‘Ouderling Ezra Taft Benson bezoekt de heiligen in Polen’, Liahona, september 2022.
Verhalen uit Saints, deel 3
Ouderling Ezra Taft Benson bezoekt de heiligen in Polen
Op een koele zondagavond in de zomer van 1946 reden Ezra Taft Benson en twee reisgezellen door de akelig stille straten van Zełwągi (Polen). Slechte wegen en hevige regenval hadden de reizigers de hele dag dwarsgezeten, maar toen de mannen hun bestemming naderden, klaarde het slechte weer eindelijk op.
Zełwągi had ooit deel uitgemaakt van Duitsland en heette toen Selbongen. Maar na de oorlog waren de landsgrenzen verschoven en was een groot deel van Midden- en Oost-Europa onder invloed van de Sovjet-Unie gekomen. In 1929 was voor de bloeiende gemeente Selbongen het eerste kerkgebouw van de kerk in Duitsland gebouwd. Maar na zes jaar oorlog konden de heiligen in het dorp amper overleven.1
Het feit dat ouderling Benson in Polen was, leek wel een wonder. Omdat er in Polen geen telefoonlijnen in bedrijf waren, hadden hij en zijn metgezellen moeite gehad om contact op te nemen met functionarissen die hen konden helpen om papieren te verkrijgen om het land binnen te gaan. Pas na veel gebed en herhaaldelijk contact met de Poolse overheid kon de apostel de benodigde visums krijgen.2
Toen de jeep het oude kerkgebouw in Zełwągi naderde, verspreidden en verstopten de meeste mensen op straat zich. Ouderling Benson en zijn reisgenoten parkeerden de auto voor het gebouw en stapten uit. Ze stelden zich voor aan een vrouw die daar liep en vroegen of ze het kerkgebouw van de heiligen der laatste dagen hadden gevonden. De ogen van de vrouw vulden zich met tranen van opluchting. ‘De broeders zijn er!’ riep ze in het Duits.
Meteen kwamen er mensen van achter gesloten deuren huilend en lachend van vreugde naar buiten. De heiligen in Zełwągi hadden al drie jaar geen contact gehad met algemene kerkleiders, en die ochtend hadden velen van hen gevast en gebeden voor een bezoek van een zendeling of kerkleider. Binnen enkele uren kwamen ongeveer honderd heiligen bijeen om de apostel te horen spreken.
Terwijl ouderling Benson de heiligen toesprak, kwamen twee gewapende Poolse soldaten de kapel binnen. De aanwezigen verstijfden van angst, maar de apostel gebaarde naar de soldaten dat ze vooraan konden gaan zitten. In zijn toespraak beklemtoonde hij het belang van vrijheid. De soldaten luisterden aandachtig, bleven op hun plaats zitten tot na het slotlied en vertrokken zonder problemen. Daarna sprak ouderling Benson met de gemeentepresident. Hij liet etenswaren en geld achter voor de heiligen en verzekerde hen ervan dat er nog meer hulp op komst was.3
Korte tijd later schreef ouderling Benson het Eerste Presidium. Het deed hem goed om te zien hoe de hulp van de kerk de Europese heiligen bereikte, maar hij maakte zich zorgen over de moeilijkheden waarmee de heiligen nog steeds te maken hadden.
‘Misschien zullen de vele voordelen van het geweldige welzijnsprogramma van de kerk voor deze en onze andere Europese heiligen nooit bekend zijn,’ schreef hij, ‘maar veel levens zijn ongetwijfeld gespaard gebleven en het geloof en de moed van veel toegewijde leden zijn aanzienlijk versterkt.’4