werken en dat we vaak bij onze uiterste nood veel gebaat zijn. Die bomen hebben moeten herstellen van verschillende vormen van tegenstand en tegenspoed: een blikseminslag, een enorme windvlaag, een grote ophoping van sneeuw of ijs, schade door wangedrag van mensen, en soms de agressie van een naburige boom. Uit al die moeilijke omstandigheden zijn de stevigste en mooiste bomen in het bos voortgekomen.

3. Bomen groeien het beste in een bos, niet in afzondering.

photo of tree trunks in the sacred grove

Het is in de natuur heel ongebruikelijk om één boom helemaal alleen te zien. Ze komen bijna altijd voor in groepjes, en die worden in de loop van de tijd wouden. Maar het heilige bos is veel meer dan slechts een groepje bomen. Het is een complex ecosysteem met verschillende soorten flora en fauna.

Er is een waarneembare onderlinge verbondenheid tussen alle verschillende soorten wilde bloemen, struiken, bomen, paddenstoelen, mossen, vogels, knaagdieren, konijnen, herten en de andere aanwezige schepselen. Ze hebben interactie en zijn van elkaar afhankelijk voor voedsel, onderdak en een synergetisch en sociaal milieu waarin zij hun levenscyclus kunnen ondergaan.

Gods plan voor ons leven houdt een soortgelijke onderlinge verbondenheid voor ons in. We moeten samen ons heil bewerkstelligen, niet in afzondering. De kerk bouwt kerkgebouwen, geen kluizenaarshutten.

Vanaf het begin van de herstelling is ons geboden ons te vergaderen in gemeenschappen waar wij kunnen leren om in harmonie te leven en elkaar te steunen door ons doopverbond na te komen (zie Mosiah 18:8–10). Als Gods kinderen kunnen wij in afzondering net zomin gedijen als een alleenstaande boom. Gezonde bomen hebben een ecosysteem nodig; gezonde mensen hebben elkaar nodig.

Gelukkig verlangen we allemaal naar sociale omgang, gezelschap en trouwe vrienden. Als leden van Gods eeuwige familie verlangen wij allen naar de voldoening en de veiligheid die een nauwe en blijvende band kan bieden. Hoewel sociale netwerksites ongetwijfeld een vorm van sociale omgang bieden, zijn ze geen alternatief voor de eerlijke, openhartige communicatie van die in levenden lijve moet plaatsvinden om een ware, blijvende relatie te vestigen.

Het eerste en beste laboratorium om te leren met anderen om te gaan, is beslist ons thuis. Thuis leren we de lessen van dienstbaarheid, onzelfzuchtigheid, vergeving en geduld die zo hard nodig zijn om blijvende relaties met anderen aan te gaan.

Gelukkig biedt de geïnspireerde organisatie van de kerk ook geweldige mogelijkheden om ons in sociaal opzicht te ontwikkelen. In kerkroepingen, vergaderingen, lessen, quorums, raden, activiteiten en allerlei andere manieren om met mensen om te gaan, ontwikkelen we de eigenschappen en sociale vaardigheden die ons mede voorbereiden op de sociale orde in de hemel.

De profeet Joseph Smith heeft over deze hogere orde gezegd: ‘En dezelfde omgang, die hier onder ons bestaat, zal daar onder ons bestaan, alleen zal deze dan met eeuwige heerlijkheid gepaard gaan, welke heerlijkheid wij nu niet genieten’ (LV 130:2).

4. Bomen ontlenen kracht aan de voedingsmiddelen die vorige generaties bomen hebben aangemaakt.

photo of a tree with fungus at the base of tree

Er was een periode in het beheer van het heilige bos dat men vond dat het er goed verzorgd uit moest zien. Er werden dienstbetoonprojecten georganiseerd om het bos te ontdoen van gevallen bomen, takken en kreupelhout, boomstronken en dode bladeren. Toen men dit deed, duurde het niet lang voordat de vitaliteit van het bos afnam. De bomen groeiden minder hard, er kwamen minder nieuwe bomen op, sommige soorten wilde bloemen en planten begonnen te verdwijnen, en het aantal wilde dieren en vogels nam af.

Later volgde men de aanbeveling om het heilige bos zoveel mogelijk in een natuurlijke toestand te laten, en bleven gevallen bomen en takken liggen om af te breken en de bodem te verrijken. Bladeren bleven liggen waar ze gevallen waren. Bezoekers werd gevraagd op de aangegeven paden te blijven zodat het bos niet te erg verstoord zou worden en de bodem niet te dicht zou worden. Binnen slechts enkele jaren begon het bos zichzelf aanmerkelijk te vernieuwen. Nu gedijt het, en verkeert het in vrijwel onberispelijke staat, met een rijke vegetatie en een overvloed aan wild.

De les die we uit deze ervaring leren, ligt mij na aan het hart. Zeven jaar lang heb ik het voorrecht gehad om de kerk als historicus en schrijver te dienen. Waarom zijn het bijhouden van verslagen en het verzamelen, conserveren en publiceren van de geschiedenis zo belangrijk in de Kerk van Jezus Christus? Waarom is het van kritiek belang dat wij ons bewust zijn van de kracht van vorige generaties, en daar zelf kracht uit putten? (Zie LV 21:1; 69:3, 8.)

Ik stel dat het onmogelijk is om volledig in het heden te leven — en nog minder om onze toekomstige bestemming te plannen — zonder het fundament van het verleden. Als we het verband tussen het verleden, het heden en de toekomst begrijpen, leren we meer waardering te hebben voor Gods definitie van waarheid zoals Hij die aan Joseph Smith heeft geopenbaard: ‘Waarheid is kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn’ (LV 93:24).

De kennis die we van ons verleden hebben vanwege de verslagen die zijn bijgehouden, en van onze toekomst vanwege de Schriften en de leringen van levende profeten, geven ons de context waarin we onze keuzevrijheid verstandig kunnen gebruiken.

Het is belangrijk dat wij ons allen op de hoogte stellen van onze kerkgeschiedenis, met name de oprichtingsverhalen. Die verhalen — het eerste visioen van Joseph Smith, het te voorschijn komen van het Boek van Mormon, bezoeken van de engelen Johannes de Doper, Petrus, Jakobus, Johannes, Elia en anderen — bevatten de fundamentele waarheden waarop de herstelling is gebaseerd.

Helaas gaan sommige heiligen der laatste dagen in dit technologische tijdperk waarin alom informatie te krijgen is — waarvan een deel kritisch ten aanzien van de gebeurtenissen en personen uit de kerkgeschiedenis — wankelen in hun geloof en gaan ze twijfelen aan hun gevestigde geloofsovertuiging. Ik heb liefde en begrip voor deze twijfelaars en ik verzeker ze dat als ze zich aan de evangeliebeginselen houden en de kerkgeschiedenis onder gebed bestuderen — voldoende bestuderen om een veelomvattender kennis ervan te krijgen dan slechts een fragmentarische of onvolledige kennis — de Heilige Geest hun geloof in de belangrijke gebeurtenissen uit de kerkgeschiedenis zal bevestigen door hen gemoedsrust te geven. Op die manier kunnen ze hun overtuiging van de geschiedenis van de herstelde kerk een bestendig fundament geven.

Tot slot

Toen we in de buurt van Palmyra onze zending vervulden, ging ik soms alleen naar het heilige bos om eerbiedig bij mijn favoriete ‘getuigenisboom’ te staan: een van de drie nog levende bomen die ten tijde van het eerste visioen in het bos groeiden. Ik stelde me voor dat als de boom kon praten, hij me zou vertellen wat hij heeft gezien op die voorjaarsdag in 1820. Maar de boom hoefde me dat eigenlijk niet te vertellen — ik wist het al.

Door geestelijke ervaringen en gevoelens die al in mijn jeugd begonnen en tot op dit moment zijn doorgegaan, ben ik te weten gekomen dat God, onze hemelse Vader, leeft. Ik weet ook dat zijn Zoon, Jezus Christus, de Heiland en Verlosser van alle mensen is. Ik weet dat deze twee verheerlijkte Personen aan Joseph Smith zijn verschenen.

Die heerlijke waarheden vinden hun oorsprong in het heilige bos. Ik moedig je aan om in je gedachten en in je hart altijd in het heilige bos staan en de waarheden trouw te blijven die God daar begon te openbaren.

Noot

  1. Ik ben dank verschuldigd aan Robert Parrott, natuurkenner en boswachter van de kerk uit Palmyra, die mij enkele inzichten in het heilige bos heeft gegeven waarover ik heb verteld.