2021
‘Weet je hoe dankbaar ik ben?’
Oktober 2021


Getrouw ouder worden

‘Weet je hoe dankbaar ik ben?’

De auteur woont in Utah (VS).

Toen ik gedurende de nacht voor een oudere zuster zorgde, leerde ik een levenslange les over dankbaarheid.

care assistant helping senior woman to walk

Foto-illustratie, Getty Images; illustratie, Carolyn Vibbert

Dorothy wist dat haar einde nabij was. Elke dag raakte ze iets meer kwijt – geen tastbare dingen, maar vermogens. Het vermogen om zelf onder de douche te gaan. Het vermogen om haar eigen maaltijden te bereiden. Het vermogen om naar de wc te gaan zonder te vallen. Het vermogen om de krant uit de brievenbus te halen. Het vermogen om een briefje aan een dierbare te schrijven.

Maar sommige dingen was ze nog niet kwijtgeraakt. Haar pit. Haar gevatheid. Haar dankbaarheid. Daarom was het fijn om tijd met Dorothy door te brengen. Haar huis leek gasten van beide zijden van de sluier te verwelkomen.

Op een avond was ik de ZHV-zuster die bij haar de nacht zou doorbrengen – zogezegd om haar te helpen. Er stak een lentestorm op, en de stroom viel rond 11 uur uit. We ontdekten dat de stroom was uitgevallen toen ik het licht wilde aandoen om met haar naar de wc te gaan. Ik drukte op de lichtknop, maar er gebeurde niets. Maar Dorothy was voorbereid. Ze haalde een kleine zaklantaarn uit een tasje aan haar rollator, en met dat schamele licht strompelden we door de gang. Na de langzame wandeling terug naar haar stoel, glimlachte ze en zei ze: ‘Weet je hoe dankbaar ik ben?’

flashlight

Foto-illustratie, Getty Images; illustratie, Carolyn Vibbert

Diezelfde nacht, rond half één, werd ik ergens wakker van. Ik kreeg de ingeving: ‘Dorothy heeft zuurstof nodig.’ Ik merkte dat het borrelen van Dorothy’s zuurstofmachine was gestopt. Er was nog steeds geen stroom. Ik pakte snel haar draagbare zuurstoffles. Ik zette het masker op haar gezicht en probeerde haar niet wakker te maken. Toen ik de slangetjes rond haar gezicht plaatste, keek ze op en zei ze opnieuw: ‘Weet je hoe dankbaar ik ben?’

Toen ik om één uur een sms’je naar onze ZHV-presidente stuurde, antwoordde ze gelukkig. ‘Bij mij thuis is de stroom niet uitgevallen’, zei ze. ‘Ik zal het energiebedrijf opbellen.’ Haar telefoontje had kennelijk effect, want om half twee arriveerden er verscheidene voertuigen en begonnen mannen de elektriciteit in Dorothy’s huis te herstellen. Toen ze om half drie wakker werd om met de zaklantaarn weer een langzame wandeling naar de wc te maken, keek ze door het keukenraam. Ze zag alle werklieden en zei: ‘Ik hoop dat ze weten hoe dankbaar ik ben.’

De werklieden vertrokken rond half zes die ochtend, op het moment dat de batterij van haar draagbare zuurstoffles leeg was. Maar het licht was weer aan. Na nog een langzame wandeling naar de wc zagen we dat haar zuurstofmachine weer werkte. Ik hielp haar om weer veilig in haar stoel te gaan zitten. Voordat zij haar ogen sloot, vertelde ze me over drie andere bezoekers die zij die nacht had gezien – familieleden die haar troost en vrede kwamen brengen. Toen fluisterde ze opnieuw: ‘Weet je hoe dankbaar ik ben?’

Ik verliet Dorothy’s huis op zaterdagmorgen om acht uur, toen een andere zuster uit onze wijk arriveerde om haar gezelschap te houden. Toen ik in mijn auto zat, kreeg ik tranen in mijn ogen. Ik voelde zoveel liefde voor Dorothy, en was zo dankbaar voor de tedere momenten die ik met haar had doorgebracht.

Ik sprak een dankgebed uit en haar woorden kwamen uit mijn hart: ‘Hemelse Vader, weet U hoe dankbaar ik ben?’

Hoewel Dorothy oud was en hulp nodig had, was haar eenvoudige voorbeeld van dankbaarheid een zegen voor mij. En dat is het nog steeds. Hoewel ze er niet meer is, denk ik vaak: weten de mensen wel hoe dankbaar ik ben? En als ik dat denk, probeer ik die dankbaarheid te uiten.