2005
Christelijke eigenschappen — de wind onder onze vleugels
November 2005


Christelijke eigenschappen — de wind onder onze vleugels

Als ze de fundamentele beginselen van het evangelie naleven, worden de heiligen der laatste dagen met macht, kracht en geestelijke zelfredzaamheid gezegend.

Mijn geliefde broeders en zusters, mijn dierbare vrienden,

Tijdens mijn loopbaan als piloot kwamen er soms passagiers naar de cockpit van mijn Boeing 747. Ze stelden vragen over de vele knoppen, instrumenten, systemen en procedures, en hoe al die technologie zo’n groot en prachtig vliegtuig liet vliegen.

Net als alle piloten genoot ik van het feit dat zij onder de indruk waren van de complexiteit van het vliegtuig en dat zij zich afvroegen wat voor geniaal persoon ervoor nodig was om het te vliegen! Mijn vrouw en kinderen zouden me nu vriendelijk in de rede vallen en met twinkelende ogen zeggen: ‘Nederigheid is bij piloten een van de betere eigenschappen!’

Aan de bezoekers in mijn cockpit legde ik uit dat er een geweldig aërodynamisch ontwerp voor nodig was, veel supplementaire systemen en programma’s, en krachtige motoren om ervoor te zorgen dat deze vliegmachine het comfort en de veiligheid van de passagiers kon waarborgen.

Om mijn uitleg te vereenvoudigen en me op de basis te concentreren, voegde ik eraan toe dat je alleen maar een krachtige voorwaartse beweging, een krachtige opwaartse stijgkracht, de juiste vliegtuigpositie en de natuurwetten nodig had om de passagiers veilig over werelddelen, oceanen, hoge bergen en gevaarlijke onweersbuien te vliegen.

De afgelopen jaren heb ik vaak overwogen dat het lidmaatschap van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ons ertoe brengt om soortgelijke vragen te stellen. Wat zijn de fundamentele beginselen van ons lidmaatschap in het koninkrijk van God op aarde? Wat zal ons uiteindelijk door de moeilijkste problemen heen naar onze gewenste eeuwige bestemming leiden?

De kerk, met al haar organisaties en programma’s, biedt veel belangrijke activiteiten voor de leden, die erop gericht zijn om het gezin en het individu te helpen om hun God en elkaar te dienen. Maar soms kan het erop lijken dat wij deze programma’s en activiteiten belangrijker vinden dan de fundamentele leerstellingen en beginselen van het evangelie. De werkwijzen, programma’s, beleidsregels en organisatiestructuren zijn nuttig voor onze geestelijke vooruitgang op aarde, maar we mogen niet vergeten dat ze aan verandering onderhevig zijn.

Daartegenover staat dat de kern van het evangelie — de leerstellingen en de beginselen — nooit zal veranderen. Als ze de fundamentele beginselen van het evangelie naleven, worden de heiligen der laatste dagen met macht, kracht en geestelijke zelfredzaamheid gezegend.

Geloof is zo’n beginsel van macht. We hebben die macht in ons leven nodig. God heeft alle macht, maar die macht wordt in werking gesteld in respons op ons geloof. ‘Geloof zonder werken werkt niets uit’ (Jakobus 2:20). God werkt naar gelang het geloof van zijn kinderen.

De profeet Joseph Smith heeft uitgelegd: ‘Ik leer hun de juiste beginselen, en zij besturen zichzelf.’ (Geciteerd door John Taylor in ‘The Organization of the Church’, Millennial Star, 15 november 1851, p. 339.) Voor mij is die leer prachtig en ongekunsteld. Als we ernaar streven om de beginselen van het evangelie te begrijpen, ons eigen te maken en na te leven, zullen we geestelijk zelfredzaam worden. Het beginsel van geestelijke zelfredzaamheid komt voort uit een fundamentele leerstelling van de kerk — keuzevrijheid. Ik ben van mening dat keuzevrijheid, na het leven zelf, een van de grootste gave van God aan zijn kinderen is.

Als ik de keuzevrijheid en de eeuwige gevolgen daarvan bestudeer en overweeg, besef ik dat we waarlijk kinderen van God zijn en dat we daarom dienovereenkomstig moeten handelen. Door dat begrip word ik er ook aan herinnerd dat we als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen deel uitmaken van een grote, wereldwijde familie van heiligen.

De organisatiestructuur van de kerk is heel flexibel wat de omvang, het groeipatroon en de behoeften van de units betreft. Er is een programma voor de kleine unit, met een zeer eenvoudige organisatiestructuur en minder vergaderingen. We hebben ook grote wijken met uitstekende organisatorische hulpmiddelen om elkaar te dienen. Alle bewegen zich binnen de geïnspireerde programma’s van de kerk om de leden in de gelegenheid te stellen om tot Christus te komen en in Hem vervolmaakt te worden (zie Moroni 10:32).

Al die verschillende opties zijn gelijk in eeuwige waarde, omdat de leer van het herstelde evangelie van Jezus Christus hetzelfde is in iedere unit. Als apostel van de Heer Jezus Christus getuig ik dat Hij leeft, dat het evangelie waar is en antwoord geeft op alle persoonlijke en gemeenschappelijke problemen die de kinderen van God op aarde hebben.

Deze zomer hebben mijn vrouw en ik de leden van de kerk in veel landen in Europa bezocht. In sommige delen van Europa is de kerk al jarenlang aanwezig, zelfs sinds 1837. Er is een groot erfgoed van getrouwe leden in Europa. Momenteel zijn er ruim vierhonderdduizend leden. Als we naar de generaties kijken van al die mensen die in de negentiende en twintigste eeuw van Europa naar Amerika zijn geëmigreerd, kan dat aantal gemakkelijk enkele malen vermenigvuldigd worden.

Waarom hebben zoveel getrouwe leden hun moederland achtergelaten? De redenen zijn legio: om aan vervolging te ontsnappen, om de kerk in Amerika op te bouwen, om hun economische omstandigheden te verbeteren, om dichter bij een tempel te wonen, en ga zo maar door.

Europa voelt de gevolgen van die uittocht nog steeds. Maar de kracht die uit verscheidene getrouwe generaties kerkleden voortkomt, begint nu duidelijk zichtbaar te worden. We zien meer jonge mannen, jonge vrouwen en echtparen voor de Heer op zending gaan; we zien meer tempelhuwelijken; we zien meer vertrouwen en moed bij de leden om anderen over het herstelde evangelie te vertellen. Onder de volken van Europa en veel andere delen van de wereld is er een geestelijk vacuüm omtrent de ware leringen van Christus. Dat vacuüm moet, kan en zal met de boodschap van het herstelde evangelie gevuld worden, naarmate onze fantastische leden dit evangelie met meer moed en geloof naleven en verkondigen.

Door de groei van de kerk in Europa zijn er nu landen waar de kerk minder dan vijftien jaar geleden gevestigd is. Ik sprak met een zendingspresident die in zijn geboorteland Rusland werkzaam is en pas zeven jaar lid van de kerk is. Hij zei: ‘Binnen een maand na mijn doop, werd ik als gemeentepresident geroepen.’ Voelde hij zich af en toe overweldigd? Absoluut! Heeft hij geprobeerd alle programma’s van de kerk in te voeren? Gelukkig niet! Hoe is hij in zo’n kleine gemeente en in zo’n korte tijd zo sterk geworden? Hij legde uit: ‘Ik wist met heel mijn ziel dat de kerk waar is. De leer van het evangelie vulde mijn verstand en mijn hart. Toen we lid van de kerk werden, voelden we dat we bij een familie hoorden. We voelden warmte, vertrouwen en liefde. Hoewel we met weinig mensen waren, probeerden we de Heiland te volgen.’

Ze steunden elkaar, deden hun uiterste best en wisten dat de kerk waar is. Ze werden niet door een organisatie maar door het licht van het evangelie aangetrokken. Die goede leden werden door dat licht versterkt.

In veel landen staat de kerk nog in de kinderschoenen en de organisatorische omstandigheden zijn soms verre van volmaakt. De leden kunnen echter een volmaakt getuigenis van de waarheid in hun hart meedragen. Wanneer de leden in hun land van herkomst blijven en de kerk opbouwen ondanks economische problemen en ontberingen, zullen toekomstige generaties deze hedendaagse pioniers dankbaar zijn. Zij geven gehoor aan de liefdevolle uitnodiging van het Eerste Presidium in 1999:

‘In onze tijd acht de Heer het gepast om de zegeningen van het evangelie, waaronder steeds meer tempels, in veel delen van de wereld te verlenen. Daarom willen we de al lang bestaande raad aan de leden van de kerk herhalen om in hun geboorteland te blijven en niet naar de Verenigde Staten te emigreren. …

‘Als de leden over de hele wereld in hun geboorteland blijven, en in hun eigen land aan de opbouw van de kerk werken, zullen zij en de kerk bijzonder gezegend worden.’ (Zie brief van het Eerste Presidium, 12 december 1999.)

Ik wil daar een woord ter waarschuwing aan toevoegen voor de leden onder ons die deel uitmaken van grote wijken en ringen. We moeten oppassen dat de kern van ons getuigenis niet gebaseerd is op de sociale dimensie van de kerk, of op de geweldige activiteiten, programma’s en organisaties van onze wijk en ring. Ze zijn allemaal belangrijk en waardevol — maar niet voldoende. Zelfs vriendschap is niet voldoende.

We zien in dat we in een tijd van verwarring, rampen en oorlog leven. Wij en vele anderen beseffen hoeveel behoefte er is aan bescherming, ‘een toevlucht voor de storm en voor de verbolgenheid, wanneer die onversneden wordt uitgestort op de gehele aarde’(LV 115:6). Hoe vinden we zo’n toevluchtsoord? De profeet van God, namelijk President Hinckley, heeft gezegd: ‘Onze deugd zal ons veiligheid verschaffen. Onze rechtschapenheid zal ons kracht verschaffen.’ (‘Tot w’u wederzien’, Liahona, januari 2002, p. 105.)

U herinnert zich hoe Jezus Christus aan het begin van zijn aardse bediening zijn apostelen instrueerde, duidelijk en openhartig: ‘Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken’ (Matteüs 4:19). Dat was tevens het begin van de bediening van de twaalf apostelen. Ik vermoed dat zij zich net zo onbekwaam voelden als ik toen ik tot dit heilige werk werd geroepen. Mag ik aanvoeren dat de Heiland zelf ons hier les geeft in kernleer en levensprioriteiten. We moeten Hem eerst gaan volgen, en als we dat doen, zal de Heiland ons zegenen, zodat we boven onszelf kunnen uitstijgen en worden wat Hij wil dat we worden.

Christus volgen is meer op Hem gaan lijken. Het betekent zijn karakter als leidraad nemen. Als geestkinderen van onze hemelse Vader hebben we het vermogen om christelijke eigenschappen met ons leven en ons karakter te verweven. De Heiland nodigt ons uit om zijn evangelie te leren kennen door zijn leringen na te leven. Hem volgen betekent de juiste beginselen toe te passen en vervolgens de zegeningen die volgen te aanschouwen. Dit proces is tegelijkertijd uiterst ingewikkeld en heel eenvoudig. Oude en hedendaagse profeten hebben het met drie woorden omschreven: ‘Onderhoud de geboden’ — niets meer en niets minder.

Christelijke eigenschappen ontwikkelen is niet gemakkelijk, vooral niet als we afstand nemen van algemeenheden en abstracties, en het echte leven onder ogen zien. De toets is dat we praktiseren wat we prediken. De ware test komt als christelijke eigenschappen in ons leven zichtbaar dienen te worden — als huwelijkspartner, als vader of moeder, als zoon of dochter, in onze vriendschappen, in ons werk, in ons bedrijf en in ons amusement. We kunnen onze groei herkennen, net als de mensen om ons heen, als we geleidelijk leren ‘in alle heiligheid voor [Hem] te handelen’ (LV 43:9).

In de Schriften staan een aantal christelijke eigenschappen die we gedurende ons leven moeten ontwikkelen. Dat zijn onder meer kennis en nederigheid, naastenliefde, gehoorzaamheid en ijver, geloof en hoop. Deze karaktereigenschappen staan los van de organisatorische staat van onze kerkelijke unit, economische omstandigheden, gezinssituatie, cultuur, ras of taal. Christelijke eigenschappen zijn gaven van God. Ze kunnen niet zonder zijn hulp worden ontwikkeld. De enige hulp die we allemaal nodig hebben, wordt ons door de verzoening van Jezus Christus gegeven. Geloven in Jezus Christus en in zijn verzoening houdt in dat we volledig op Hem vertrouwen — ons verlaten op zijn oneindige macht, intelligentie en liefde. We ontvangen christelijke eigenschappen als we onze keuzevrijheid goed aanwenden. In Jezus Christus geloven leidt tot actie. Als we in Christus geloven, vertrouwen we voldoende op de Heer om zijn geboden na te leven — zelfs als we de geboden niet helemaal begrijpen. Als we ernaar streven om meer op de Heiland te lijken, moeten we ons leven geregeld evalueren, en ons door middel van ware bekering op Jezus Christus en de zegeningen van de verzoening verlaten.

Het kan moeilijk zijn om christelijke eigenschappen te ontwikkelen. We moeten bereid zijn om leiding en correcties van de Heer en zijn dienstknechten te aanvaarden. Deze wereldwijde conferentie met muziek en toespraken, biedt geestelijke kracht, leiding en zegeningen ‘uit den hoge’ (LV 43:16). Het is een tijd dat de stem van persoonlijke inspiratie en openbaring vrede in onze ziel brengt en ons leert hoe we christelijker moeten worden. Deze stem is zo vriendelijk als de stem van een dierbare vriend en zal onze ziel vervullen als wij voldoende boetvaardig zijn.

Als we meer op de Heiland gaan lijken, zullen we toenemen in ons vermogen om ‘overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes’ (Romeinen 15:13). We zullen ‘de dingen van deze wereld terzijde [moeten] leggen en naar de dingen van een betere [moeten] streven’ (LV 25:10).

Dat brengt me terug naar mijn aërodynamische gelijkenis aan het begin. Ik zei dat we ons op de basis moeten concentreren. Christelijke eigenschappen zijn de basis. Zij zijn de fundamentele beginselen die ‘de wind onder onze vleugels’ teweegbrengen. Als wij, stap voor stap, christelijke eigenschappen ontwikkelen, zullen ze ons ‘dragen als op arendsvleugelen’ (LV 124:18). Ons geloof in Jezus Christus zal leiden tot macht en een krachtige voorwaartse beweging; onze onwrikbare en actieve hoop zal een sterke opwaartse stijgkracht teweegbrengen. Ons geloof en onze hoop zullen ons over de oceanen van verleiding, de bergen van tegenspoed, dragen en ons veilig terugbrengen naar onze eeuwige thuis en bestemming.

Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Afdrukken