Priesterschapsgezag thuis en in de kerk
Er zijn veel overeenkomsten en enkele verschillen in de manier waarop het priesterschap thuis en in de kerk functioneert.
Het onderwerp van mijn toespraak is het priesterschapsgezag thuis en in de kerk.
I.
Mijn vader overleed toen ik zeven was. Ik was de oudste van drie kleine kinderen en mijn moeder deed haar best om ons op te voeden. Toen ik tot diaken werd geordend, zei ze hoe blij ze was om een priesterschapsdrager in huis te hebben. Maar mijn moeder bleef de leidster thuis. Zij vroeg een van ons om te bidden als we iedere ochtend samen neerknielden. Ik was een beetje in de war. Ik had geleerd dat de priesterschap thuis presideert. Op de een of andere manier begreep ik niet precies hoe dat beginsel werkte.
In diezelfde tijd hadden we een buurman die zijn vrouw overheerste en soms zelfs mishandelde. Hij brulde als een leeuw en zij dook als een lammetje in elkaar. Als ze naar de kerk liepen, liep zij altijd een paar passen achter hem. Dat stuitte mijn moeder tegen de borst. Zij was een sterke vrouw die dat van geen man had geaccepteerd, en ze was kwaad dat een andere vrouw zo mishandeld werd. Ik denk altijd aan haar reactie als ik een man zijn gezag zie misbruiken om zijn eigen trots te bevredigen of zijn vrouw onrechtvaardig te overheersen of te dwingen. (Zie LV 121:37.)
Ik heb ook goede vrouwen gezien die niet goed begrijpen hoe het priesterschapsgezag werkt. Vanwege de relatie met hun man thuis hebben sommige vrouwen die relatie uitgebreid tot de priesterschapsroeping van hun man, zoals bisschop of zendingspresident. Sommige vrouwen die door een man zijn mishandeld (bijvoorbeeld in een echtscheiding) verwarren ten onrechte het priesterschap met mishandeling en worden wantrouwig ten opzichte van het priesterschapsgezag. Iemand die een slechte ervaring met een elektrisch apparaat heeft gehad, hoeft daarom niet te stoppen met elektriciteit te gebruiken.
Elk van de moeilijkheden die ik heb aangegeven, ontstaat omdat het priesterschapsgezag verkeerd begrepen wordt. Men begrijpt het beginsel niet dat hoewel dit gezag zowel thuis als in de kerk werkzaam is, de toepassing ervan in beide gevallen verschilt. Dit beginsel wordt door grote leiders in de kerk en thuis begrepen en toegepast, maar het wordt zelden uitgelegd. Zelfs de Schriften, waarin verschillende voorbeelden van de uitoefening van het priesterschapsgezag staan, vermelden zelden welke beginselen ten aanzien van de uitoefening van het priesterschapsgezag alleen thuis van toepassing zijn, welke alleen in de kerk, en welke in beide gevallen.
II.
In onze theologie en in ons leven hebben het gezin en de kerk een wederzijds versterkende verhouding. Het gezin is afhankelijk van de kerk wat de leer, de verordeningen en de priesterschapssleutels betreft. De kerk verschaft de leringen, het gezag en de noodzakelijke verordeningen om de gezinsbanden te vereeuwigen.
We hebben programma’s en activiteiten zowel in het gezin als in de kerk. Ze zijn zo sterk met elkaar verbonden dat toewijding aan de één, ook toewijding aan de ander betekent. Als kinderen zien dat hun ouders trouw hun taken in de kerk vervullen, wordt de gezinsband versterkt. Als gezinnen sterk zijn, is de kerk ook sterk. Die twee lopen evenwijdig. Beide zijn belangrijk en noodzakelijk, en beide moeten in hun uitvoering rekening houden met de ander. Programma’s en activiteiten van de kerk mogen niet zo alomvattend zijn dat het een gezin moeite kost om geregeld tijd met elkaar door te brengen. En gezinsactiviteiten mogen niet in conflict komen met de avondmaalsdienst of andere belangrijke vergaderingen van de kerk.
Er is behoefte aan activiteiten zowel in de kerk als in het gezin. Als alle gezinnen volledig en volmaakt waren, zou de kerk minder activiteiten hoeven organiseren. Maar in een wereld waar veel van onze jongeren in gezinnen leven waar één ouder ontbreekt, geen lid van de kerk is of anderzijds inactief wat leiderschap in de kerk betreft, is er behoefte aan kerkactiviteiten om de tekorten aan te vullen. Onze moeder zag in dat haar zoons door de kerkactiviteiten bepaalde ervaringen opdeden waarin zij als weduwe niet kon voorzien, omdat er thuis geen man aanwezig was. Ik kan me nog herinneren dat ze mij aanspoorde om de goede mannen in onze wijk te observeren en hun voorbeeld te volgen. Ze moedigde me aan om aan scouting en andere activiteiten van de kerk deel te nemen zodat ik die ervaring kon opdoen.
In een kerk waar veel ongehuwde leden niet het gezelschap hebben dat de Heer voor al zijn zoons en dochters in gedachten heeft, moeten de kerk en de gezinnen ook aandacht besteden aan de behoeften van de ongehuwde volwassenen.
III.
Het priesterschapsgezag is zowel thuis als in de kerk werkzaam. Het priesterschap is de macht van God die wordt gebruikt om al zijn kinderen, man en vrouw, tot zegen te zijn. Bepaalde verkorte zegswijzen, zoals ‘de vrouwen en de priesterschap’, geven een verkeerd beeld. Mannen zijn niet ‘het priesterschap’. De priesterschapsvergadering is een bijeenkomst van mannen die het priesterschap dragen en gebruiken. De zegeningen van het priesterschap, zoals de doop, de gave van de Heilige Geest, de tempelbegiftiging en het eeuwig huwelijk, zijn beschikbaar voor zowel de man als de vrouw. Het priesterschapsgezag functioneert in het gezin en in de kerk volgens de beginselen die de Heer heeft vastgelegd.
Toen mijn vader overleed, presideerde mijn moeder ons gezin. Ze had geen ambt in het priesterschap, maar als de langstlevende ouder werd zij de ‘leidende functionaris’ in ons gezin. Tegelijkertijd had ze altijd volledig respect voor het priesterschapsgezag van onze bisschop en de andere kerkleiders. Mijn moeder presideerde in haar gezin, maar zij presideerden in de kerk.
IV.
Er zijn veel overeenkomsten en enkele verschillen in de manier waarop het priesterschap thuis en in de kerk functioneert. Als we de verschillen niet erkennen en respecteren, veroorzaakt dat problemen.
Sleutels. Een van de belangrijke verschillen tussen priesterschap in de kerk en in het gezin is het feit dat al het priesterschapsgezag in de kerk onder toezicht staat van iemand die de juiste sleutels van het priesterschap draagt. Daarentegen is het gezag in het gezin — hetzij een vader, hetzij een alleenstaande moeder — alleen van kracht in het gezin, zonder het toezicht van iemand die priesterschapssleutels draagt. Het gezag thuis omvat de leiding tijdens gezinsactiviteiten, bijeenkomsten van het gezin zoals de gezinsavond en het gezinsgebed, evangelieonderwijs, en als gezinsleden geadviseerd en gedisciplineerd worden. Het omvat ook geordende vaders die een zegen geven. Maar iemand met de priesterschapssleutels moet toestemming geven voor de ordening of aanstelling van een gezinslid. Want de organisatie die de Heer verantwoordelijk heeft gesteld om de priesterschapsverordeningen te verrichten en vast te leggen is de kerk, niet het gezin.
Grenzen. Organisaties van de kerk, zoals wijken, quorums of hulporganisaties hebben altijd geografische grenzen die de verantwoordelijkheid en het gezag beperken. Daarentegen is de relatie en de verantwoordelijkheid in het gezin niet afhankelijk van waar de verschillende gezinsleden wonen.
Duur. Roepingen in de kerk zijn altijd tijdelijk, maar gezinsrelaties zijn permanent.
Aanstelling en ontheffing. Een ander verschil betreft de aanstellingen en ontheffingen. In de kerk heeft een priesterschapsleider die de noodzakelijke sleutels draagt het gezag om mensen die onder zijn toezicht vallen aan te stellen en te ontheffen. Hij kan er zelfs voor zorgen dat ze hun lidmaatschap kwijtraken en hun naam wordt ‘uitgewist’. (Zie Mosiah 26:34–38; Alma 5:56–62.) Daarentegen zijn gezinsbanden zo belangrijk dat het hoofd van het gezin niet het gezag heeft om veranderingen in het lidmaatschap van het gezin aan te brengen. Dat kan alleen gebeuren door iemand die de bevoegdheid heeft om betrekkingen in het gezin volgens de wetten van het land of de wetten van God aan te passen. Hoewel een bisschop een ZHV-presidente kan ontheffen, kan hij niet de relatie met zijn vrouw verbreken zonder een echtscheiding volgens de wetten van het land. Zo kan zijn eeuwige verzegeling ook niet verbroken worden zonder een annulering volgens de wetten van God. Evenzo kan een jongeman die in een quorumpresidium werkzaam is door het priesterschapsgezag in de wijk ontheven worden, maar ouders kunnen niet van een kind scheiden dat keuzes doet die de ouders ontstemmen. Gezinsbanden zijn duurzamer dan de banden in de kerk.
Partnerschap. Een uitermate belangrijk verschil tussen het priesterschapsgezag thuis en in de kerk komt voort uit het feit dat het bestuur van het gezin patriarchaal is en het bestuur van de kerk hiërarchisch. Het begrip partnerschap is heel anders in het gezin dan in de kerk.
In de proclamatie over het gezin staat een prachtige uitleg van de relatie tussen man en vrouw: Ze hebben verschillende taken, maar ‘vader en moeder hebben de plicht om elkaar als gelijkwaardige partners met deze heilige taken te helpen.’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49.)
President Spencer W. Kimball heeft het volgende gezegd: ‘Als we over het huwelijk als een partnerschap spreken, laten we het dan hebben over een volledig partnerschap. We willen niet dat de vrouwen in de kerk stille of beperkt aansprakelijke vennoten in die eeuwige opdracht zijn! Wees alstublieft een medeaansprakelijke vennoot en een medewerkende partner.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, red. Edward L. Kimball [1982], p. 315.)
President Kimball heeft ook gezegd: ‘We hebben gehoord dat er mannen zijn die tegen hun vrouw zeggen: “Ik draag het priesterschap en je moet doen wat ik zeg.”’ Hij verwierp dat misbruik van het priesterschapsgezag in een huwelijk resoluut, en zei dat zo’n man ‘zijn priesterschap niet waardig is’. (The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 316.)
Er zijn culturen en tradities in sommige delen van de wereld waar de man de vrouw mag onderdrukken, maar zo’n mishandeling mag niet in gezinnen van de Kerk van Jezus Christus voorkomen. Vergeet niet wat Jezus heeft gezegd: ‘Gij hebt gehoord, dat er gezegd is (…). Maar Ik zeg u (…)’ (Matteüs 5:27–28). De Heiland weerlegde de heersende cultuur van zijn land door zijn attente behandeling van vrouwen. De evangeliecultuur die Hij verkondigde, moet onze leidraad zijn.
Als een man in zijn leiderschap thuis de zegeningen van de Heer wil ontvangen, moet hij zijn gezag als priesterschapsdrager volgens de beginselen van de Heer gebruiken:
‘Geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde; door vriendelijkheid en zuivere kennis’ (LV 121:41–42).
Als het priesterschapsgezag op die manier in het patriarchale gezin wordt uitgeoefend, bereiken we het ‘volledige partnerschap’ dat president Kimball noemde. In de proclamatie over het gezin staat:
‘De kans op een gelukkig gezinsleven is het grootst als de leringen van de Heer Jezus Christus eraan ten grondslag liggen. Een geslaagd huwelijk en een hecht gezin worden gegrondvest op en in stand gehouden met de beginselen van geloof, gebed, bekering, vergeving, respect, liefde [en] mededogen (…).’ (Liahona, oktober 2004, p. 49.)
Roepingen in de kerk worden vervuld volgens de beginselen die ons allen besturen als we onder leiding van de priesterschap in de kerk werken. Deze beginselen omvatten de overreding en mildheid die in afdeling 121 worden genoemd, en die vooral in de hiërarchische organisatie van de kerk noodzakelijk zijn.
De beginselen die ik heb genoemd voor de uitoefening van priesterschapsgezag zijn begrijpelijker en eenvoudiger voor een gehuwde vrouw dan voor een ongehuwde vrouw, en vooral voor een vrouw die nog nooit getrouwd is geweest. Zij heeft geen ervaring met het priesterschapsgezag in een huwelijksrelatie. Haar ervaringen met het priesterschapsgezag bevinden zich in de hiërarchische organisatie van de kerk, en enkele ongehuwde vrouwen hebben het gevoel dat zij geen stem in die organisatie hebben. Daarom is het belangrijk om een effectieve wijkraad te hebben, waar mannelijke en vrouwelijk functionarissen geregeld bij elkaar komen om onder leiding van de bisschop te vergaderen.
V.
Ik wil graag besluiten met enkele algemene kanttekeningen en een persoonlijke ervaring.
De theologie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is op het gezin gericht. Onze relatie met God en het doel van ons leven op aarde worden in termen van het gezin uitgelegd. Wij zijn de geestkinderen van hemelse ouders. Het evangelieplan wordt door aardse gezinnen verwezenlijkt, en het is ons hoogste ideaal om die gezinsbanden te vereeuwigen. De uiteindelijke zending van de kerk van onze Heiland is ons bijstaan om de verhoging in het celestiale koninkrijk te bereiken, en dat kan alleen in gezinsverband verwezenlijkt worden.
Het is geen wonder dat onze kerk bekendstaat als een gezinsgerichte kerk. Het is geen wonder dat we ons zorgen maken over de huidige wettelijke en culturele verslechtering van de standpunten ten aanzien van het huwelijk en het krijgen van kinderen. In een tijd dat de wereld haar begrip van het doel van het huwelijk en de waarde van het krijgen van kinderen kwijtraakt, is het essentieel dat onder de heiligen der laatste dagen geen verwarring over deze onderwerpen bestaat.
Mijn moeder, de getrouwe weduwe die ons heeft opgevoed, twijfelde niet aan de eeuwige aard van het gezin. Ze had altijd respect voor de positie van onze overleden vader. Ze zorgde ervoor dat hij een persoonlijkheid in ons gezin was. Ze vertelde over de eeuwige duur van hun tempelhuwelijk. Ze herinnerde ons er vaak aan wat onze vader van ons zou hebben verwacht, zodat we de belofte van de Heiland zouden kunnen ontvangen om een eeuwig gezin te zijn.
Ik herinner me een ervaring waaruit de invloed van haar leringen blijkt. Vlak voor Kerstmis vroeg onze bisschop mij, als diaken, om samen met hem kerstpakketten bij de weduwen in onze wijk af te geven. Ik droeg een pakket naar iedere deur. Toen hij me naar huis bracht, was er nog één pakket over. Hij gaf het aan mij en zei dat het voor mijn moeder was. Toen hij wegreed, stond ik me in de sneeuw af te vragen waarom mijn moeder een kerstpakket kreeg. Ze noemde zichzelf nooit een weduwe, en het was nooit echt tot me doorgedrongen dat ze dat was. In de ogen van een twaalfjarige jongen was ze geen weduwe. Zij had een echtgenoot en wij hadden een vader. Hij was alleen een tijdje weg.
Ik kijk uit naar die glorierijke dag in de toekomst dat de mensen die van elkaar zijn afgescheiden, herenigd zullen worden, en wij allemaal volgens de belofte van de Heer volmaakt zullen worden. Ik geef mijn getuigenis van Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van de eeuwige Vader, die dit alles door zijn priesterschapsgezag, zijn verzoening en zijn opstanding mogelijk heeft gemaakt. In de naam van Jezus Christus. Amen.