Instituut
Les 9: Christelijke eigenschappen ontwikkelen


9

Christelijke eigenschappen ontwikkelen

Inleiding

Zendelingen moeten ernaar streven om meer op de Heiland te lijken als ze anderen uitnodigen om tot Hem te komen. De Heiland is ons volmaakte voorbeeld en Hij heeft ons geboden om meer op Hem te gaan lijken (zie 3 Nephi 27:27), en wij worden door zijn verzoening in staat gesteld om meer op Hem en onze hemelse Vader te gaan lijken. Als we meer op Jezus Christus willen gaan lijken, moeten we weten hoe Hij leefde, Zich gedroeg en anderen onderwees. Als we meer christelijke eigenschappen ontwikkelen, zijn we beter voorbereid om God en anderen op onze zending en gedurende de rest van ons leven te dienen.

Voorbereiding

Lesideeën

Het belang van christelijke eigenschappen

Laat de cursisten pagina 133 van Predik mijn evangelie opslaan en naar de foto van het naambordje kijken. Vraag:

  • Wat zijn de twee belangrijkste onderdelen van het naambordje? (De naam van de zendeling en de naam van de Heiland.)

  • Waarom zou het voor jou en anderen belangrijk zijn om je naam met die van de Heiland in verband te brengen?

Laat enkele cursisten om de beurt een van de vijf alinea’s op pagina 125–126 van Predik mijn evangelie voorlezen. Laat de rest van de cursisten meelezen en opletten hoe we de uitnodiging kunnen aanvaarden om Jezus Christus te volgen. Vervolgens vraagt u:

  • Hoe accepteren we de uitnodiging van Jezus Christus om Hem te volgen? (De cursisten moeten de volgende beginselen noemen: We aanvaarden de uitnodiging van Jezus Christus om Hem te volgen als we meer op Hem gaan lijken en christelijke eigenschappen ontwikkelen.)

  • Hoe kan het ontwikkelen van christelijke eigenschappen ertoe bijdragen dat je een krachtige en doeltreffende prediker van het evangelie van Jezus Christus wordt?

Laat elke cursist een van de teksten uit het vakje Schriftstudie op pagina 126 van Predik mijn evangelie uitzoeken. Laat de cursisten de door hun uitgezochte teksten doorlezen en opzoeken wat erin staat over het volgen van het voorbeeld van Jezus Christus. Laat de cursisten aan de klas vertellen wat ze hebben geleerd. Als enkele cursisten hebben geantwoord, vraagt u:

  • Wat zijn enkele karaktereigenschappen van Jezus Christus?

Laat de video ‘Christlike Attributes’ (2:54) zien, waarin enkele eigenschappen van de Heiland worden toegelicht. Laat de cursisten opletten hoe de goddelijke eigenschappen van de Heiland in zijn gedrag tot uitdrukking kwamen — vooral in zijn omgang met anderen.

Na de video stelt u vragen als de volgende. Zorg er wel voor dat de cursisten voldoende tijd hebben om over hun antwoorden na te denken.

  • Hoe kwamen de goddelijke eigenschappen van de Heiland tot uitdrukking in zijn gedrag, vooral in zijn omgang met anderen?

  • Wat voor invloed had het gedrag van Jezus op anderen?

Laat de cursisten aan iemand die naast hen zit vertellen wanneer en hoe zij door het christelijke gedrag van een ander zijn beïnvloed. Geef ze dan even de tijd om over de volgende vraag na te denken:

  • Welke eigenschappen van Christus die je in de video zag, zou je verder willen ontwikkelen?

Christelijke eigenschappen ontwikkelen

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 4:1–7 voorlezen.

  • Wat is volgens Leer en Verbonden 4:5–6 het verband tussen christelijke eigenschappen en de vereisten om ‘tot het werk geroepen’ te worden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Mensen met christelijke eigenschappen komen in aanmerking om het werk van de Heer te verrichten.)

Laat de cursisten de Eigenschappentest op page 137 van Predik mijn evangelie opslaan. Als u de instructies bovenaan de pagina hebt uitgelegd, laat u de cursisten het formulier invullen. Zeg van tevoren hoeveel tijd de cursisten hebben om het formulier in te vullen. U kunt iedere cursist een kopie van het formulier geven. Als de cursisten ervoor kiezen om het formulier in hun eigen exemplaar van Predik mijn evangelie in te vullen, kunt u ze adviseren om dat met potlood te doen. Geef de cursisten voldoende tijd om het formulier in te vullen. Vraag de cursisten vervolgens wat ze hebben geleerd en hoe ze zich voelden toen ze deze test invulden. Zo nodig kunt u vragen als de volgende stellen:

  • Welke eigenschappen in de test vallen je op? En waarom?

  • Wat hebt je van deze activiteit geleerd?

Draag ertoe bij dat de cursisten meer begrip van christelijke eigenschappen krijgen door ze aan te moedigen één eigenschap uit te kiezen waar ze meer over willen weten en die ze verder willen ontwikkelen. Laat ze op pagina 125–133 van Predik mijn evangelie het gedeelte opzoeken dat over die eigenschap gaat. Geef ze vervolgens de tijd om hun gedeelte te bestuderen, samen met de bijbehorende teksten. Het is wellicht verstandig om de cursisten te laten weten hoeveel tijd ze hebben om te studeren. Zet de volgende vragen op het bord, zodat de cursisten die kunnen overwegen:

  • Wat heb je over deze eigenschap geleerd?

  • Wat moet je in je hart, verstand en gedrag veranderen om deze eigenschap te ontwikkelen?

  • Hoe kan de ontwikkeling van deze eigenschap ertoe leiden dat je een effectieve zendeling wordt?

Loop door het lokaal heen om te zien hoe de cursisten het doen en om eventuele vragen te beantwoorden. Vraag de cursisten na verloop van tijd hoe ze de vragen op het bord hebben beantwoord.

Toon de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf. Laat de cursisten opzoeken wat we volgens president Uchtdorf moeten doen om christelijke eigenschappen te ontwikkelen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘In de Schriften staat een aantal christelijke eigenschappen die we gedurende ons leven moeten ontwikkelen. […] Christelijke eigenschappen zijn gaven van God. Ze kunnen niet zonder zijn hulp worden ontwikkeld. De enige hulp die we allemaal nodig hebben, wordt ons door de verzoening van Jezus Christus gegeven. Geloven in Jezus Christus en in zijn verzoening houdt in dat we volledig op Hem vertrouwen — ons verlaten op zijn oneindige macht, intelligentie en liefde. We maken ons christelijke eigenschappen eigen als we onze keuzevrijheid goed aanwenden. […] Als we ernaar streven om meer op de Heiland te lijken, moeten we ons leven geregeld evalueren, en ons door middel van ware bekering op Jezus Christus en de zegeningen van de verzoening verlaten.’ ( ‘Christelijke eigenschappen — de wind onder onze vleugels’, Liahona, november 2005, 102–103.)

  • Wat betekent het voor jullie dat ‘christelijke eigenschappen gaven van God’ zijn? (Ze zijn gaven die zonder Gods hulp niet volledig ontwikkeld kunnen worden.)

  • Hoe kunnen we volgens president Uchtdorf Gods hulp inroepen bij het ontwikkelen van deze eigenschappen? (U kunt de antwoorden van de cursisten als volgt op het bord samenvatten: Wij kunnen christelijke eigenschappen ontwikkelen als we ons bekeren, geloof in Jezus Christus hebben en op de verzoening vertrouwen.)

  • Hoe kunnen bekering en geloof in de verzoening ertoe bijdragen dat wij christelijke eigenschappen ontwikkelen? (Door geloof en bekering nodigen we de Heer uit om ons met christelijke eigenschappen te zegenen.) Als we ons bekeren, geven we blijk van ons verlangen om meer op Christus te lijken, en nodigen we de Heilige Geest uit in ons dagelijks leven.)

Laat de volgende uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen zien, en laat een cursist die voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘De Heiland leerde de Nephieten wie zij moesten worden. Hij gaf hun de uitdaging zich te bekeren, zich te laten dopen en de Heilige Geest te ontvangen, zodat zij “ten laatsten dage vlekkeloos voor mijn aangezicht [kunnen] staan” (3 Nephi 27:20). Tot slot zei hij: “Wat voor mannen behoort gij daarom te zijn? Voorwaar, Ik zeg u, zoals Ik ben” (3 Nephi 27:27).

‘Het evangelie van Jezus Christus is het plan waardoor wij kunnen worden waarvoor wij als kinderen van God geschapen zijn. Die vlekkeloze en vervolmaakte staat wordt bereikt door een gestage opeenvolging van verbonden, verordeningen en handelingen, een opeenstapeling van goede keuzes en voortdurende bekering. “Dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten” (Alma 34:32).’ (‘The Challenge to Become’, Ensign, november 2000, 33.)

Vraag:

  • Wat moeten we volgens ouderling Oaks doen om meer op Jezus Christus te lijken? (We moeten heilige verbonden sluiten en naleven, de nodige verordeningen ontvangen, de juiste beslissingen nemen en ons bekeren.)

Laat de cursisten Moroni 7:47–48 opslaan. Leg uit dat deze teksten uitdrukkelijk over naastenliefde gaan, maar dat ze in algemene zin ook over het ontwikkelen van christelijke eigenschappen gaan. Laat een cursist deze verzen voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe we de hulp van onze hemelse Vader kunnen inroepen om meer op zijn Zoon te gaan lijken (antwoorden moeten aangeven hoe belangrijk het is om onze hemelse Vader om hulp te vragen en ‘ware volgelingen’ van Christus te worden). Bespreek dat christelijke eigenschappen gaven van God zijn, en dat we zijn hulp moeten inroepen bij het ontwikkelen ervan.

Om ertoe bij te dragen dat de cursisten gaan overwegen hoe ze het geleerde in praktijk kunnen brengen, kunt u ze voorbeelden laten vertellen van wat een toekomstige zendeling kan doen om de bestudeerde eigenschap te ontwikkelen. Geef de cursisten enkele minuten de tijd om een plan op te stellen, met daarin enkele rechtschapen beslissingen die ze kunnen nemen om die eigenschap te ontwikkelen. Moedig ze aan om hun ouders of een goede vriend(in) over hun plan te vertellen. Moedig de cursisten ook aan om de uitvoering van hun plan niet uit te stellen. Wat ze nu doen, kan veel invloed hebben op hun ervaring als zendeling.

Besluit dit gedeelte van de les door de cursisten te verzekeren dat de Heer hen zal zegenen wanneer zij hun geloof in de verzoening oefenen en hun best doen om meer op Hem te gaan lijken.

Christelijke eigenschappen in zendingswerk

Zet de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium op het bord, die een citaat aanhaalde dat aan de heilige Franciscus van Assisi wordt toegeschreven. Laat een cursist de uitspraak voorlezen.

‘Predik het evangelie te allen tijde, en gebruik daarbij woorden als dat nodig is.’ (‘Stilstaan op de weg naar Damascus’, Liahona, mei 2011, 77.)

Stel vervolgens vragen als:

  • Hoe kunnen we zonder woorden het evangelie verkondigen?

  • Hoe kunnen we het evangelie beter verkondigen, met of zonder woorden, als we christelijke eigenschappen ontwikkelen?

  • Wat gebeurt er met het hart van de mens als het op christelijke wijze behandeld wordt? (Het hart wordt verzacht en de persoon zal openstaan voor de boodschap van het evangelie.)

  • Waarom zijn de christelijke eigenschappen van een zendeling zo belangrijk voor het succes van zendingswerk? (De antwoorden van de cursisten kunnen deze waarheid omvatten: Christelijke eigenschappen kunnen een krachtige invloed zijn om mensen dichter bij de Heiland te brengen.)

Laat de video ‘Impressions of Missionaries’ (4:32) zien. Laat de cursisten de eigenschappen noteren die de onderzoekers bij de zendelingen zagen en de invloed ervan op de onderzoekers.

Na de video vraagt u:

  • Welke positieve eigenschappen hadden de zendelingen volgens de onderzoekers?

  • Waarom zouden die eigenschappen zo’n positieve indruk op de onderzoekers hebben gemaakt?

  • Enkele onderzoekers noemden minder positieve eigenschappen. Wat voor invloed hadden die eigenschappen op de onderzoekers?

  • Hoe kunnen zendelingen deze minder positieve indrukken vermijden?

Om verder aan te geven dat christelijke eigenschappen en christelijk gedrag zendelingen kunnen helpen om hun onderzoekers erop voor te bereiden het evangelie te ontvangen, laat u een cursist het verhaal samenvatten van Ammon die het evangelie onder de Lamanieten verkondigt. Deel de klas op in vier groepen en geef elke groep een van de volgende teksten. Laat de cursisten de aan hun toegewezen teksten doorlezen en de christelijke eigenschappen van Ammon opzoeken.

Alma 17:22–25

Alma 17:28–31

Alma 17:33–37

Alma 18:1–3, 8–10

Als de cursisten tijd hebben gehad om het te lezen, bespreekt u de volgende vragen met de klas:

  • Welke christelijke eigenschappen van Ammon vond je in de teksten die je hebt gelezen?

  • Wat voor invloed hadden Ammons eigenschappen op de mensen die hij onderwees?

  • Hoe kunnen hedendaagse zendelingen het voorbeeld van Ammon volgen?

Laat de cursisten aan iemand denken die een voorbeeld van christelijke eigenschappen is. Vraag:

  • Hoe heeft die persoon jou door zijn christelijke voorbeeld beïnvloed?

Met een collega samenwerken

Herinner de cursisten eraan dat zendelingen altijd met een collega samenwerken. Vraag de cursisten naar moeilijkheden die zich eventueel kunnen voordoen als ze met een collega moeten samenwerken. Stel de cursisten de volgende vragen:

  • Waarom zouden zendelingen altijd met een collega samenwerken?

Lees Leer en Verbonden 42:6 en 2 Korinthe 13:1 voor om duidelijk te maken dat zendelingen met een collega samenwerken omdat het een werkwijze van de Heer is. Vraag dan:

  • Waarom is het belangrijk dat zendelingen een christelijke instelling hebben en christelijk met hun collega omgaan? (Zie LV 38:24–25, 27.)

Laat de volgende uitspraak van president James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium zien, en laat een cursist die voorlezen:

Afbeelding
President James E. Faust

‘Maak nooit ruzie met je collega. Sommige zendingscollega’s worden je beste vrienden. Wees de collega die jij zou willen hebben. Wees onzelfzuchtig in je relatie tot je collega. ‘Als er twist is, zal de Geest van de Heer vertrekken, ongeacht wiens schuld het is. Wij hebben allemaal unieke eigenschappen en talenten, anders dan die van anderen. Wij hebben allemaal onze eigen zwakheden. Een harmonieus zendingskoppel werkt nauw samen — als de een zwak is, is de andere sterk.’ (‘What I Want My Son to Know before He Leaves on His Mission’, Ensign, mei 1996, 41.)

  • Wat zou er volgens president Faust gebeuren als zendingscollega’s ruzie maken? (Zie ook 3 Nephi 11:29.)

  • Hoe kunnen zendelingen met behulp van de bestudeerde eigenschappen ruzie vermijden en een harmonieuze band ontwikkelen? (Zorg ervoor dat de cursisten het beginsel begrijpen dat als zendingscollega’s een christelijke instelling hebben en zich christelijk ten opzichte van elkaar gedragen, ze met de Geest gezegend zullen worden.)

  • Waarom kunnen collega’s die een harmonieuze band hebben het evangelie beter verkondigen?

U kunt de eerste vijf alinea’s onder het kopje ‘Uw collega’ voorlezen (in het gedeelte ‘Relaties met anderen’) in het Handboek zendeling (pp. 29–30). Vraag dan:

  • Heb je weleens een beginsel in deze alinea’s gebruikt om je relatie met een familielid of vriend(in) te versterken?

Nodig tot slot de cursisten uit om hun getuigenis te geven van Christus en het belang om meer op Hem te gaan lijken.

Uitnodigingen om te handelen

Draag ertoe bij dat de cursisten inzien dat er inspanning en hulp van de Heer voor nodig is om christelijke eigenschappen te ontwikkelen. Moedig de cursisten aan om een of meer van de volgende aanbevolen activiteiten te doen, als onderdeel van hun inspanningen om meer op de Heiland te gaan lijken:

  • Kies een van de christelijke eigenschappen uit hoofdstuk 6 in Predik mijn evangelie en bestudeer die met behulp van de Schriften, de Gids bij de Schriften, indexen enzovoort. Stel een plan op om die eigenschap verder te ontwikkelen. Bespreek je plan met je ouders of een goede vriend(in).

  • Overweeg wat je kunt doen om christelijker met familieleden, vrienden (lid en geen lid) en kerkleiders om te gaan. Noteer enkele ideeën en pas die deze week toe.

  • Stel enkele doelen om ruzie met een toekomstige zendingscollega te vermijden.

  • Probeer manieren te bedenken om je liefde voor familieleden en vrienden te uiten en ze geduldig en liefdevol te helpen.

Afdrukken