Digitaal thema-artikel: Verhalen uit Saints, deel 3
De eerste zendelingzusters
Hierna volgt een fragment uit deel 3 van Saints: The Story of the Church of Jesus Christ in the Latter Days, gepubliceerd in de lente van 2022.
Toen haar schip de haven van Liverpool (Engeland) binnenvoer, ontwaarde de 21-jarige Inez Knight haar oudere broer William in een groep medezendelingen op de kaai. Het was 22 april 1898. Inez en haar collega, Jennie Brimhall, kwamen naar de Britse Zending toen de eerste alleenstaande vrouwen als ‘vrouwelijke zendelingen’ voor de kerk werden aangesteld. Net als Will en de andere ouderlingen zouden ze op straat prediken en van deur tot deur gaan om het herstelde evangelie van Jezus Christus te verspreiden.1
In de afgelopen decennia hadden Louisa Pratt, Susa Gates en andere getrouwde vrouwen samen met hun man een geslaagde zending vervuld, maar zonder officieel als zendelinge geroepen te zijn. De leidsters van de ZHV en de Young Ladies’ Mutual Improvement Association [nu jongevrouwen] waren bovendien goede ambassadeurs van de kerk op evenementen zoals de wereldtentoonstelling van 1893. En veel jonge, ongehuwde vrouwen hadden ervaring opgedaan met het onderwijzen en leiden in de vergaderingen van de YLMIA, ter voorbereiding op de verkondiging van Gods woord.2
Na de hereniging met Will ging Inez met hem en Jennie naar het zendingskantoor, een gebouw van vier verdiepingen dat de heiligen sinds de jaren vijftig in gebruik hadden. Daar ontmoetten ze president McMurrin. ‘Ik wil dat jullie begrijpen dat jullie hier door de Heer zijn geroepen’, zei hij. Toen hij sprak, voelde Inez voor het eerst de grote verantwoordelijkheid die op haar schouders rustte.3
De volgende dag vergezelde zij met Jennie president McMurrin en andere zendelingen naar Oldham, een industrieel stadje ten oosten van Liverpool. ’s Avonds vormden ze een kring op een drukke straathoek, spraken een gebed uit en zongen lofzangen tot er zich een grote menigte om hen heen verzameld werd. President McMurrin kondigde aan dat er de volgende dag een bijzondere bijeenkomst zou worden gehouden, en hij nodigde iedereen uit om naar de prediking van ‘echte mormoonse vrouwen’ te komen luisteren.
Toen hij dat zei, kreeg Inez het benauwd. Ze was zenuwachtig om een grote menigte toe te spreken. Maar toen ze tussen de zendelingen in hun zijden hoeden en zwarte kostuums stond, was ze nog nooit zo trots geweest om een heilige der laatste dagen te zijn.4
De volgende avond beefde Inez toen ze stond te wachten tot het haar beurt was om te spreken. Omdat ze vreselijke leugens over mormoonse vrouwen hadden gehoord, waren de mensen nieuwsgierig om haar en de andere vrouwen op de bijeenkomst te horen spreken. Sarah Noall en Caroline Smith, de vrouw en schoonzus van een van de zendelingen, spraken eerst de aanwezigen toe. Toen sprak Inez, ondanks haar angst, en ze was zelf verbaasd hoe goed ze het deed.
Inez en Jennie werden al snel naar Cheltenham gestuurd. Ze gingen van deur tot deur en getuigden vaak op straat. Ze namen ook uitnodigingen aan om mensen thuis te spreken. Luisteraars behandelden hen meestal goed, hoewel af en toe iemand ze bespotte of ze van leugens beschuldigde.
Inez en Jennie hoopten meer vrouwen op zending te zien gaan. ‘We hebben het gevoel dat de Heer ons zegent in onze pogingen om vooroordelen te weerleggen en de waarheid te verbreiden’, zeiden ze tegen de zendingsleiders. ‘Wij vertrouwen erop dat velen van de waardige jonge vrouwen in Zion hetzelfde voorrecht zullen ontvangen dat wij nu hebben, want wij vinden dat zij veel goeds kunnen doen.’5