2022
Voor de Heer en zijn profeet kiezen
Juni 2022


‘Voor de Heer en zijn profeet kiezen’, Liahona, juni 2022.

Voor de Heer en zijn profeet kiezen

Profeten hebben geen grotere taak dan Gods kinderen naar de Heiland Jezus Christus te leiden.

Afbeelding
portret van Russell M. Nelson, met op de achtergrond gebrandschilderd glas van de Vader en de Zoon

Er is een belangrijk moment in het Oude Testament dat mij, net als veel momenten in die kroniek, altijd tot nadenken stemt. Het gebeurde na het leiderschap van de weergaloze Mozes en zijn toegewijde jonge opvolger, Jozua.

Ondanks allerlei wonderen en goddelijke interventie in hun streven om het land van hun vaderen terug te krijgen, werden de Israëlieten berispt omdat zij de gebruikelijke heidense praktijken van de inwoners van dat land overnamen.

‘Toen deden de Israëlieten wat slecht was in de ogen van de Heere en zij dienden de Baäls.

‘Zij verlieten de Heere, de God van hun vaderen, Die hen uit het land Egypte had geleid, en gingen achter andere goden aan, goden van de volken die rondom hen woonden. Zij bogen zich voor hen neer en verwekten de Heere tot toorn’ (Richteren 2:11–12).

Zelfs in zijn toorn toonde Jehova mededogen. Hij ‘deed richters opstaan, die hen verlosten uit de hand van hen die hen plunderden’ (Richteren 2:16). Samuel was de grootste van al die richters. Hij was als kind al door de Heer geroepen en had als richter zoveel succes dat hij door heel Israël werd gesteund als ‘profeet van de Heere’ (1 Samuel 3:20).

Het leek erop dat de Israëlieten weer bij God in de gratie waren en opnieuw het profetische leiderschap aanvaardden dat ze sinds de dood van Jozua niet meer hadden gekend – en ook niet wilden kennen. Die terugkeer naar profetisch leiderschap maakte het volk voorspoedig.

Onder leiding van de profeet en richter Samuel liet de Heer ‘een machtige donder rollen’ over de vijanden van Israël (1 Samuel 7:10). Zolang de Israëlieten gehoor gaven aan Jehova’s raad door zijn profeten, waren ze onoverwinnelijk en voorspoedig.

Maar uiteindelijk, en dat verbaast me, kreeg Israël genoeg van Samuels richterschap. Ze vonden hem en zijn leiderschap maar ouderwets. De oudsten van Israël zeiden tegen hem: ‘U bent oud geworden’ (1 Samuel 8:5). Ze vonden het ook ouderwets om een richter te hebben, zelfs als hij ook profeet was. Het was tijd om kerkelijke anachronismen weg te doen en een moderne levenswijze aan te hangen. Het was tijd voor een koning.

‘Stel daarom een koning over ons aan om ons leiding te geven, zoals alle volken’, riepen ze (1 Samuel 8:5). Dat wrijft ons nog maar eens in dat we moeten oppassen met wat we wensen, omdat dat weleens in vervulling kan gaan. Toen Samuel hierover bad, zei Jehova tegen hem: ‘Zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn’ (1 Samuel 8:7).

Zoals hierboven al opgemerkt, was het niet de eerste keer dat Israël minachting voor Jehova en zijn profeten aan de dag legde.

‘Overeenkomstig alles wat zij Mij aangedaan hebben, vanaf de dag dat Ik hen uit Egypte geleid heb tot deze dag toe, door Mij te verlaten en andere goden te dienen, doen zij nu ook u aan’, zei de Heer tegen Samuel (1 Samuel 8:8). In een prachtig staaltje van gerechtigheid zei de Heer toen ‘luister naar hun stem’ (1 Samuel 8:9), met de kanttekening dat hij het volk voor onrechtvaardige koningen moest waarschuwen.

Afbeelding
Samuel zalft Saul

Samuel zalft Saul, Engelse School (19e eeuw), Look and Learn / Bridgeman Images

Samuel gehoorzaamde en voorspelde machtsmisbruik en bedreigingen van families en bezittingen. Toen hij tegen Israël zei dat hun wens in vervulling zou gaan, profeteerde hij:

‘U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de Heere zal u op die dag niet antwoorden.

‘Maar het volk weigerde naar de stem van Samuel te luisteren. Zij zeiden: Nee, er moet toch een koning over ons komen.

‘Dan zullen wij ook zijn als al de volken; onze koning zal ons leiding geven en hij zal voor ons uit gaan en onze oorlogen voeren’ (1 Samuel 8:18–20).

De droevige ironie in dit verhaal is dat zij al een koning hadden die hun voorging in de strijd, namelijk Jehova, Koning van allen, maar zij wilden niet meer dat Hij over hen heerste. Ze wilden niet meer dat Hij hun strijd voerde. En zoals we vaak in de geschiedenis zien, volgden de pijnlijke gevolgen pas toen het te laat was om er nog iets aan te doen. Het volk klaagde later: ‘Boven al onze zonden hebben wij ook nog dit kwaad gedaan dat wij een koning voor ons verlangd hebben’ (1 Samuel 12:19).

De verlokkingen van de wereld

Als leden van hetzelfde huis van Israël is ons geboden om niet als anderen te zijn, om niet als de wereld te zijn. Maar net als Gods volk in de tijd van Samuel worden wij verlokt om een mindere weg in te slaan, waarbij ons gedrag of geloof aan wereldse grillen ten prooi zal vallen.

Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft opgemerkt: ‘Voor ware gelovigen zijn er altijd wereldse verleidingen geweest, met haar geneugten, macht, lof, geld en aanzien. Maar nu zijn veel nuttige ondersteuningsnetwerken verwrongen of gebroken. Bovendien worden de schadelijke dingen van de wereld aangeprezen door wijdverbreide technologie en opgehitst door een mediastorm, die vrijwel elk huis en gehucht kunnen bereiken.’1

Wat zijn die ‘schadelijke dingen van de wereld’ zoal? Kijk maar om u heen. Verering van beroemdheden, materialisme, eigenbelang en bepaalde mode-elementen – uit pure genotzucht – bedreigen onze geestelijke ontvankelijkheid wanneer we de televisie aanzetten, online iets opzoeken of de voordeur uitgaan.

We worden aangespoord om ons van goddeloosheid af te keren (zie Alma 5:57) en geestelijk zuurdeeg voor de wereld te zijn zonder geestelijk door de wereld te worden afgevlakt.

President John Taylor (1808–1887) heeft gezegd: ‘Wanneer mensen tegen ons zeggen: “U bent niet zoals wij”, dan antwoorden wij: “Dat weten we; en dat willen we ook niet.”’ ‘We willen op de Heer lijken, we willen zijn gunst en goedkeuring verkrijgen en zijn glimlach waardig zijn. En net als het oude Israël bij een bepaalde gelegenheid deed, erkennen we: “De Heer is onze God, onze rechter en onze koning, en Hij zal over ons regeren.”’2

Door openbaring zegt de Heer: ‘Ik zeg u dat u de dingen van deze wereld terzijde moet leggen en naar de dingen van een betere moet streven’ (Leer en Verbonden 25:10). Daar krijgen we hulp bij. Want hoewel we in een verwarde, twistzieke en roerige wereld leven, hoeven we dankzij goddelijke leiding niet ‘zonder God in de wereld’ te leven (Mosiah 27:31).

De weg naar veiligheid

Afbeelding
groepsfoto van het Quorum der Twaalf Apostelen in 2018

In onze hoedanigheid als apostel verklaren we aan de wereld dat de herstelde Kerk van Jezus Christus door profeten, zieners en openbaarders wordt geleid.

Nu ik bijna dertig jaar lid van het Quorum der Twaalf Apostelen ben, kan ik getuigen dat de wijze mannen die De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen leiden meer inzicht in ethische en maatschappelijke vraagstukken hebben dan welke denktank of werkgroep op aarde dan ook. Ons leven, onze reizen en onze brede achtergrond geven ons een kijk op de wereld die weinig anderen hebben.

Wanneer we die collectieve ervaring aan onze apostolische bediening koppelen, kunnen we aan de wereld verklaren, en dat doen we ook, dat de herstelde Kerk van Jezus Christus door profeten, zieners en openbaarders wordt geleid. Het licht dat die goddelijke leiding uitstraalt, zal het hedendaagse Israël door de geestelijke en stoffelijke gevaren van een duistere wereld leiden.

‘Elke keer dat ik ervoor koos om niet meteen geïnspireerde raad op te volgen, of vond dat ik een uitzondering vormde, werd me duidelijk dat ik mezelf in gevaar had gebracht’, heeft president Henry B. Eyring, tweede raadgever in het Eerste Presidium, gezegd. ‘Elke keer dat ik naar het advies van profeten geluisterd heb, het in mijn gebed bevestigd kreeg en het opvolgde, merkte ik dat ik veilig was.’3

Profeten hebben geen grotere taak dan Gods kinderen naar de Heiland Jezus Christus te leiden. Hij zal hen, zoals Hij vroeger voor de gewilligen en gehoorzamen deed, naar het beloofde land brengen. Maar als we gehoorzaamheid aan profetische raad uitstellen of verwerpen, brengen we ons leven in gevaar.

De tijd voor bekering van het volk kwam voordat Noach zijn eerste spijker in de ark sloeg. De tijd voor de Israëlieten om hun verbond met Jehova indachtig te zijn, kwam voordat Mozes de berg Sinaï afdaalde en de stenen tafelen brak. De tijd voor Samuels tijdgenoten om het idee van een koning te verwerpen, kwam voordat Samuel ze voor hun onverstandige eis waarschuwde.

In onze tijd heeft de Heer over zijn gezalfde dienstknecht gezegd:

‘U […] zult acht slaan op al zijn woorden en geboden die hij u zal geven wanneer hij ze ontvangt, wandelend in alle heiligheid voor mijn aangezicht;

‘want zijn woord zult u aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof’ (Leer en Verbonden 21:4–5).

Een profeet voor onze tijd

Afbeelding
President Russell M. Nelson en anderen begroeten heiligen in Hongkong (China)

Tijdens hun rondreis door acht landen begroeten president en zuster Nelson en ouderling en zuster Holland op 21 april 2018 heiligen in Hongkong (China).

Foto, Pitipat WongPraSert

Net als Samuel hebben de hedendaagse profeten, zieners en openbaarders wijsheid die alleen met de jaren te verkrijgen is. President Russell Marion Nelson is 97 jaar. Als we zijn geïnspireerde leiderschap bekijken, bestaat er geen twijfel over dat we een profeet in Israël hebben. Overweeg enkele voorbeelden van zijn liefdevolle raad en leiding:

  • President Nelson roept ons op ons ‘geestelijk vermogen om openbaring te ontvangen te vergroten’, met de waarschuwing dat ‘wij geestelijk niet [kunnen] overleven zonder de leidende, troostende en voortdurende invloed van de Heilige Geest.’4

  • Hij leidt de kerk naar ‘een nieuwere, heiligere manier om voor anderen te zorgen en hen te dienen’.5

  • Hij leidt ons door een pandemie heen en helpt ons met ‘een thuisgerichte kerk, gesteund door wat er in onze gemeente, wijk en ring plaatsvindt’.6

  • Hij richt onze zondagse aanbidding op het avondmaal en ons zondagse gedrag op het heiligen van de sabbat.7

  • Hij bespoedigt het tempelwerk en heeft de bouw van ruim tachtig nieuwe tempels aangekondigd.

  • Hij vraagt ons om ‘de juiste naam van de kerk van de Heer in ere te herstellen’, met de belofte dat ‘Hij van wie deze kerk is, zijn macht en zegeningen op de hoofden van de heiligen der laatste dagen zal uitstorten, overvloediger dan we ooit hebben meegemaakt.’8

  • Hij smeekt ons om te ‘merken dat [we] sterker word[en] door dagelijkse bekering – door elke dag meer te doen om een beter mens te worden.’9

  • Hij spoort de heiligen aan: ‘Hoor Hem’, wat ‘het patroon [is] voor succes, geluk en vreugde in dit leven’.10

  • Hij zegt in een proclamatie aan de wereld ter ere van het tweehonderdste jubileumjaar van het eerste visioen van Joseph Smith ‘dat de hemel openstaat’ en dat ‘God zijn wil voor zijn geliefde zonen en dochters bekendmaakt’.11

  • Hij moedigt de heiligen aan om de ‘toekomst vol geloof [in de Heer Jezus Christus] tegemoet te treden’, zodat ‘Gods macht in ons leven’ wordt ontsloten.12

President Nelson heeft gezegd: ‘Profeten zien vooruit. Zij zien de schokkende gevaren die de tegenstander op ons pad geplaatst heeft of gaat plaatsen. Profeten voorzien ook de grote mogelijkheden en voorrechten voor hen die luisteren met de bedoeling te gehoorzamen.’13

Ik getuig dat president Nelson al in het voorsterfelijk leven geordend werd om in onze tijd een ‘wachter op de toren’ te worden (zie 2 Koningen 9:17):

Een profeet die ons oproept

om God te laten zegevieren

en Israël te vergaderen

aan beide zijden van de sluier.14

We zingen enthousiast de klinkende lofzang ‘Israël, hoor, God roept u allen’.15 Mogen wij als heiligen der laatste dagen gehoor geven aan die oproep, net zoals de jonge Samuel op weg naar volwassenheid als profeet van God zei: ‘Spreek, Heere, want Uw dienaar luistert’ (1 Samuel 3:9; zie ook vers 10).

Afdrukken