Kom dan en volg Mij
Hetgeen van boven komt, is heilig
We mogen niet lichtvaardig met de geboden van de Heer omspringen.
Toen ik 15 was, besloot ik de wet van tiende op de proef te stellen. Ik werkte als inpakker van boodschappen in Ponce (Puerto Rico). Om de twee uur had ik een kwartiertje pauze. In de pauze telde ik hoeveel fooi ik had gekregen. Vervolgens legde ik mijn tiendegeld opzij. Toen ik dat eenmaal systematisch deed, merkte ik dat de fooibedragen opliepen! Ik weet niet of er van hemelse bemoeienis sprake was, maar ik wist wel dat ik een gebod onderhield. Ik wist ook dat er op gehoorzaamheid aan geboden vroeg of laat zegeningen volgen.
Zegeningen komen uiteraard niet altijd op de manier die we voor ogen hebben. Ik wist na een tijdje tiende betalen dat ik met iets heiligs bezig was. Ik doneerde niet alleen geld aan de kerk. Ik ging respectvol om met wat de Heer had gezegd. Ik zorgde ervoor dat ik mijn tiende regelmatig en stipt betaalde. Ik deed graag wat ik kon om het koninkrijk van God te helpen opbouwen.
Ik vergat mijn tiendegeld
Toen werd ik eens later dan gewoonlijk op een zondagochtend wakker. Mijn ouders wilden vroeg naar de kerk, dus toen ik eindelijk opstond, moest ik me echt haasten. Ik merkte pas in het kerkgebouw dat ik mijn tiendegeld was vergeten mee te nemen. Ik dacht: ik betaal het volgende week wel gewoon. Maar ik voelde me belabberd. Ik wilde mijn hemelse Vader laten weten dat ik gehoorzaam was.
Na de bijeenkomsten ontdekten we bij thuiskomst dat er bij ons was ingebroken. Sieraden, een videocamera – vrijwel alle waardevolle spullen waren gestolen. Ik ging snel naar mijn kamer en keek in de lade waar ik mijn tiendegeld had achtergelaten. Ook dat was weg. Nu voelde ik me helemaal belabberd. Ik besefte dat mijn tiendegeld nu niet weg zou zijn als ik eraan gedacht had om het naar de kerk mee te nemen.
Toen kreeg ik de ingeving om tegen mijn vader te zeggen: ‘Maak je geen zorgen. Alles komt in orde. De persoon die ons heeft beroofd, heeft gewijd geld van de Heer gestolen.’ De Heer liet dat vast niet onopgemerkt gebeuren.
Maar ik denk dat de Heer me een lesje wilde leren: ik moest voorzichtiger omspringen met wat Hem toebehoorde. De dief werd spoedig opgepakt en alles kwam inderdaad terecht – alleen mijn tiendegeld niet. Ik maakte het goed door de zondag erop hetzelfde bedrag van mijn spaargeld aan de bisschop te overhandigen. Ik probeer sindsdien altijd om mijn tiende tijdig te betalen. Ik weet dat de wet van tiende van God komt. Dat betekent dat ik die serieus moet nemen.
Ga niet lichtvaardig met heilige zaken om
In Leer en Verbonden 63 zet de Heer een heilig beginsel uiteen: gehoorzaamheid. ‘Ik, de Heer, laat mijn stem horen, en er zal aan gehoorzaamd worden’ (vers 5). Wat Hij zegt, is ‘heilig’, en men moet er ‘behoedzaam’ over spreken (vers 64).
Toen deze openbaring werd ontvangen, hadden meerdere mensen al een tijdje kritiek op Joseph Smith en hadden ze zich tegen hem gekeerd. Een van hen was Ezra Booth. Booth was predikant van een ander genootschap geweest, maar had besloten om zich te laten dopen toen hij Joseph met de macht van het priesterschap de arm van een vrouw had zien genezen.
Booth had echter al spoedig zijn geloof verloren in wat hij gezien had. Hij kreeg steeds meer kritiek op de profeet. Hij begreep niet dat tekenen of wonderen op zich geen blijvend geloof opleveren. Toen hij lichtvaardig met heilige zaken begon om te gaan, raakte hij op het verkeerde pad en werd hij een van de ‘goddelozen en weerspannigen’ (vers 2).
Ik vind het interessant dat de Heer in het licht van zijn keuzes over onze gehoorzaamheid spreekt. Zijn keuzes zijn niet op toeval of willekeur gestoeld, maar op leerstellingen en beginselen. In afdeling 82 van de Leer en Verbonden verklaart Hij: ‘Ik, de Heer, ben gebonden wanneer u doet wat ik zeg’ (vers 10).
Dit betekent volgens mij dat Hij zijn beloften altijd nakomt als wij gehoorzaam zijn. Hij zal ons beschermen. Hij zal ons leiden. We moeten niet naar tekenen zoeken om anderen van de waarheid te overtuigen of ons geloof te bewijzen. Toch doen tekenen en wonderen zich voor als we geloof in Jezus Christus oefenen, in combinatie met de wil van God (zie Leer en Verbonden 63:9–10). Onze gehoorzaamheid beïnvloedt wel degelijk het vermogen van de Heer om ons te zegenen. Dat betekent veel voor me.
Zijn oordelen zijn rechtvaardig
Nog een gehoorzaamheidsbeginsel is dat de vernietiging en het oordeel die de goddelozen worden toegemeten rechtvaardig zullen zijn, ook al valt ons dat zwaar om te horen of voor te stellen. Zonder onderrichte en verwachte gehoorzaamheid zou dat onmogelijk zijn. Maar omdat eeuwige wetten eeuwige gevolgen hebben, zal zelfs degene die de gevolgen ondergaat weten dat de oordelen van de Heer rechtvaardig zijn (zie Mosiah 16:1). ‘Alle vlees zal weten dat ik God ben’ (Leer en Verbonden 63:6).
Het is aan de Heer om beloningen en straffen uit te delen. Hij waarschuwt de weerspannigen uit liefde voor hen. Hij moedigt ze daarmee aan om op het goede pad terug te keren terwijl dat nog mogelijk is, ‘want zonder geloof is geen mens God welgevallig’ (vers 11).
‘Wie in geloof volhardt en mijn wil doet, die zal overwinnen’ (vers 20), en ‘wie mijn geboden onderhoudt, zal Ik de verborgenheden van mijn koninkrijk geven en deze zullen in hem een fontein van levend water zijn, dat opspringt tot het eeuwigdurend leven’ (vers 23).
‘Door zowel woord als vlucht’
De Heer zegt zelfs dat we niet alleen zelf gehoorzaam moeten zijn, maar anderen daartoe ook moeten aanmoedigen. Hij wil dat ‘iedere man [en vrouw] gerechtigheid in zijn [of haar] handen neemt en […] een waarschuwende stem verheft tot de bewoners van de aarde; en door zowel woord als vlucht verkondigt dat verwoesting over de goddelozen zal komen’ (vers 37).
‘Door zowel woord als vlucht.’ Ik vind dat een fijne zinsnede. De gehoorzamen zullen de wereld ontvluchten en zich in Zion vergaderen. Dat betekende vroeger de hoofdzetel van de kerk; tegenwoordig betekent dat iedere plek waar rechtschapenheid heerst, waaronder de tempel. President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Ieder van ons [heeft] de constante geestelijke versterking en het persoonlijke onderricht nodig die we alleen in het huis des Heren krijgen.’1
Onze vergadering in Zion dient een boodschap voor anderen te zijn. Mensen zouden moeten opmerken dat we niet aan bepaalde dingen meedoen. We mijden bepaalde plaatsen; we vluchten naar de tempels, naar kerkgebouwen, naar onze woning. Het moet voor anderen duidelijk zijn wat we wel en niet consumeren, waar we wel en niet naar kijken, wat we wel en niet lezen, en wat we wel en niet zeggen. Men moet onze vlucht uit de wereld opmerken, wat op zich een boodschap aan de ongehoorzamen is.
De Heer verwacht ook dat we onze stem laten horen. Terwijl we het kwaad van de wereld ontvluchten, moeten we ook het prachtige evangelie verkondigen. Mensen zullen op normale en natuurlijke manieren nieuwsgierig zijn waarom we niet aan bepaalde wereldse zaken meedoen. We moeten dan de moed hebben om ze te antwoorden, niet neerbuigend of uit medelijden, maar uit liefde en met een oprecht verlangen ze te redden.
Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Ik verwacht niet dat u op straat met een megafoon het Boek van Mormon gaat voorlezen. Maar ik vraag wel dat u altijd op zoek gaat naar mogelijkheden om op een normale en natuurlijke manier met anderen over het evangelie te praten – persoonlijk en online. Ik moedig u aan om altijd “als getuige” [Mosiah 18:9] van de kracht van het evangelie op te treden – zo nodig met woorden.’2
Doe wat goed is
Toen ik jaren geleden tiende begon te betalen, overzag ik niet de volledige betekenis van wat ik aan het doen was. Ik wist wel dat het goed was en dat ik Gods geboden serieus moest nemen, want hetgeen van boven komt, is heilig. Ik vind het veelzeggend dat afdeling 63 ook over financiële beslissingen en bijdragen aan de kerk spreekt, met deze belofte van de Heer: ‘Wie getrouw is en volhardt, zal de wereld overwinnen.
‘Wie schatten naar het land Zion zendt, zal een erfdeel in deze wereld ontvangen en zijn werken zullen hem volgen, en ook een beloning in de toekomende wereld’ (vers 47–48).