Het antwoord op alle moeilijke vragen
Als je met moeilijke vragen zit, is er uiteindelijk maar één van belang.
De vragen die het leven ons voorlegt, zijn niet altijd makkelijk te beantwoorden. Sommige moeilijkheden die we meemaken — zoals het overlijden van een kind, het verraad van een vriend of een grote financiële tegenslag — zijn vaak niet zo makkelijk te verwerken, en dan hebben we de troost en steun van mensen om ons heen nodig. Soms is het in dergelijke situaties het allermoeilijkst om te erkennen dat onze hemelse Vader ons liefheeft en dat Hij ons niet straft, ook ontgaat de reden voor de beproeving ons vooralsnog, als er al een reden voor is.
Enkele van de moeilijkste vragen krijgen we als onze geloofsovertuiging op de proef wordt gesteld door culturele trends of als mensen die zich kritisch uitlaten over de kerk ons met nieuwe informatie, soms verkeerde informatie, confronteren. Het kan dan lijken of ons leerstellig of historisch fundament niet zo stevig is als we dachten. We kunnen in de verleiding komen om de waarheden die we als vanzelfsprekend hebben aangenomen, en de geestelijke ervaringen die de grondslag van ons geloof vormden, in twijfel te trekken.
Wat doen we als twijfel ons hart binnensluipt? Zijn er écht antwoorden op die moeilijke vragen?
Jazeker. In feite hangen alle antwoorden — alle góede antwoorden — af van het antwoord op slechts één vraag: vertrouw ik God meer dan ieder ander?
Eenvoudig maar niet makkelijk
Is die benadering te eenvoudig? Te makkelijk?
Misschien. Waarheid is niet altijd voor de hand liggend, vooral als die met aantrekkelijk verpakte alternatieven moet concurreren. Vaak begrijpen we de waarheid maar gedeeltelijk en moeten we de rest nog leren. En in dat leerproces komen we voor het onprettige vooruitzicht te staan om onvolmaakt maar tot dan toe troostrijk gedachtegoed los te moeten laten. Maar als we erop vertrouwen dat God alle antwoorden weet, dat Hij ons liefheeft, en dat Hij — op zijn manier en zijn tijd — al onze vragen zal beantwoorden, kan dat onze zoektocht naar antwoorden eenvoudiger maken. Het is misschien niet altijd makkelijk, maar als we eenvoudigweg op Gods raad vertrouwen, kunnen we veilig door de wolken van verwarring heen sturen.
In de oktoberconferentie van 2013 maakte President Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, deze inzichtelijke opmerking:
‘Het is normaal om vragen te hebben — het eikeltje van een oprechte vraag is vaak uitgesproten en uitgegroeid tot een grote eikenboom van begrip. Er zijn weinig leden in de kerk die nooit eens met een ernstige of gevoelige vraag hebben gezeten. Een van de doelen van de kerk is het geloofszaad op te kweken en te verzorgen — zelfs in de soms zanderige grond van twijfel en onzekerheid. Geloven is hopen op dingen, die niet worden gezien, maar die waar zijn.
Daarom vraag ik u, geliefde broeders en zusters — mijn geliefde vrienden — plaats alstublieft eerst vraagtekens bij uw twijfels, voordat u vraagtekens plaatst bij uw geloof. We moeten nooit toestaan dat we een gevangene van onze eigen twijfel worden, die ons afhoudt van de goddelijke liefde, gemoedsrust en gaven die we krijgen door geloof in de Heer Jezus Christus.’1
Enkele nuttige beginselen
Hoe kunnen wij oprecht vraagtekens zetten bij onze twijfels? Hoe verankeren we ons geloof in de stevige rots van openbaring en niet in de zandgrond van het veranderende menselijke begrip? Het kan nuttig zijn om de volgende beginselen in gedachte te houden:
Beginsel 1: God weet oneindig meer dan wij. Als we met vragen zitten — hetzij persoonlijk, sociaal of leerstellig — kunnen we vertrouwen op het feit dat de Schepper van het heelal veel meer weet dan wij. Als Hij een onderwerp heeft behandeld (en Hij heeft ze niet allemaal behandeld), dan kunnen we erop vertrouwen dat zijn inzichten helderder zijn dan de onze.
‘Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere.
‘Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten.’ (Jesaja 55:8–9).
Beginsel 2: God geeft ons een deel van zijn kennis. Een uitvloeisel van beginsel 1 is dat God ons zoveel van zijn kennis geeft als wij aan kunnen en Hij bereid is te verstrekken. We moeten ons er alleen op voorbereiden om die te ontvangen, en er dan ons best voor doen. De Schriften beantwoorden veel vragen. Een van de grootste genoegens in dit leven is als de Heilige Geest ons in antwoord op onze ijverige studie door middel van de Schriften ‘regel op regel (…), voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig’ (2 Nephi 28:30) openbaart.
Voor sommige vragen, vooral die van historische aard, is een logische verklaring. En hoe meer informatie door eerlijke wetenschappers wordt onthuld, hoe duidelijker onze visie wordt.
We zijn bovendien gezegend met hedendaagse profeten en apostelen om ons door middel van inspiratie te onderrichten. We hoeven niet ‘heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer.’ We kunnen erop vertrouwen dat zij ons met hun gezamenlijke leiding zullen helpen om ‘tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God’ te komen. (Zie Efeze 4:11–15.)
Beginsel 3: wij kunnen op Gods liefde vertrouwen. God heeft ons meer lief dan we ons kunnen voorstellen. Wij zijn zijn kinderen en Hij wil dat wij bij Hem terugkeren als volwassen, verheerlijkte personen die net zo kunnen worden als Hij (zie Mozes 1:39). Alle raad die Hij ons geeft, heeft de liefdevolle bedoeling om ons eeuwig tot zegen te zijn. Wij kunnen volledig op die liefde vertrouwen.
‘Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God! Daarom nemen de mensenkinderen de toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels’ (Psalmen 36:8).
Beginsel 4: We moeten ernaar streven geestelijke bevestigingen te ontvangen. Het zou ons niet moeten verbazen dat een groot deel van de wereldse wijsheid die van God lijkt tegen te spreken. Tenslotte leven wij volgens Gods opzet in een gevallen wereld waarin wij van de tegenwoordigheid en gedachten van God zijn afgesneden. Die omstandigheid kan het moeilijk maken om de zaken Gods te begrijpen, ‘want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God. […]
‘Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden’ (1 Korinthe 2:11, 14).
Om de zaken Gods te begrijpen, kunnen we niet alleen op de wijsheid van de mens vertrouwen. We hebben toegang nodig tot Gods Geest ‘opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn […] die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken’ (1 Korinthe 2:12–13).
Met de doop en bevestiging als lid van de kerk van Christus, krijgen we de gave van de Heilige Geest. Met die gave kunnen we van de Geest leren en kunnen we zijn geruststellende bevestigingen van waarheid ontvangen. Als we dergelijke geestelijke bevestigingen ontvangen, verdrijft dat de twijfel beter dan de meest overtuigende logica. En deze bevestigingen zijn er voor ieder die er door oprecht gebed, ijverige studie en gehoorzaamheid aan Gods geboden naar streeft.
‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden’ (Mattheüs 7:7).
Beginsel 5:we moeten misschien op de Heer wachten. Soms komen we in onze worsteling met onze vragen en beproevingen niet verder. Ondanks onze uiterste inspanningen, ontgaat de strekking ons. De hemelen lijken wel gesloten. In die situatie stelt ons vertrouwen in God ons in staat om geduldig op Hem te wachten. Niet alle alle vragen worden meteen beantwoord, en sommige zelfs helemaal niet in dit leven. Niet alle beproevingen worden verlicht voordat lichaam en geest gescheiden worden. Maar als we God boven alles liefhebben, als we vertrouwen op zijn liefde voor ons, kunnen we in geloof volharden tot de dag aanbreekt waarop de sluier wordt weggenomen en alles duidelijk wordt.
‘Vertrouw uw weg aan de Heere en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.
‘Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon.
‘Zwijg voor de Heere en verwacht Hem’ (Psalmen 37:5–7).
De moed om pal te staan voor principes
‘Men kan niet standhouden als men met de voeten in het drijfzand van de publieke opinie en goedkeuring staat. […] We moeten allen vrees het hoofd bieden, spot doorstaan en tegenstand verduren. Laten we allemaal de moed hebben om heersende opvattingen te trotseren en pal te staan voor principes.’
President Thomas S. Monson, ‘Wees sterk en moedig’, Liahona, mei 2014, pp. 68–69.