2005
Mijn ziel verlustigt zich in de Schriften
November 2005


Mijn ziel verlustigt zich in de Schriften

Er is echt niets belangrijker dat we voor onze kinderen kunnen doen dan ze in de Schriften te versterken.

Onze dierbare profeet heeft ons onlangs gevraagd om voor het eind van dit jaar het Boek van Mormon te lezen. Ik heb zijn uitnodiging aangenomen en heb gemerkt dat ik veel nieuwe en interessante zaken in het boek ontdek, hoewel ik het al vele malen heb gelezen. Ik heb bijvoorbeeld 2 Nephi 4:15 opnieuw ontdekt. Daarin staat: ‘Want mijn ziel verlustigt zich in de Schriften, en mijn hart overweegt ze en schrijft ze op tot lering en nut van mijn kinderen.’

Uit deze tekst kunnen we leren hoe we het Boek van Mormon moeten bestuderen. Ik wil graag drie belangrijke begrippen bespreken.

Ten eerste: ‘Mijn ziel verlustigt zich.’ Ik houd van die zinsnede! Ik heb nagedacht over hongeren en dorsten naar kennis als ik de Schriften lees, maar verlustigen is iets anders. Ik merk dat wat ik uit de Schriften leer, afhankelijk is van wat ik meebreng. Iedere keer dat ik ze lees, neem ik in zekere zin een nieuwe persoon mee, met een nieuwe kijk op de belevenis. Waar ik me in dit leven bevind, de ervaringen die ik heb, en mijn instelling, hebben allemaal invloed op wat ik leer. Ik houd van de Schriften. Ik koester de waarheden die ik erin vind. Mijn hart wordt met vreugde vervuld als ik aanmoediging, leiding, troost, kracht en antwoord op mijn vragen ontvang. Iedere keer dat ik erin lees, ziet het leven er rooskleuriger uit, opent zich een deur voor mij en word ik verzekerd van de liefde en zorg van mijn hemelse Vader. En dat is zeker een grote verlustiging. Een jongetje uit de zonnestraaltjes heeft het als volgt onder woorden gebracht: ‘Ik voel me gelukkig over de Schriften!’

Ten tweede: ‘Mijn hart overweegt ze.’ Ik wil de Schriften zo graag in mij meedragen! De geest van wat ik heb gelezen, geeft me vrede en troost in mijn hart. De kennis die ik heb opgedaan, geeft me leiding en steun. Dan heb ik het vertrouwen dat uit gehoorzaamheid voortkomt.

Soms heb ik de tijd om me in de Schriften te verdiepen. Soms heb ik maar tijd voor een paar verzen. Maar het maakt niet uit waar of wanneer ik de Schriften lees; ik kan ze in mijn hart meedragen. Ik heb gemerkt dat als ik ze ’s ochtends lees, ik in staat ben om de hele dag de invloed van de Geest te voelen. Als ik ze overdag lees, is het meestal omdat ik een behoefte heb, omdat ik antwoorden en leiding nodig heb om bepaalde beslissingen te nemen. Als ik ze ’s avonds lees, blijven de heerlijke, vertroostende boodschappen van de Heer in mijn onderbewustzijn hangen terwijl ik slaap. Vaak word ik ’s nachts wakker met ideeën of gedachten die voortkomen uit de woorden die ik vlak voor het slapengaan heb gelezen. Mijn gedachten kunnen gedurende de dag alle kanten opgaan, maar mijn hart omvat de woorden van de Heer in de Schriften en ‘overweegt ze’.

Dit is mij duidelijk geworden: ‘Wat iemand in zijn hart denkt, zo is hij’ (Spreuken 23:7). Als ik over de Schriften nadenk, gebeurt er iets met me. Dan heb ik een sterker verlangen om dichter bij mijn hemelse Vader te zijn. Dan heb ik het verlangen om Hem te dienen. Dan wil ik de beginselen naleven die ik in de Schriften lees. En als ik dat doe, schrijft mijn hart ‘ze op tot lering en nut van mijn kinderen’.

Ik schrijf uiteraard geen Schriften zoals Nephi dat deed, maar als ik de Schriften lees en de beginselen erin naleef, worden die Schriften in mijn leven gegrift. Zij bepalen mijn gedrag en zijn daar geschreven zodat mijn kinderen ze kunnen zien en volgen. Ik kan bouwen aan een traditie van een rechtschapen leven, gebaseerd op de beginselen die ik in de Schriften lees.

In Leer en Verbonden 93:39–40 staat: ‘En die boze komt en neemt, door ongehoorzaamheid en wegens de overlevering van hun vaderen, licht en waarheid van de mensenkinderen weg.

‘Maar Ik heb u geboden uw kinderen in licht en waarheid groot te brengen.’

Als ik de Schriften lees, ben ik er zeker van dat ik ‘licht en waarheid’ ontvang om mij en mijn gezin tot zegen te zijn. Als ik weet wat ik moet doen, kan ik mijn daden — mijn ‘tradities’ — in overeenstemming brengen met wat ik weet. Dan zullen mijn kinderen niet door mijn voorbeeld afdwalen, maar zullen ze naar de Schriften geleid worden en naar de waarheid die erin te vinden is.

Ik ben gek op dit jeugdwerkliedje:

Lees, denk en bid,

alleen en met elkaar.

De Heilige Geest helpt ieder die leest

en zegt: de Schriften zijn waar.1

Ik merk dat als ik niet alleen bid om een getuigenis van de waarheid van de Schriften te krijgen maar ook om de Geest bij me te hebben als ik lees, mijn ontvankelijkheid groter wordt en ik alles veel duidelijker zie. Dan kan ik zien hoe ik ervoor sta en wat mijn hemelse Vader van me verwacht. Dan kan ik de beginselen van de waarheid begrijpen en herkennen hoe ik de nodige veranderingen in mijn leven moet aanbrengen. Dan kan ik zeker weten dat de Heer me zal helpen en sterken om die taak te volbrengen. Op die manier worden de Schriften met mijn leven verweven.

Als we de Schriften lezen, horen we de stem van de Heiland. Hij is niet afwezig in ons leven. Hij is actief aanwezig in de verzen van deze heilige boeken. Onze profeet heeft ons gevraagd om dichter bij de Heiland te komen door het Boek van Mormon te lezen.

En hoe zit het met onze kinderen? Hoe gezegend is het kind van wie de ouders hun leven op de leringen in de Schriften baseren! Er is echt niets belangrijker dat we voor onze kinderen kunnen doen dan ze in de Schriften te versterken. Ouders, kom met uw kinderen bij elkaar om de Schriften te lezen, en maak daar ruimte voor in uw drukke gezinsschema. Kinderen, reageer snel en enthousiast als je geroepen wordt om in de Schriften te lezen.

President Gordon B. Hinckley heeft ons aangemoedigd, maar hij heeft ons ook de bijbehorende beloften gegeven. Hij beloofde ‘een grotere mate van de Geest des Heren’, dat we ‘zijn geboden met grotere vastberadenheid gehoorzamen’, en dat we ‘een sterker getuigenis ontvangen dat de Zoon leeft’.2

Een van mijn dochters, die zich in een prachtige fase van het leven bevindt, waarin haar grootste zegeningen ook haar grootste problemen zijn (ze heeft drie kleine kinderen!), zei tegen me: ‘Ma, het lukt. Ik lees het Boek van Mormon. En ik houd me vast aan die prachtige beloften. En die zijn precies wat ik nu nodig heb.’

Hebt u die zegeningen nodig? Ze liggen voor het oprapen. Laten we ons ieder voor zich voornemen om de profeet te volgen. Laten we als gezin aanspraak maken op onze zegeningen. President Hinckley, we hebben u lief, we hebben uw stem gehoord en we zullen gehoorzaam zijn.

Ik wil mijn getuigenis geven dat ik weet dat onze hemelse Vader leeft en van ons houdt. Ik weet dat Jezus Christus onze Heiland is. Ik weet dat de Schriften waar zijn. Ze zijn het woord van God. Ik weet dat president Gordon B. Hinckley nu onze profeet is. Ik weet dat als we hem volgen, we grote zegeningen van onze Vader in de hemel zullen ontvangen. Ik ben zo dankbaar voor dat getuigenis. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Lees, denk en bid’ (Kinderliedjes, p. 66).

  2. ‘Een krachtig en waar getuigenis’, Liahona, augustus 2005, p. 6.

Afdrukken