Instituut
Les 13: Het evangelie van Jezus Christus verkondigen (deel 1)


13

Het evangelie van Jezus Christus verkondigen (deel 1)

Inleiding

Het evangelie van Jezus Christus omvat de eeuwige leerstellingen, beginselen, wetten, verbonden en verordeningen die de mens nodig heeft om in de tegenwoordigheid van God terug te keren en in het celestiale koninkrijk verhoogd te worden. De eerste beginselen en verordeningen van het evangelie zijn: geloof in de Heer Jezus Christus, bekering, doop door onderdompeling, en de gave van de Heilige Geest. Toekomstige zendelingen moeten zijn voorbereid om ertoe bij te dragen dat onderzoekers geloof in Jezus Christus hebben en zich van hun zonden bekeren voordat ze zich laten dopen en de Heilige Geest ontvangen.

Voorbereiding

Lesideeën

Door Christus kunnen we van onze zonden gereinigd worden

Om ervoor te zorgen dat de cursisten iets van de les leren, zet u vóór de les deze vraag op het bord:

Hoe verschilt de norm van goed en kwaad in de wereld van de norm van onze hemelse Vader?

Laat de cursisten aan het begin van de les de vraag op het bord beantwoorden. Als enkele cursisten de vraag hebben beantwoord, laat u een cursist de tekst in het vakje ‘Zonde’ op pagina 63 van Predik mijn evangelie voorlezen. Vraag dan:

  • Waarom is het belangrijk dat onderzoekers begrijpen wat zonde is en wat de gevolgen ervan zijn voordat ze het evangelie van Jezus Christus bestuderen?

Zet de volgende vraag op het bord en laat de cursisten het antwoord opzoeken in ‘Door Christus kunnen we van zonden gereinigd worden’ op pagina 62–63 in Predik mijn evangelie:

Welke waarheden worden in dit gedeelte behandeld waardoor onderzoekers het verlangen kunnen krijgen om dichter tot Jezus Christus te komen?

Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om te lezen, laat u enkele cursisten over hun bevindingen vertellen. Hun antwoorden kunnen de volgende waarheden bevatten:

  • God heeft zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, naar de aarde gestuurd zodat wij na de dood in zijn tegenwoordigheid kunnen terugkeren.

  • Alleen door de genade en barmhartigheid van de Heiland kunnen we van zonde gereinigd worden.

  • Door de verzoening en opstanding van Jezus Christus zullen alle mensen in de tegenwoordigheid van de Heer worden teruggebracht om geoordeeld te worden.

  • Niets onreins kan Gods koninkrijk ingaan.

  • Jezus Christus heeft voor ons de straf voor onze zonden ondergaan.

  • Jezus Christus vergeeft ons onze zonden als wij Hem aanvaarden, ons bekeren en zijn geboden onderhouden.

Geef de cursisten vervolgens enkele minuten de tijd om verscheidene teksten te bestuderen of te markeren in de alinea’s die ze zojuist gelezen hebben of in het vakje Schriftstudie op pagina 63, waaruit een van de beginselen blijkt die ze gevonden hebben. U kunt de helft van de klas informatie laten opzoeken in de alinea’s die ze zojuist gelezen hebben en de andere helft in het vakje Schriftstudie. Laat de cursisten zich voorbereiden om uit te leggen hoe ze een of meer van die teksten zouden gebruiken om een onderzoeker begrip en waardering bij te brengen voor wat onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, hebben gedaan om de gevolgen van onze zonden te overwinnen. Na enkele minuten laat u enkele cursisten uitleggen wat ze hebben geleerd.

Geloof in Jezus Christus

Bespreek met de cursisten de uitspraak over het doel van zendelingen in het vakje ‘Uw doel’ op pagina 1 van Predik mijn evangelie. Vraag dan:

  • Wat is het verschil tussen (1) ertoe bijdragen dat iemand ‘tot Christus’ komt en zich tot zijn herstelde evangelie bekeert, en (2) alleen ertoe bijdragen dat iemand lid van de kerk wordt?

  • Waarom is het belangrijker dat zendelingen ertoe bijdragen dat mensen tot Christus komen dan dat ze ertoe bijdragen dat ze lid van de kerk worden?

Laat de cursisten de eerste alinea van ‘Geloof in Jezus Christus’ op pagina 64 van Predik mijn evangelie bestuderen. Laat ze bij het bestuderen manieren opzoeken waarop geloof in Jezus Christus ertoe kan bijdragen dat iemand zich tot het herstelde evangelie bekeert. Vraag dan:

  • Wat betekent het om geloof in Jezus Christus te hebben?

  • Hoe kan geloof in Jezus Christus ertoe leiden dat iemand zich tot het herstelde evangelie bekeert?

Zet op het bord: Geloof in Jezus Christus leidt tot actie. Laat de cursisten de rest van ‘Geloof in Jezus Christus’ op pagina 64 van Predik mijn evangelie doorlezen. Moedig ze aan tijdens het lezen te markeren uit welke acties iemands geloof in Jezus Christus en zijn verzoening blijkt? Na enkele minuten vraagt u:

  • Uit welke acties kan blijken dat een onderzoeker geloof in Jezus Christus ontwikkelt? (Mogelijke antwoorden: bekering, de Heiland leren kennen en op Hem gaan lijken, de geboden onderhouden, zonden vermijden, om kracht bidden om verleidingen te weerstaan, het woord van God bestuderen, en zich houden aan toezeggingen om de evangeliebeginselen na te leven.)

  • In welke opzichten zegent Hij ons in ons dagelijks leven als we geloof in Jezus Christus oefenen? (Mogelijke antwoorden: Hij geeft ons de kracht om de moeilijkheden van het dagelijks leven onder ogen te zien; Hij helpt ons om de verlangens van ons hart te veranderen; Hij geneest ons lichamelijk en geestelijk.)

Laat de cursisten de antwoorden op de volgende vragen in hun studieverslag noteren:

  • Hoe heeft jouw geloof in Jezus Christus je gemotiveerd om je te gedragen zoals in dit gedeelte beschreven wordt?

  • Wat zou je nog meer kunnen doen om te laten zien dat je geloof in Jezus Christus hebt?

Deel de cursisten op in koppels of collega’s. Laat de koppels een les van twee tot drie minuten voorbereiden over geloof in Jezus Christus. Laat de cursisten bij hun voorbereiding het materiaal in Predik mijn evangelie, pagina 62–63, gebruiken, waaronder een of twee teksten uit het vakje Schriftstudie. De cursisten mogen ook de zendingsbrochure Het evangelie van Jezus Christus gebruiken. Als ze voldoende tijd hebben gehad om zich voor te bereiden, deelt u de klas op in groepjes van vier cursisten, met twee koppels in elk groepje. Laat het ene koppel het andere onderwijzen. Leg uit dat ze hun eigen woorden moeten gebruiken, en eenvoudig en duidelijk moeten onderwijzen.

Na het onderwijs van de cursisten laat u ze in hun groepjes onderling bespreken wat er goed ging, wat er moeilijk was en waarom, en in welke opzichten hun onderwijs de anderen duidelijk maakte hoe belangrijk geloof in Jezus Christus is.

Pas dan een rolwisseling toe, en laat het andere koppel onderwijzen. Zorg ervoor dat er voldoende tijd overblijft om het tweede koppel feedback te geven.

Na deze oefening vraagt u de cursisten wat voor vragen ze hadden of wat ze hebben geleerd. Als de cursisten aarzelen, kunt u vragen: ‘Wat sprak je aan in het onderwijs dat je ontving?’ Vraag of er cursisten zijn die in de klas iets willen vertellen over een zegening die zij door hun geloof in Jezus Christus hebben ontvangen.

Bekering

Laat een afbeelding zien van Alma en de zoons van Mosiah (zie Evangelieplatenboek, 77), en laat een cursist in het kort het bekeringsverhaal van Alma de jonge vertellen (zie Alma 36:6–24). Laat enkele cursisten dan beurtelings een vers uit Alma 36:13, 17–21 en 23–25 voorlezen.

Een engel met Alma en de zoons van Mosiah

Vraag dan:

  • Hoe gaf Alma blijk van zijn geloof in Jezus Christus?

  • Wat gebeurde er door Alma’s geloofsuiting?

  • Wat was het gevolg van Alma’s bekering?

Geef de cursisten een minuut de tijd om in één zin een definitie van bekering in hun studieverslag op te schrijven. Geef verscheidene cursisten de kans om hun zin aan de klas voor te lezen. Om ertoe bij te dragen dat de cursisten in gedachten een eenvoudige definitie van bekering vormen, laat u het volgende citaat van ouderling Neil L. Anderson van het Quorum der Twaalf Apostelen zien, en vraagt u een cursist het voor te lezen:

Ouderling Neil L. Andersen

‘Als wij zondigen, wenden wij ons van God af. Als wij ons bekeren, wenden wij ons weer tot God. […]

‘Bekering is ons afkeren van zaken zoals oneerlijkheid, hoogmoed, boosheid en onreine gedachten; en ons wenden tot andere zaken, zoals vriendelijkheid, onzelfzuchtigheid, geduld en spiritualiteit. Wij wenden ons weer tot God.’ (‘Bekeert u […] opdat ik u moge genezen’, Liahona, november 2009, 40–41.)

  • Hoe kun je met behulp van deze eenvoudige definitie de betekenis van bekering uitleggen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: Bekering: ons weer tot God wenden.)

Om de cursisten meer begrip van het proces en de resultaten van bekering bij te brengen, kunt de cursisten Mosiah 3:19; 4:1–3; en 5:2 laten bestuderen. Laat ze tijdens het bestuderen woorden en zinsneden opzoeken die bijdragen aan de definitie van bekering. Geef ze voldoende tijd en laat vervolgens enkele cursisten uitleggen wat ze hebben gevonden. Vraag dan:

  • Welke bewijzen zie je in deze verzen dat het volk van koning Benjamin geloof in Jezus Christus oefende om uiteindelijk vergeving van hun zonden te ontvangen?

Deel uitreikbladen uit met het volgende schema, of teken het op het bord, en laat de cursisten het in hun studieverslag overnemen:

Uitreikblad bekering

Wat is bekering?

Hoe bekeren we ons?

Wat zijn de vruchten of het bewijs van bekering?

Verandering in gedachten, overtuiging en gedrag



Spijt of droefheid naar Gods wil



De genade van Christus ontvangen



Laat de cursisten het gedeelte ‘Bekering’ op pagina 64–65 van Predik mijn evangelie bestuderen. Laat ze tijdens het bestuderen de kolommen van hun schema of uitreikblad invullen, met gebruik van de woorden, zinsneden en zinnen in Predik mijn evangelie. Om ervoor te zorgen dat de cursisten de verschillende soorten zinsneden begrijpen, staat er in elke kolom een voorbeeld. Als ze klaar zijn, kunnen hun schema’s er als volgt uitzien:

Wat is bekering?

Hoe bekeren we ons?

Wat zijn de vruchten of het bewijs van bekering?

Verandering in gedachten, overtuiging en gedrag

Een nieuwe kijk op zichzelf, God en de wereld

Ons leven in overeenstemming met Gods wil brengen

Zich van zonden afkeren en ze niet meer begaan

Voortduren proberen misstappen te herstellen en vooruitgang te maken

Spijt of droefheid naar Gods wil

Geen verkeerde dingen meer doen

Goede dingen blijven doen

Zonden herkennen

Zonden belijden

God om vergeving vragen

Problemen rechtzetten die we door ons gedrag hebben veroorzaakt

Het verlangen om te zondigen weerstaan

Christelijke eigenschappen ontwikkelen, in kennis toenemen, dienen

Door gehoorzaamheid onze liefde voor God tonen

De genade van Christus ontvangen

Onze kijk op onszelf en de wereld veranderen

Onze relatie jegens God begrijpen

Ons verlangen om God te volgen wordt sterker

We voelen dat God ons vergeeft

We voelen Gods vrede

Schuldgevoelens en verdriet worden uitgewist

We voelen de Geest overvloediger

We zijn beter voorbereid om bij God en Jezus Christus te leven

We gaan meer op Jezus lijken

We voelen vreugde

Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om hun schema in te vullen, laat u ze met een andere cursist bespreken welke woorden en zinsneden ze in hun schema gebruikt hebben. U kunt enkele of alle van de volgende vragen stellen om de cursisten meer begrip bij te brengen van de leerstellingen en beginselen waarover ze hebben gelezen:

  • Hoe kunnen de beginselen die je in de eerste en tweede kolom hebt gevonden je duidelijk maken of een onderzoeker zich oprecht bekeert?

  • Welke zegeningen komen volgens je notities in de derde kolom uit bekering voort, naast de vergeving van zonde?

  • Denk na over de punten in de eerste en derde kolom. Waarom moeten we geloof in Christus hebben als deze dingen echt gebeuren?

Als de cursisten antwoorden, kunt u ze erop wijzen dat zendelingen in het evangelie onderwijzen om ertoe bij te dragen dat mensen geloof in Jezus Christus ontwikkelen en gemotiveerd worden om zich te bekeren. Geloof in Jezus Christus en bekering zijn voorwaarden voor de verzoening. Door bekering komen onderzoekers ook dichter bij onze hemelse Vader en Jezus Christus. Om de cursisten voor te bereiden de leer van bekering te verkondigen, kunt u het volgende voorbeeld behandelen:

De afgelopen drie weken heb je met je collega twee kamergenoten onderwezen. Een van hen heeft veel vooruitgang gemaakt. De ander lijkt geen interesse meer te hebben en verlaat de kamer als je met de les begint. Als je uiteindelijk de kans krijgt om even met de ongeïnteresseerde kamergenoot te praten, legt hij uit dat hij beseft dat hij momenteel niet volgens Gods wil leeft. Hij heeft zijn hele leven zo geleefd en heeft zich neergelegd bij de gedachte dat hij nu eenmaal zo is, en dat er niet veel aan te doen is.

Deel de cursisten op in koppels of collega’s. Geef de koppels voldoende tijd om te bespreken hoe ze samen een ander koppel een korte les van drie tot vier minuten over bekering kunnen geven. Laat de cursisten zich voorbereiden om de twee kamergenoten in dit voorbeeld te onderwijzen. Leg uit dat hun les eenvoudig en duidelijk moet zijn, en gericht op de behoeften van de kamergenoten. Ze moeten zich afvragen hoe ze de ongeïnteresseerde kamergenoot duidelijk kunnen maken waarom hij moet veranderen, en hem laten inzien dat hij zich met de hulp van de Heiland wel degelijk kan bekeren. Laat de cursisten het materiaal in Predik mijn evangelie, pagina 64–65, of de zendingsbrochure Het evangelie van Jezus Christus gebruiken. Moedig ze aan om een of twee teksten te gebruiken om het belang van bekering duidelijk te maken.

Deel de klas op in groepjes van vier cursisten, met twee koppels in elk groepje. Laat het ene koppel het andere koppel onderwijzen, dat de rol van de kamergenoten in het voorbeeld speelt. Leg uit dat als ze de rol van onderzoeker spelen, ze wel oprecht bepaalde vragen te berde mogen brengen, maar dat ze niet theatraal of vijandig mogen zijn tegen de cursisten die hen onderwijzen.

Als de cursisten klaar zijn, laat u de groepen onderling bespreken wat er goed ging en wat de leerkrachten beter hadden kunnen doen.

Pas dan een rolwisseling toe, en geef het andere koppel de kans om te onderwijzen. Zorg ervoor dat er voldoende tijd overblijft om ze feedback te geven.

Na het rollenspel vraagt u de cursisten wat ze van deze opdracht hebben geleerd.

video iconOm ervoor te zorgen dat de cursisten aanvoelen dat de waarheid en het belang van bekering de manier is om bij God terug te keren, laat u de video ‘Jesus Christ Is the Way’ (5:02) zien.

Na de video vraagt u:

  • Welk bewijs zag je in deze video dat deze zuster zich oprecht door bekering had veranderd en zich weer tot God had gewend?

  • Wat voelde je toen je zag dat deze zuster door de boodschap van het evangelie veranderde en zich tot God keerde?

Vraag de cursisten tot slot of zij hun getuigenis willen geven van de kracht van geloof en bekering, en of ze iets willen zeggen over hun verlangen om het evangelie te verkondigen. Sluit af met uw eigen getuigenis.

Uitnodigingen om te handelen

Laat de cursisten een of meer van de volgende aanbevolen activiteiten doen zodat ze meer te weten komen over de zegeningen van geloof in Jezus Christus, vergeving van zonde en vreugde door bekering:

  • Geef binnenkort een gezinsavondles over het belang van geloof in Jezus Christus en bekering.

  • Bestudeer de teksten over geloof in het vakje Schriftstudie op pagina 65 van Predik mijn evangelie. Markeer de teksten die je wilt gebruiken om anderen op je zending te onderwijzen.

  • Gebruik de Gids bij de Schriften en de woorden van hedendaagse profeten en apostelen om meer over de leer van bekering te weten te komen. Noteer je bevindingen in je studieverslag. Vraag je af of je een getuigenis van deze leer hebt, zodat je die tijdens je zending aan anderen kunt duidelijk maken. Versterk je geloof in het beginsel bekering door je dagelijks te bekeren, en je ervaringen in je studieverslag te noteren.

  • Gebruik online hulpmiddelen zoals sociale media om de video ‘Jesus Christ Is the Way’ (of een andere video over de Heiland en zijn verzoening) te plaatsen zodat anderen die kunnen bekijken. Voeg er een uitleg bij waarom die video je aanspreekt.

Uitreikblad

Uitreikblad bekering