2005
Werktuigen in de handen Gods
November 2005


Werktuigen in de handen Gods

Uw goede invloed is onmetelijk en onbeschrijflijk.

President Hinckley heeft mij toestemming gegeven om namens het Eerste Presidium waardering uit te spreken voor iedereen die op welke manier dan ook geholpen heeft om mensenlevens te redden en eigendommen te beschermen na de recente natuurrampen en hun nasleep in ons land.

Geliefde zusters, deze grote opdracht en dit voorrecht om u, dochters van God in zoveel landen, toe te spreken, stemt mij nederig. Wij zijn opgebouwd en opgebeurd door de korte videopresentatie van president Hinckley. Wij zijn dankbaar dat president Hinckley en president Monson hier vanavond bij ons zijn. Wij worden gesterkt door hun steun en invloed. Zuster Parkin, zuster Hughes en zuster Pingree hebben ons geïnspireerd. Het koor heeft ons hart geroerd. Als ik u aankijk, voel ik uw goedheid. Ik prijs ieder van u om uw dagelijkse rechtschapen daden. Ook al zijn uw daden slechts weinigen bekend, zij worden opgetekend in het boek des levens van het Lam1, wat ooit zal worden opengedaan om te getuigen van uw toegewijde dienstbetoon, toewijding en daden als ‘werktuig in de handen Gods om dat grote werk teweeg te brengen’.2

Ouderling Neal A. Maxwell heeft ooit gezegd: ‘Wij weten zo weinig over de redenen van de verschillen tussen man en vrouw, en tussen het moederschap en het priesterschap. In een andere tijd en op een andere plaats zijn ze door God vastgesteld. Wij zijn zo gewend om ons op de mannen Gods te concentreren, omdat zij het priesterschap dragen en de algehele leiding hebben. Maar een vloedgolf aan rechtschapen invloed die uitgaat van de bijzondere vrouwen Gods in alle tijdperken en bedelingen, inclusief onze eigen vrouw, evenaart die gezagslijn. Grootsheid is niet te meten in centimeters kolommen, in de kranten noch in de Schriften. Daarom is het verhaal van de vrouwen Gods tot nog toe een niet vertelde geschiedenis in een geschiedenis.’3

Sommigen onder u voelen zich misschien incapabel omdat u niet alles lijkt te kunnen doen wat u wilt. Moederschap en ouderschap zijn de grootste opgaven. U hebt bovendien kerkroepingen die u heel goed en nauwgezet vervult. Daarnaast moeten velen van u niet alleen voor uw gezin zorgen, maar nog een beroep uitoefenen ook. Ik voel mee met de weduwen en de alleenstaande zusters die zoveel verantwoordelijkheid dragen als enige ouder in het gezin. Over het algemeen houdt u, edele zusters, alles beter bij elkaar en doet u het beter dan u beseft. Ik stel voor dat u uw moeilijkheden één dag tegelijk onder ogen ziet. Doe uw uiterste best. Zie alles door de lens van de eeuwigheid. Als u dat doet, krijgt het leven een ander perspectief.

Ik geloof dat u allemaal gelukkig wilt zijn, zusters, en dat u de vrede wilt vinden die de Heiland heeft beloofd. Ik denk dat velen van u erg hard proberen om al uw taken uit te voeren. Ik wil niemand kwetsen. Ik aarzel om iets ter sprake te brengen, maar ik denk dat het toch gezegd moet worden. Soms dragen we te lang gekwetste gevoelens uit het verleden met ons mee. We besteden te veel energie aan kwesties die verleden tijd zijn en niet meer veranderd kunnen worden. Wij proberen wanhopig om het achter ons te laten en het verdriet van ons af te zetten. Als we na verloop van tijd vergiffenis kunnen schenken aan degene die het verdriet veroorzaakt heeft, boren wij door de verzoening ‘een bron van troost die leven geeft’ aan en zullen wij de ‘zoete vrede’van vergeving ontvangen.4 Soms zijn we zo diep gekwetst dat we alleen maar genezing kunnen ontvangen van een hogere macht en dat we alleen maar kunnen hopen op volmaakte gerechtigheid en compensatie in het leven hierna. Zusters, u kunt die hogere macht aanboren en kostbare troost en zoete vrede ontvangen.

Ik vrees dat u, zusters, bij lange na niet beseft wat een goede invloed u hebt in uw gezin, in de kerk en in de samenleving. Uw goede invloed is onmetelijk en onbeschrijflijk. President Brigham Young heeft ooit gezegd: ‘De zusters in onze zustershulpvereniging hebben veel goeds tot stand gebracht. Kunt u zeggen hoeveel goeds de moeders en dochters in Israël tot stand kunnen brengen? Nee, dat is onmogelijk. En het goeds dat zij tot stand brengen, zal hen volgen tot in de eeuwigheid.’5 Ik geloof echt dat u werktuigen in de handen Gods bent in de vele rollen die u vervult, vooral die van moeder.

In het werk van het koninkrijk zijn mannen en vrouwen even belangrijk. God vertrouwt vrouwen de taak toe om zijn kinderen te dragen en verzorgen. Er is geen belangrijker werk. Het moederschap is zo’n belangrijke rol voor de vrouw. Ik en mijn gezin zijn zo gezegend en ten goede beïnvloed door mijn geliefde vrouw, haar moeder, mijn moeder, onze grootmoeders, mijn lieve dochters en kleindochters. De dierbare relatie met iedere vrouw in mijn leven is niet te beschrijven. Dat geldt vooral voor mijn eeuwige metgezellin, Ruth.

Wij willen dat u, alleenstaande zusters, weet hoezeer wij u liefhebben. U kunt een krachtig werktuig in de handen Gods zijn om dat grote werk teweeg te brengen. U wordt gewaardeerd en u bent nodig. Andere vrouwen, ook al zijn zij getrouwd, zijn misschien geen moeder. Wie zich in dergelijke omstandigheden bevinden, wil ik verzekeren dat de Heer u liefheeft en dat Hij u niet is vergeten. U kunt iets voor andere mensen doen dat niemand anders kan. U kunt misschien iets doen voor een kind van een andere vrouw dat zij zelf niet kan. Ik ben ervan overtuigd dat zusters in deze omstandigheden compenserende zegeningen krijgen in dit leven en het hiernamaals. Die zegeningen en een troostende gemoedsrust krijgt u als u God kunt liefhebben ‘uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’6 U kunt toch nog veel succes hebben in wat het ook is dat u doet als werktuig in de handen Gods om dat grote werk teweeg te brengen.

Vrouwen hebben zo’n grote uitwerking op wat er in de wereld gebeurt, hetzij ten goede of anderszins. In zekere mate beheerst een echtgenote of moeder de stroom zegeningen die haar gezin toevloeit. Steunt u de priesterschapsroeping van uw man en moedigt u uw zoons aan in hun priesterschapsactiviteiten, dan wordt uw gezin rijk gezegend. Spoor uw kinderen ook aan om mensen in nood te helpen. Ons gezin is gezegend door wat mijn vrouw ons hele gehuwde leven lang in de ZHV heeft gedaan. Ze was jarenlang ZHV-presidente van zowel de wijk als de ring. Als ze haar taken uitvoerde en haar vergaderingen bijwoonde, werd ons gezin gezegend met de fijne geest van dienstbetoon die ze met zich meebracht.

U bent, zoals u hebt gehoord vanavond, lid van de fijnste vrouwenvereniging in de wereld. En zoals president Hinckley ons zojuist heeft verteld in de video, heeft de profeet Joseph gezegd: ‘Deze vereniging dient aanwijzingen te ontvangen op de wijze die God heeft vastgesteld, door middel van degenen die als leiders zijn aangewezen — en nu draai ik voor u in de naam van God de sleutel om, en deze vereniging zal zich verheugen, en kennis en intelligentie zal haar van nu af toevloeien — dit is het begin van een betere tijd voor deze vereniging.’7 Vrouwen hebben meer kansen gekregen sinds de profeet Joseph Smith namens hen die sleutel heeft omgedraaid dan ooit tevoren sinds het begin van de mensheid op aarde.8

Vanaf het begin zijn de vrouwen in de kerk werktuigen in de handen Gods geweest. Toen de tempel in Kirtland werd gebouwd, verzorgden de vrouwen de arbeiders, zoals president Heber C. Kimball vertelt:

‘Onze vrouwen sponnen en breiden om de arbeiders aan het gebouw te kleden, en de Heer weet welke armoede, beproeving en ellende wij doormaakten om dat tot stand te brengen. Mijn vrouw werkte de hele zomer hard om daarbij te helpen. Ze had vijftig kilo wol die ze, met hulp van een meisje, spon om kleding te verschaffen aan hen die aan de bouw van de tempel werkten, en hoewel ze het recht had om de helft van de wol zelf te houden als vergoeding voor haar werk hield ze nog niet eens genoeg om een paar kousen voor zichzelf te maken — ze gaf alles aan de mensen die aan het huis des Heren werkten. Ze spon en weefde en behandelde de stof na, waarna ze de stof knipte en er kleding van naaide, die ze gaf aan de mannen die aan de tempel werkten. Bijna alle zusters in Kirtland breiden, naaiden en sponnen om het werk van de Heer te bevorderen.’9

Polly Angell, vrouw van de architect van de kerk, heeft gezegd dat de profeet tegen hen zei: ‘Zusters, u bent altijd bij de hand. De zusters gaan voorop bij het verrichten van alle goede daden. Maria was [de] eerste [die bij het graf arriveerde en de herrezen Heer zag]; en de zusters zijn nu de eersten om in de tempel te werken.’10

U, zusters, hebt goddelijke eigenschappen, want u bent gevoelig voor, en houdt van, mooie en inspirerende dingen. Dat zijn gaven die u gebruikt om ons leven prettiger te maken. Vaak legt u bij het voorbereiden en geven van een les een mooi tafelkleed neer en zet bloemen op tafel — een prachtige uiting van uw zorgzame en attente aard. De broeders, echter, versieren voor het geven van een les de tafel nog niet eens met een verlepte paardebloem! Maar soms bent u te hard voor uzelf. U denkt dat uw bijdrage nog niet volmaakt is, niet aanvaardbaar is. Ik zeg u echter dat als u uw best hebt gedaan, wat u over het algemeen doet, dan is uw nederige bijdrage, wat die ook mag zijn, aanvaardbaar en aangenaam voor de Heer.

Huisbezoeksters doen tegenwoordig veel goeds. Twaalf jaar geleden werd Suzy geroepen als huisbezoekster van Dora. Dora was een weduwe zonder kinderen. Ze was moeilijk in de omgang en was praktisch een kluizenares. Toen Suzy Dora de eerste keer bezocht, werd er opengedaan, maar ze werd niet binnen gevraagd. Enkele maanden later bracht Suzy iets lekkers mee voor Dora, maar ze zei dat ze dat niet kon aannemen. Toen Suzy vroeg waarom niet, luidde het antwoord: ‘Omdat je dan iets terug wilt.’ Suzy verzekerde haar: ‘Ik wil alleen maar je vriendin zijn.’ Van toen af aan waren de bezoeken makkelijker. Geleidelijk vond Suzy manieren om iets met Dora te doen en te luisteren als ze dat nodig had. Ze vertelde haar ook over de fijne mensen in de wijk, de lessen en conferenties, zodat Dora zich een beetje bij de wijk betrokken begon te voelen. Toen Dora’s gezondheid achteruitging, kwam Suzy dagelijks langs en werden ze goede vriendinnen. Toen Dora overleed hield Suzy een grafrede waarin ze de vrouw die anderen ‘onbenaderbaar’ hadden gevonden een ‘bijzondere vrouw’ en een ‘gewaardeerde vriendin’11 noemde. Ze kende haar beter dan de meeste andere mensen vanwege haar dienstbaarheid als huisbezoekster.

De ZHV is een zusterschap en een plek waar vrouwen hun geloof leren ontwikkelen en goede werken leren doen. Zoals president Hinckley al vaak heeft gezegd, we hebben allemaal vrienden nodig. Vriendschap vervult ons met warmte en liefde. Dat beperkt zich niet tot de jongen of de oude, de rijken of de armen, de onbekenden of de beroemden. Wat onze omstandigheden ook zijn, we hebben allemaal iemand nodig die vol begrip naar ons luistert, ons een klopje op de schouder geeft als we bemoediging nodig hebben, en ons verlangen om het steeds beter te doen voedt. De ZHV wil zo’n vriendinnenkring zijn, tjokvol begripvolle harten die liefde en voldoening geven, want het is tenslotte een zusterschap.

Deze bijeenkomst van de zustershulpvereniging wordt naar veel landen over de hele aardbol uitgezonden. Het is goed om te denken aan zusters die op allerlei plekken bijeenkomen om te luisteren naar dezelfde boodschappen waar wij naar luisteren en om als vriendinnen bij elkaar te zijn. Een zuster uit Ethiopië woonde in Fredericksburg (Virginia) zo’n bijeenkomst bij en merkte op: ‘We waren gaan zitten als vriendinnen, moeders en dochters, maar we stonden op als zusters.’12

Een zendelingzuster in Thailand schreef hoe het was om tijdens de uitzending van vorig jaar tussen de zusters in Bangkok te zitten. Ze zei: ‘Ik voelde zo’n kracht uitgaan van dat kleine groepje Thaise vrouwen die hun best deden om de raad op te volgen van vrouwen in Salt Lake die ze nooit ontmoet hadden.’13 Is het niet bijzonder om tijdens deze bijeenkomst een zustersband te voelen die oceanen en rivieren in zo veel landen overbrugt! De profeet Joseph Smith heeft inderdaad een sleutel omgedraaid toen hij in 1842 met dat kleine groepje vrouwen in Nauvoo vergaderde om de zustershulpvereniging te stichten.

En tot slot wil ik nog enkele woorden tot de jongere zusters richten. U neemt in deze geweldige zusterschap een belangrijke plaats in. De meesten onder u zijn gezegend met een getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus. Met dat getuigenis, en met uw jeugdige kracht, invloed en intelligentie, kunt u de zegeningen ontvangen die voortvloeien uit het vervullen van de taak om ‘werktuigen in de handen Gods te zijn om dat grote werk teweeg te brengen’.

Een jonge zuster vertelde onlangs wat ze van de ZHV vond. Ze zei dat ze was opgegroeid in een wijk waar de zusters grote belangstelling voor haar toonden, zelfs toen ze nog bij de jongevrouwen was. Dus toen de tijd kwam om naar de ZHV te gaan, was ze daar enthousiast over, en de andere zusters ook. Ze merkte de ‘grote verscheidenheid aan persoonlijkheden, interesses, achtergronden en leeftijden in de ZHV’ en zei daarover: ‘Nu heb ik een grote groep vriendinnen uit allerlei decennia — van tieners tot betovergrootmoeders en alles daar tussenin.’14

Er ligt een grootse toekomst voor u in het verschiet, jonge zusters. Die is misschien niet precies zoals u in gedachten hebt, maar het kan een uiterst bevredigende toekomst zijn waarin u veel goeds tot stand brengt. Dat jullie, jonge vrouwen, in het gezelschap kunnen verkeren van rijpe, ervaren, rechtschapen vrouwen, is een mooie kans én een zegen.

Wijlen Marjorie Pay Hinckley, de geliefde echtgenote van president Hinckley, heeft het zo mooi uitgedrukt: ‘Bij deze zaak zijn we allemaal samen betrokken. We hebben elkaar nodig. O, hoe hard hebben we elkaar nodig. De ouderen onder ons hebben de jongeren nodig. En hopelijk hebben de jongeren enkelen van ons, ouderen, nodig. Het is een sociologisch feit dat vrouwen vrouwen nodig hebben. Wij hebben diepgaande, bevredigende, trouwe vriendschap met elkaar nodig. Deze vriendschappen zijn een bron van steun die we hard nodig hebben. We moeten ons geloof dagelijks hernieuwen. We moeten de handen ineenslaan en helpen met de opbouw van het koninkrijk, zodat het voortrolt en de hele aarde vult.’15

Geliefde zusters, onze geliefde medearbeidsters in het koninkrijk wier namen in het boek des levens van het Lam staan,16 moge u voorwaarts blijven gaan. Ga voort in geloof en ootmoed. Laat Satan of zijn verleidende kwade krachten geen greep op u krijgen. Geef de tegenstander17 geen kans om uw unieke, goddelijke ontvankelijkheid voor de Geest te verminderen. Moge die Geest u altijd leiden naar gewijde gevoelens in elke gedachte en bezigheid als u anderen in liefde en barmhartigheid de hand reikt. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Openbaring 21:27.

  2. Alma 26:3.

  3. ‘The Women of God’, Ensign, mei 1978, p. 10.

  4. Zie ‘My Journey to Forgiving’, Ensign, februari 1997, p. 43.

  5. Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe (1954), p. 216.

  6. Lucas 10:27.

  7. ZHV-notulen, 28 april 1842, archieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, p. 40.

  8. Zie George Albert Smith, ‘Address to Members of the Relief Society’, Relief Society Magazine, december 1945, p. 717.

  9. ‘History of Joseph Smith’, Times and Seasons, 15 april 1845, p. 867.

  10. Geciteerd in Edward W. Tullidge, Women of Mormondom (1877), p. 76.

  11. Brief in het bezit van het ZHV-kantoor.

  12. Brief in het bezit van het ZHV-kantoor.

  13. Brief in het bezit van het ZHV-kantoor.

  14. Brief in het bezit van het ZHV-kantoor.

  15. In Virginia H. Pearce, ed. Glimpses into the Life and Heart of Marjorie Pay Hinckley (1999), p. 254–255.

  16. Zie Filippenzen 4:3.

  17. Zie 1 Timoteüs 5:14.

Afdrukken