Kom dan en volg Mij
Waren de openbaringen van God afkomstig?
21–27 juni
November 1831: William E. McLellin luisterde aandachtig tijdens een kerkconferentie met Joseph Smith en enkele andere ouderlingen. Joseph had hem een paar dagen daarvoor net een openbaring gegeven met antwoord op vijf vragen die William alleen aan God had toevertrouwd (zie Leer en Verbonden 66). Nu hadden de aanwezige leden besloten om de gecompileerde openbaringen van de profeet te publiceren in het zogenoemde Boek der Geboden (later de Leer en Verbonden genoemd).
De uitdaging: Sommige ouderlingen waren niet overtuigd dat de openbaringen van God afkomstig waren. Ze vonden het taalgebruik niet verfijnd genoeg. De Heer stelde een uitdaging voor om die bewering te ontkrachten: ‘Wijs degene aan die de wijste onder u is’ om iets ‘gelijk’ aan de openbaringen te schrijven. Als iemand daartoe in staat was, konden de ouderlingen zeggen dat de openbaringen niet waar waren. Kon men dat niet, dan moesten de ouderlingen getuigen dat de openbaringen van God afkomstig waren (zie Leer en Verbonden 67:5–8).
Het resultaat: William, voormalig onderwijzer, nam de uitdaging van de Heer aan en probeerde een openbaring te schrijven. Dat lukte hem niet.1 Williams mislukte poging sterkte zijn getuigenis dat Joseph Smith profeet was. William ondertekende samen met andere ouderlingen in de conferentie een verklaring dat hij ‘door de Heilige Geest’ wist dat de openbaringen ‘onder inspiratie van God’ gegeven waren en dat ze ‘alle mensen ten goede komen en werkelijk waar zijn’.2