Het voorbeeld van de profeet Joseph Smith
Mogen wij in ons eigen leven de goddelijke beginselen toepassen die hij ons zo prachtig leerde door zijn voorbeeld, zodat wij zelf beter het evangelie van Jezus Christus na mogen leven.
Broeders en zusters, in dit jaar waarin wij zijn tweehonderdste geboortedag vieren, wil ik spreken over onze geliefde profeet Joseph Smith.
Joseph Smith jr. is op 23 december 1805 in Sharon (Vermont) geboren in het gezin van Joseph Smith sr. en zijn vrouw, Lucy Mack Smith. Op de dag van zijn geboorte konden de trotse ouders bij het kijken naar hun baby’tje nog niet vermoeden wat een enorme invloed hij op de wereld zou hebben. Er was een uitverkoren geest in een aardse tabernakel komen wonen. Hij heeft ons leven beïnvloed en ons door zijn eigen voorbeeld belangrijke lessen geleerd. Vandaag wil ik u over enkele van die lessen vertellen.
Toen Joseph zes of zeven jaar was, kregen zijn broers, zussen en hij tyfeuze koorts. Hoewel de anderen vrij snel herstelden, hield Joseph een pijnlijke zweer op zijn been. De artsen gebruikten de beste medicijnen die ze voorhanden hadden, behandelden hem, maar de zweer bleef. Ze zeiden dat ze Josephs leven alleen konden redden door zijn been te amputeren. Gelukkig keerden de artsen echter al gauw na die diagnose terug naar het huis van de familie Smith en vertelden dat er een nieuwe procedure was die Josephs been zou kunnen redden. Ze wilden meteen opereren en hadden touw meegebracht om de kleine Joseph vast te binden aan zijn bed zodat hij niet om zich heen kon slaan, daar ze niets hadden om de pijn mee te verdoven. Maar de jonge Joseph zei tegen hen: ‘U hoeft me niet vast te binden.’
De artsen stelden voor om een beetje cognac of wijn te nemen teneinde de pijn iets te verminderen. ‘Nee’, antwoordde de jonge Joseph. ‘Als mijn vader op bed gaat zitten en mij in zijn armen houdt, zal ik doen wat nodig is.’ Joseph Smith sr. hield zijn kleine kind in zijn armen terwijl de artsen het zieke stuk bot verwijderden. Hoewel de jonge Joseph nog een tijd kreupel was, genas hij wel.1 Op zesjarige leeftijd, en nog talloze malen gedurende de rest van zijn leven, leerde Joseph Smith ons — door zijn voorbeeld — wat moed was.
Vóór Joseph vijftien was, verhuisde zijn familie naar Manchester, in de staat New York. Later beschreef hij het grote godsdienstige reveil dat destijds universeel leek en dat bijna iedereen bezighield. Joseph zelf wilde weten van welke kerk hij lid moest worden. Hij schrijft in zijn geschiedenis:
‘Ik [vroeg] me vaak af: (…) Welke van al deze groeperingen heeft gelijk, of hebben ze allemaal ongelijk? Als er één gelijk heeft, welke is dat dan en hoe kom ik dat te weten?
‘In de tijd dat de buitengewone moeilijkheden die veroorzaakt werden door de twisten tussen deze groeperingen godsdienstijveraars, op mij drukten, las ik op zekere dag de zendbrief van Jakobus, hoofdstuk 2, vers 5 (…): ‘Indien echter iemand van u in wijsheid tekortschiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, mildelijk en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.’2
Joseph vertelt dat hij wist dat hij ofwel de Heer moest beproeven en Hem ernaar vragen, of ervoor moest kiezen om voor altijd in het duister te blijven. Op zekere dag liep hij vroeg in de ochtend naar een bos dat we nu heilig noemen, waar hij neerknielde en bad in het geloof dat God hem de verlichting zou geven waar hij zo ernstig naar zocht. Twee personen verschenen aan Joseph — de Vader en de Zoon. En in antwoord op zijn vraag werd hem gezegd dat hij van geen van de bestaande kerken lid moest worden omdat geen van hen de waarheid had. De profeet Joseph Smith leerde ons door zijn voorbeeld geloof. Zijn eenvoudige, gelovige gebed op die voorjaarsmorgen in 1820 bracht dit wonderbare werk voort dat zich nog steeds verder over de wereld verbreidt.
Enkele dagen na zijn gebed in het heilige bos deed Joseph Smith aan een predikant die hij kende verslag van zijn visioen. Tot zijn verbazing werd er ‘met grote minachting’ op zijn relaas gereageerd en was het aanleiding tot ‘hevige vervolging, die steeds toenam’. Maar Joseph bleef standvastig. Hij schrijft daarover later: ‘Ik had werkelijk een licht gezien, en te midden van dat licht had ik twee Personen gezien, en Zij hadden werkelijk tot mij gesproken; en al werd ik gehaat en vervolgd omdat ik zei dat ik een visioen had gezien, het was toch waar (…). Want ik had een visioen gezien; ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen.’3 Ondanks de fysieke en mentale mishandelingen die de profeet Joseph Smith de rest van zijn leven door zijn tegenstanders onderging, bleef hij standvastig. Hij leerde ons door zijn voorbeeld eerlijkheid.
Na dat belangrijke eerste visioen hoorde de profeet Joseph drie jaar lang niets. Maar hij vroeg zich niet af waarom, hij werd niet onzeker, hij twijfelde niet aan de Heer. Hij wachtte geduldig. Hij leerde ons door zijn voorbeeld de hemelse deugd van geduld.
Na de bezoeken van de engel Moroni aan de jonge Joseph, en toen hij de platen had ontvangen, begon Joseph aan de moeilijke taak van de vertaling. Men kan zich alleen maar proberen voor te stellen hoeveel toewijding en werk er nodig is om in minder dan drie maanden deze kroniek van vijfhonderd pagina’s te vertalen waarvan de inhoud een periode van 2600 jaar beschreef. Ik vind het mooi hoe Oliver Cowdery de tijd beschreef waarin hij Joseph hielp door de vertaling van het Boek van Mormon op te schrijven: waren dagen om nooit te vergeten — te zitten binnen het gehoor van een stem die door inspiratie uit de hemel werd bevolen te spreken, wekte de allergrootste dankbaarheid op van dit hart!’4 De profeet Joseph Smith leerde ons door zijn voorbeeld ijver.
Zoals we weten, stuurde de profeet Joseph zendelingen uit om het herstelde evangelie te verkondigen. Zelf vervulde hij met Sidney Rigdon in het noorden van de staat New York en in Canada zendingen. Hij inspireerde niet alleen anderen om op zending te gaan, maar leerde ze door zijn voorbeeld ook hoe belangrijk zendingswerk is.
Ik denk dat een van de mooiste en tegelijkertijd een van de droevigste lessen die de profeet Joseph ons leerde kort voor zijn dood was. Hij had de heiligen in een visioen Nauvoo zien verlaten en naar de Rocky Mountains zien gaan. Hij wilde graag dat zijn mensen bij hun kwellers werden weggeleid, naar dit beloofde land dat de Heer hem had laten zien. Ongetwijfeld verlangde hij ernaar om bij hen te zijn. Maar er was op valse gronden een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. Ondanks vele verzoeken aan gouverneur Ford werden de aanklachten niet ingetrokken. Joseph liet zijn woning, zijn vrouw, zijn kinderen en zijn medeheiligen achter en gaf zichzelf aan bij de autoriteiten, wetend dat hij waarschijnlijk niet meer zou terugkomen.
Dit is wat hij zei toen hij naar Carthage ging: ‘Ik ga als een lam ter slachting; maar ik ben zo kalm als een zomermorgen; ik heb een geweten dat vrij is van overtreding jegens God en jegens alle mensen.’5
Hij werd met zijn broer Hyrum en anderen opgesloten in de gevangenis te Carthage. Op 27 juni 1844 waren Joseph, Hyrum, John Taylor en Willard Richards daar samen toen een woedende bende de gevangenis bestormde, de trap op stormde en door de deur van de kamer waarin zij zaten begon te schieten. Hyrum werd gedood en John Taylor raakte gewond. De laatste grote daad van Joseph Smith op de aarde was een onzelfzuchtige. Hij liep door de kamer, waarschijnlijk ‘denkend dat het leven van de broeders in de kamer gespaard zou worden als hij kon wegkomen (…) en hij sprong naar het raam toen twee kogels uit de richting van de deur hem doorboorden en een van buitenaf in zijn rechterborst terechtkwam.’6 Hij gaf zijn leven; Willard Richards en John Taylor werden gespaard. ‘Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.’7 De profeet Joseph Smith leerde ons door zijn voorbeeld liefde.
Meer dan 160 jaar later terugkijkend kunnen we, hoewel de gebeurtenissen op 27 juni 1844 dramatisch waren, getroost worden als we beseffen dat de martelaarsdood van Joseph Smith niet het laatste hoofdstuk in het verslag was. Hoewel zij die hem het leven wilden benemen van mening waren dat de kerk in zou storten zonder hem, leven zijn krachtige getuigenis van de waarheid, de leringen die hij vertaald had, en zijn verklaring van de boodschap van de Heiland nog steeds voort in het hart van meer dan twaalf miljoen leden over de hele wereld die verkondigen dat hij een profeet van God was.
Het getuigenis van de profeet Joseph Smith blijft levens veranderen. Jaren geleden was ik president van de Canadese Zending. In Ontario waren twee van onze zendelingen op een koude, sneeuwrijke middag langs de deuren aan het gaan. Ze hadden totaal geen succes. De ene zendeling was ervaren; de ander was nieuw.
Ze belden aan bij ene meneer Elmer Pollard en hij had medelijden met de bijna bevroren zendelingen en liet ze binnen. Ze brachten hun boodschap en vroegen of hij met ze wilde bidden. Daar stemde hij mee in, op voorwaarde dat hij het gebed mocht uitspreken.
Het gebed dat hij uitsprak, verbaasde de zendelingen. Hij zei: ‘Hemelse Vader, zegen deze twee misleide zendelingen zodat zij terug naar huis mogen keren en geen tijd meer zullen verspillen om de mensen in Canada een boodschap te brengen die zo ongelooflijk is en waar zij zo weinig van afweten.’
Toen zij opstonden, verzocht meneer Pollard de zendelingen om niet meer terug te komen. Toen ze vertrokken, zei hij spottend tegen ze: ‘U kunt me toch niet zeggen dat u echt gelooft dat Joseph Smith een profeet van God was!’ En hij sloeg de deur dicht.
De zendelingen liepen een eindje weg, maar toen zei de junior collega bedeesd: ‘We hebben meneer Pollard geen antwoord gegeven.’
De senior collega antwoordde: ‘We zijn weggestuurd. Laten we verder gaan.’
Maar de jonge zendeling hield vol en de twee gingen terug naar de deur van meneer Pollard. Hij kwam naar de deur en zei boos: ‘Ik dacht dat ik u, jonge mannen, had gezegd om niet meer terug te komen!’
Toen raapte de junior collega al zijn moed bij elkaar en zei: ‘Meneer Pollard, toen wij uw huis verlieten, zei u dat wij niet werkelijk geloofden dat Joseph Smith een profeet van God was. Ik wil echter tot u getuigen, meneer Pollard, dat ik weet dat Joseph Smith een profeet van God was, dat hij door inspiratie de heilige kroniek heeft vertaald die we het Boek van Mormon noemen, dat hij echt God de Vader en zijn Zoon Jezus heeft gezien.’ Toen liepen de zendelingen weg.
Ik hoorde diezelfde meneer Pollard in een getuigenisdienst over de ervaringen van die gedenkwaardige dag vertellen. Hij zei: ‘Die avond kon ik maar niet in slaap komen. Ik bleef maar woelen. Ik hoorde telkens weer de woorden: “Joseph Smith was een profeet van God. Dat weet ik… Dat weet ik… Dat weet ik.” Ik kon nauwelijks wachten tot het ochtend was. Ik belde de zendelingen, want ik had hun telefoonnummer op een kaartje met de geloofsartikelen. Ze kwamen terug. En dit keer deden mijn vrouw, kinderen en ik als oprechte zoekers naar de waarheid mee aan de lessen. Als gevolg daarvan hebben we allemaal het evangelie van Jezus Christus aanvaard. Wij zullen altijd dankbaar zijn voor het getuigenis van de waarheid die deze twee moedige maar ootmoedige zendelingen ons gaven.’
In afdeling 135 van de Leer en Verbonden lezen we wat John Taylor over de profeet Joseph heeft geschreven: ‘Joseph Smith, de profeet en ziener des Heren, heeft, Jezus alleen uitgezonderd, meer gedaan voor het heil van de mensen in deze wereld dan enig ander mens die hier ooit heeft geleefd.’8
Ik vind wat Brigham Young heeft gezegd erg mooi: ‘Iedere keer als ik eraan denk dat ik Joseph Smith heb gekend, wil ik halleluja roepen. Hij is de profeet die door de Heer is voorbereid en geordend en aan wie Hij de sleutels en macht heeft gegeven om het koninkrijk van God op aarde op te bouwen.’9
Aan dat gepaste eerbetoon aan onze geliefde Joseph voeg ik mijn eigen getuigenis toe dat ik weet dat hij Gods profeet was die was gekozen om het evangelie van Jezus Christus in deze laatste tijd te herstellen. Ik bid dat wij bij de viering van zijn tweehonderdste geboortedag mogen leren van zijn leven. Mogen wij in ons eigen leven de goddelijke beginselen toepassen die hij ons zo prachtig leerde door zijn voorbeeld, zodat wij zelf beter het evangelie van Jezus Christus na mogen leven. Moge ons leven onze wetenschap weerspiegelen dat God leeft, dat Jezus Christus zijn Zoon is, dat Joseph Smith een profeet was en dat wij tegenwoordig geleid worden door een andere profeet van God, namelijk president Gordon B. Hinckley.
Deze conferentie is het 42 jaar geleden dat ik tot het Quorum der Twaalf Apostelen geroepen werd. Bij mijn eerste vergadering met het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf in de tempel zongen we een lofzang om de profeet Joseph Smith te eren, een lofzang die een van mijn favorieten is. Ik besluit met een couplet uit die lofzang:
Ere de man tot wie sprak weer Jehovah,
die tot profeet werd gezalfd door de Heer.
Hij was d’ontsluiter der laatste bedeling,
eens geven volken en vorsten hem eer.10
Van die plechtige waarheid getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.