‘Hoofdstuk 3: Les 4 – Een discipel van Jezus Christus voor het leven worden’, Predik mijn evangelie: gids om het evangelie van Jezus Christus te delen (2023)
‘Hoofdstuk 3: Les 4’, Predik mijn evangelie
Hoofdstuk 3: Les 4
Een discipel van Jezus Christus voor het leven worden
Deze les geven
De doop is een vreugdevolle, hoopvolle verordening. Door ons te laten dopen, laten we zien dat we God willen volgen, en betreden we het pad naar het eeuwige leven. We tonen ook ons vaste voornemen om een discipel van Jezus Christus voor het leven te worden.
Deze les is onderverdeeld aan de hand van de verbonden die we bij de doop sluiten. De les bestaat uit de volgende paragrafen, die verschillende subparagrafen hebben:
Maak mensen duidelijk dat de beginselen en geboden die je behandelt onderdeel zijn van het verbond dat ze bij de doop zullen sluiten. Laat ze inzien hoe elk onderdeel van de les ze zal helpen om tot Christus te komen en aan zijn heil en de kracht van zijn verlossing deel te hebben (zie Omni 1:26; zie ook 1 Nephi 15:14).
Je kunt deze les wellicht over verschillende afspraken verdelen. Over het algemeen behoort een afspraak niet langer dan 30 minuten te duren. Het is meestal beter vaak korte lessen te geven waarin je kleinere gedeelten van het materiaal behandelt.
Plan wat je wilt behandelen, wanneer je dat wilt doen en hoelang dat gaat duren. Houd rekening met de behoeften van de mensen die je onderwijst en vraag de Geest om leiding. Het staat je vrij om zo te onderwijzen dat mensen het best op hun doop en bevestiging worden voorbereid.
Sommige paragrafen in deze les bevatten specifieke uitnodigingen. Streef naar inspiratie om te weten hoe en wanneer je deze uitnodigingen kunt geven. Heb oog voor het begripsniveau van elke persoon. Help hem of haar om stap voor stap het evangelie te gaan naleven.
Ons verbond om gewillig te zijn de naam van Jezus Christus op ons te nemen
Wanneer we ons laten dopen, verbinden wij ons ertoe Jezus Christus ‘met een volmaakt voornemen van hart’ te volgen. We betuigen ook dat we ‘gewillig [zijn] de naam van Christus op [ons] te nemen’ (2 Nephi 31:13; zie ook Leer en Verbonden 20:37).
De naam van Jezus Christus op ons nemen houdt in dat we Hem indachtig zijn en ernaar streven een discipel van Hem voor het leven te zijn. We kunnen zijn licht door ons voor anderen laten schijnen. We erkennen dat wij Hem toebehoren en stellen Hem op de eerste plaats.
De volgende paragrafen gaan over twee manieren waarop we Jezus Christus indachtig zijn en volgen.
Vaak bidden
Een gebed is een eenvoudig gesprek met onze hemelse Vader dat vanuit het hart komt. In gebed spreken we open en eerlijk met Hem. Wij uiten onze liefde voor Hem en onze dankbaarheid voor onze zegeningen. We vragen ook om hulp, bescherming en leiding. Na ons gebed nemen we de tijd om stil te zijn en te luisteren.
Jezus heeft gezegd: ‘U [moet] altijd tot de Vader bidden in mijn naam’ (3 Nephi 18:19, cursivering toegevoegd; zie ook Mozes 5:8). Als we in de naam van Jezus Christus bidden, zijn we zowel Hem als onze hemelse Vader indachtig.
Jezus heeft ons laten zien hoe we moeten bidden. We kunnen veel over gebed leren door de gebeden van de Heiland in de Schriften te bestuderen (zie Mattheüs 6:9–13; Johannes 17).
Onze gebeden kunnen uit de volgende onderdelen bestaan:
-
Eerst spreken we onze hemelse Vader aan.
-
We uiten vanuit ons hart onze gevoelens, bijvoorbeeld dankbaarheid voor de zegeningen die we hebben ontvangen.
-
We stellen vragen, zoeken naar leiding en vragen om zegeningen.
-
We sluiten het gebed af met: ‘In de naam van Jezus Christus. Amen.’
In de Schriften staat dat we elke ochtend en avond moeten bidden. Maar we kunnen altijd en onder alle omstandigheden bidden. Het kan voor ons persoonlijk en gezinsgebed zinvol zijn om te knielen. We dienen altijd een gebed in ons hart te hebben. (Zie Alma 34:27; 37:36–37; 3 Nephi 17:13; 19:16.)
Onze gebeden moeten bedachtzaam zijn en uit ons hart komen. We moeten in onze gebeden niet steeds dezelfde dingen op dezelfde manier zeggen.
We bidden met geloof, oprechtheid en een eerlijke bedoeling om te handelen naar de antwoorden die we ontvangen. Als we dat doen, zal God ons leiden en ons helpen goede beslissingen te nemen. We gaan ons dichter bij Hem voelen. Hij zal ons inzicht en waarheid schenken. Hij zal ons zegenen met troost, gemoedsrust en kracht.
De Schriften bestuderen
Nephi heeft gezegd: ‘Vergast u aan de woorden van Christus; want [zij] zullen u alle dingen zeggen die u behoort te doen’ (2 Nephi 32:3; zie ook 31:20).
De Schriften bestuderen is een essentiële manier om Jezus Christus indachtig te zijn en te volgen. In de Schriften komen we meer over zijn leven, bediening en leringen te weten. We komen ook meer over zijn beloften te weten. Als we in de Schriften lezen, voelen we zijn liefde. Onze ziel wordt verruimd, onze geloof in Hem neemt toe en ons verstand wordt verlicht. Ons getuigenis van zijn goddelijke zending wordt sterker.
We kunnen Jezus indachtig zijn en volgen door zijn woorden in praktijk te brengen. We behoren dagelijks de Schriften te bestuderen, vooral het Boek van Mormon.
De Schriften van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn de Bijbel, het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde. Ze worden ook wel de standaardwerken genoemd.
Ons verbond om de geboden van God te onderhouden
NB Er zijn veel manieren waarop de geboden in deze paragraaf kunnen worden behandeld. Je kunt ze bijvoorbeeld over een aantal afspraken spreiden. Of je kunt er al een paar tijdens de eerste drie lessen behandelen. Zorg ervoor dat je in je onderwijs de geboden altijd met het doopverbond en het heilsplan in verband brengt.
Wanneer we ons laten dopen, sluiten we een verbond met God om zijn geboden te onderhouden (zie Mosiah 18:10; Alma 7:15).
God heeft ons geboden gegeven omdat Hij van ons houdt. Hij wil het beste voor ons, nu en in de eeuwigheid. Als onze hemelse Vader weet Hij wat wij voor ons geestelijk en lichamelijk welzijn nodig hebben. Hij weet ook wat ons het grootste geluk brengt. Elk gebod is een goddelijk geschenk, dat als richtsnoer voor onze keuzes dient, ons beschermt en ons helpt groeien.
Een van de redenen waarom we naar de aarde zijn gekomen, is om te leren en te groeien door onze keuzevrijheid verstandig te gebruiken (zie Abraham 3:25). Door ervoor te kiezen Gods geboden te gehoorzamen – en ons te bekeren wanneer we daarin tekortschieten – kunnen we onze weg door dit vaak uitdagende aardse leven vinden.
De geboden van God zijn een bron van kracht en zegeningen (zie Leer en Verbonden 82:8–9). Als we de geboden onderhouden, komen we erachter dat ze geen lastige regels zijn die onze vrijheid inperken. Ware vrijheid komt voort uit gehoorzaamheid aan de geboden. Gehoorzaamheid is een bron van kracht die ons door de Heilige Geest licht en kennis brengt. Gehoorzaamheid brengt ons meer geluk en helpt ons om ons goddelijke potentieel als kind van God te verwezenlijken.
God belooft ons te zegenen als we zijn geboden onderhouden. Sommige zegeningen zijn aan specifieke geboden verbonden. Zijn ultieme zegeningen zijn vrede in dit leven en het eeuwige leven in de toekomende wereld. (Zie Mosiah 2:41; Alma 7:16; Leer en Verbonden 14:7; 59:23; 93:28; 130:20–21.)
Gods geeft zowel geestelijke als stoffelijke zegeningen. Soms moeten we geduldig op zegeningen wachten en erop vertrouwen dat ze volgens zijn wil en timing zullen komen (zie Mosiah 7:33; Leer en Verbonden 88:68). We moeten geestelijk opmerkzaam en alert zijn om sommige zegeningen op te merken. Dat geldt vooral voor zegeningen die op eenvoudige en schijnbaar alledaagse manieren komen.
Sommige zegeningen zien we misschien pas achteraf. Andere zegeningen komen misschien pas na dit leven. Wat de timing en aard van Gods zegeningen ook is, we mogen erop vertrouwen dat ze komen als we ernaar streven het evangelie van Jezus Christus na te leven (zie Leer en Verbonden 82:10).
God heeft al zijn kinderen volmaakt lief. Hij heeft geduld met onze zwakheden en Hij vergeeft ons wanneer wij ons bekeren.
De twee grote geboden
Toen men Jezus vroeg wat het grote gebod is, antwoordde Hij: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.’
Jezus zei toen dat het tweede grote gebod hieraan gelijk is: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:36–39). ‘Er is geen ander gebod groter dan deze’ (Markus 12:31).
Wij hebben als Gods geestkinderen een groot vermogen tot liefhebben. Het maakt deel uit van ons geestelijke erfgoed. De twee grote geboden onderhouden – God liefhebben en onze naaste liefhebben – is een kenmerk van een discipel van Jezus Christus.
Liefde voor God
Er zijn veel manieren om onze liefde voor God te laten blijken. We kunnen zijn geboden onderhouden (zie Johannes 14:15, 21). We kunnen Hem op de eerste plaats stellen en ons aan zijn wil onderwerpen. We kunnen onze verlangens, onze gedachten en ons hart op Hem richten (zie Alma 37:36). We kunnen dankbaar zijn voor de zegeningen die Hij ons heeft gegeven en die zegeningen vrijgevig met anderen delen (zie Mosiah 2:21–24; 4:16–21). Door gebed en dienstbetoon kunnen we onze liefde voor Hem uiten en verdiepen.
Net zoals de andere geboden, is het gebod om God lief te hebben voor ons welzijn. Wat wij liefhebben, bepaalt waar wij naar streven. Waar we naar streven, bepaalt wat we denken en doen. En wat we denken en doen, bepaalt wie we zijn – en wie we zullen worden.
Liefde voor anderen
Andere mensen liefhebben vloeit voort uit onze liefde voor God. De Heiland heeft ons veel manieren geleerd om anderen lief te hebben (zie bijvoorbeeld Lukas 10:25–37 en Mattheüs 25:31–46). We reiken ze de hand en laten ze in ons hart en ons leven toe. We hebben ze lief door ze te dienen – door van onszelf te geven, ook al is dat op kleine manieren. We hebben anderen lief door ze met de gaven die we van God hebben gekregen tot zegen te zijn.
Om anderen lief te hebben, moeten we geduldig, vriendelijk en eerlijk zijn. We moeten vrijelijk vergeven. We moeten alle mensen respectvol behandelen.
Wanneer we iemand liefhebben, worden wij en die persoon allebei gezegend. Onze liefde neemt toe, ons leven wordt zinvoller en we krijgen meer vreugde.
Zegeningen
De twee grote geboden – God en onze naaste liefhebben – zijn het fundament van al Gods geboden (zie Mattheüs 22:40). Wanneer wij allereerst God liefhebben, en ook anderen liefhebben, valt alles in ons leven op zijn plaats. Deze liefde heeft invloed op ons perspectief, het gebruik van onze tijd, de belangen en interesses die we nastreven, en de volgorde van onze prioriteiten.
De profeet volgen
God roept profeten als zijn vertegenwoordigers op aarde. Door middel van zijn profeten openbaart Hij waarheid en geeft Hij ons leiding en waarschuwingen.
God heeft Joseph Smith als de eerste profeet van de laatste dagen geroepen (zie les 1). De opvolgers van Joseph Smith zijn ook door God geroepen om zijn kerk te leiden, onder wie de profeet die momenteel de kerk leidt. We moeten geloof hebben in de goddelijke roeping van de hedendaagse profeet en zijn leringen navolgen.
De leringen van de hedendaagse profeten en apostelen zijn een anker van eeuwige waarheid in een wereld vol verschuivende waarden. Als we Gods profeten volgen, zullen de verwarring en twist in de wereld ons niet overstelpen. We vinden dan meer geluk in dit leven en ontvangen leiding voor dit onderdeel van onze eeuwige reis.
De tien geboden naleven
God heeft de tien geboden aan de profeet Mozes geopenbaard om zijn volk te leiden. Deze geboden gelden in onze tijd nog steeds. Ze leren ons dat wij God moeten aanbidden en eerbiedigen. Ze leren ons hoe we met elkaar moeten omgaan.
-
‘U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’ (Exodus 20:3). Andere ‘goden’ kunnen veel vormen aannemen, zoals bezittingen, macht of aanzien.
-
‘U zult voor uzelf geen beeld maken’ (Exodus 20:4).
-
‘U zult de Naam van de Heere, uw God, niet ijdel gebruiken’ (Exodus 20:7).
-
‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt’ (Exodus 20:8).
-
‘Eer uw vader en uw moeder’ (Exodus 20:12).
-
‘U zult niet doodslaan’ (Exodus 20:13).
-
‘U zult niet echtbreken’ (Exodus 20:14).
-
‘U zult niet stelen’ (Exodus 20:15).
-
‘U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste’ (Exodus 20:16).
-
‘U zult niet begeren’ (Exodus 20:17).
De wet van kuisheid naleven
De wet van kuisheid is een onmisbaar onderdeel van Gods plan voor ons heil en onze verhoging. Seksuele omgang tussen man en vrouw is door God ingesteld om kinderen te verwekken en om de liefde binnen het huwelijk te uiten. Deze intimiteit en de macht om leven te scheppen zijn bedoeld om mooi en heilig te zijn.
Gods wet van kuisheid vereist onthouding van seksuele omgang buiten een wettig huwelijk tussen een man en een vrouw. Deze wet houdt ook volkomen trouw aan de huwelijkspartner in.
Om ons te helpen de wet van kuisheid na te leven, hebben profeten ons aangespoord onze gedachten en woorden rein te houden. We moeten pornografie in elke vorm mijden. In overeenstemming met de wet van kuisheid behoort ons gedrag en ons uiterlijk fatsoenlijk te zijn.
Dopelingen worden geacht de wet van kuisheid na te leven.
Bekering en vergeving
Overtredingen van de wet van kuisheid zijn ernstig in Gods ogen (zie Exodus 20:14; Efeze 5:3). Ze onteren het heilige vermogen dat God gegeven heeft om leven te scheppen. Maar Hij houdt nog steeds van ons, ook als we deze wet hebben overtreden. Hij spoort ons aan om ons te bekeren en door het zoenoffer van Jezus Christus weer rein te worden. De wanhoop van zonde kan plaatsmaken voor de zoete vrede van Gods vergiffenis (zie Leer en Verbonden 58:42–43).
Zegeningen
God heeft ons de wet van kuisheid gegeven om ons en de geestkinderen die Hij naar de aarde stuurt tot zegen te zijn. Gehoorzaamheid aan deze wet is essentieel voor innerlijke vrede en voor liefde, vertrouwen en eenheid in onze gezinsrelaties.
Als we de wet van kuisheid naleven, worden we beschermd tegen de geestelijke schade die seksuele omgang buiten het huwelijk teweegbrengt. We vermijden zo ook de emotionele en lichamelijke problemen waarmee die omgang vaak gepaard gaat. Ons vertrouwen voor Gods aangezicht zal toenemen (zie Leer en Verbonden 121:45). We staan meer open voor de invloed van de Heilige Geest. We zijn beter voorbereid om heilige verbonden in de tempel te sluiten waardoor ons gezin voor eeuwig verenigd kan worden.
De wet van tiende naleven
Een groot voorrecht van lidmaatschap in de kerk is de kans om tiende te betalen. Als we tiende betalen, bevorderen we Gods werk en zijn we zijn kinderen tot zegen.
De wet van tiende bestaat al sinds het Oude Testament. De profeet Abraham betaalde bijvoorbeeld tiende over alles wat hij bezat (zie Alma 13:15; Genesis 14:18–20).
Het woord tiende betekent letterlijk een tiende deel. Tiende is het afdragen van een tiende deel van ons inkomen aan de kerk (zie Leer en Verbonden 119:3–4; onder opbrengsten wordt inkomen verstaan). Alles wat we bezitten is ons door God geschonken. Wanneer we tiende betalen, tonen we Hem onze dankbaarheid door een gedeelte van wat Hij ons heeft gegeven terug te geven.
Tiende betalen is een uiting van geloof. Het is ook een manier om God te eren. Jezus heeft gezegd dat wij ‘eerst het Koninkrijk van God’ moeten zoeken (Mattheüs 6:33), en tiende betalen is een manier om dat te doen.
Gebruik van tiendegeld
Tiendegeld is heilig. We overhandigen onze tiende aan een lid van de bisschap, of we kunnen het in veel gebieden online overmaken. Wanneer de bisschap tiendegeld ontvangt, maken ze dat naar de hoofdzetel van de kerk over.
Een raad die bestaat uit het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Presiderende Bisschap bepaalt hoe het tiendegeld voor Gods werk wordt gebruikt (zie Leer en Verbonden 120:1). Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor:
-
de bouw en het onderhoud van tempels en kerkgebouwen;
-
het vertalen en uitgeven van de Schriften;
-
de bekostiging van de activiteiten en voorzieningen van de plaatselijke kerkgemeenten;
-
zendingswerk in de hele wereld;
-
familiehistorisch werk;
-
de financiering van scholen en onderwijs.
Het tiendegeld wordt niet gebruikt om plaatselijke kerkleiders te betalen. Zij dienen vrijwillig en krijgen niet betaald.
Zegeningen
Als we tiende betalen, belooft God ons zegeningen die veel groter zijn dan wat we afdragen. Hij zal ‘de vensters van de hemel […] openen, en zegen […] uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn’ (Maleachi 3:10; zie vers 7–12). Deze zegeningen kunnen geestelijk en stoffelijk zijn.
Het woord van wijsheid naleven
De gezondheidswet van de Heer
Ons lichaam is een heilig geschenk van God. We hebben allemaal een stoffelijk lichaam nodig om zoals Hij te worden. Ons lichaam is zo belangrijk dat het in de Schriften met een tempel wordt vergeleken (zie 1 Korinthe 6:19–20).
De Heer wil dat we respectvol met ons lichaam omgaan. Om ons hierbij te helpen, heeft Hij een gezondheidswet geopenbaard, die we het woord van wijsheid noemen. Uit deze openbaring leren we dat we gezond moeten eten en geen middelen mogen gebruiken die schadelijk voor ons lichaam zijn – in het bijzonder alcohol, tabak en hete dranken (koffie en thee).
In de geest van het woord van wijsheid hebben hedendaagse profeten ons gewaarschuwd voor andere middelen die schadelijk, illegaal of verslavend zijn. Profeten hebben ook gewaarschuwd voor misbruik van medicijnen. (Je zendingspresident kan je vertellen of er in het gebied waar je dient nog meer stoffen zijn die niet gebruikt mogen worden.)
Zegeningen
De Heer heeft ons het woord van wijsheid gegeven voor ons lichamelijk en geestelijk welzijn. Hij belooft ons grote zegeningen als we dit gebod onderhouden. Enkele zegeningen zijn gezondheid, wijsheid, grote schatten aan kennis en bescherming (zie Leer en Verbonden 89:18–21).
Door gehoorzaamheid aan het woord van wijsheid staan we meer open voor de ingevingen van de Heilige Geest. We krijgen allemaal weleens met gezondheidsproblemen te maken, maar gehoorzaamheid aan deze wet komt de gezondheid van ons lichaam, ons verstand en onze geest ten goede.
Dopelingen worden geacht het woord van wijsheid na te leven.
In hoofdstuk 10 staan tips om mensen met een verslaving te helpen.
De sabbat heiligen
Een dag om te rusten en aanbidden
De sabbat is een heilige dag die God voor ons heeft ingesteld om elke week van onze arbeid uit te rusten en Hem te aanbidden. Een van de tien geboden die Mozes ontving, is: ‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt’ (Exodus 20:8; zie ook vers 9–11).
In een hedendaagse openbaring heeft de Heer opnieuw bevestigd dat de sabbat ‘de dag [is] die voor u is ingesteld om van uw arbeid uit te rusten en om de Allerhoogste uw toewijding te betonen’ (Leer en Verbonden 59:10). Hij heeft ook gezegd dat de sabbat een dag van vreugde, gebed en dankzegging dient te zijn (zie vers 14–15).
Als onderdeel van onze sabbatsheiliging wonen we elke week de avondmaalsdienst bij. In deze bijeenkomst aanbidden we God en nemen we aan het avondmaal deel om Jezus Christus en zijn verzoening indachtig te zijn. Wanneer we aan het avondmaal deelnemen, hernieuwen we onze verbonden met God en laten we zien dat we ons van onze zonden willen bekeren. De verordening van het avondmaal is het middelpunt van onze sabbatsheiliging.
In de kerk nemen we ook deel aan lessen waarin we meer over het evangelie van Jezus Christus leren. Ons geloof neemt toe als we samen de Schriften bestuderen. Onze liefde neemt toe als we elkaar dienen en sterken.
We rusten op de sabbat niet alleen van ons werk uit; we gaan ook niet winkelen of andere activiteiten doen waardoor de sabbatdag een gewone dag zou lijken. We zetten wereldse activiteiten opzij om onze gedachten en daden op geestelijke zaken te richten.
Een dag om goed te doen
Goeddoen op de sabbatdag is minstens zo belangrijk als wat we niet doen om deze dag heilig te houden. We leren over het evangelie, versterken ons geloof, bouwen relaties op, dienen anderen, en nemen deel aan andere opbouwende activiteiten met familie en vrienden.
Zegeningen
De sabbatdag heilig houden is een uiting van onze toewijding aan onze hemelse Vader en Jezus Christus. Als we onze activiteiten op de sabbat aanpassen aan Gods bedoeling voor die dag, levert dat ons vreugde en gemoedsrust op. We worden dan geestelijk gevoed en lichamelijk verkwikt. We gaan ons ook dichter bij God voelen en onze relatie met onze Heiland verdiepen. We zullen onszelf beter ‘onbesmet van de wereld’ kunnen bewaren (Leer en Verbonden 59:9). De sabbatdag wordt dan ‘een verlustiging’ (Jesaja 58:13; zie ook vers 14).
De wet gehoorzamen en respecteren
Heiligen der laatste dagen geloven in het belang van gehoorzaamheid aan de wet en goed burgerschap (zie Leer en Verbonden 134; Geloofsartikelen 1:12). Kerkleden worden aangemoedigd om zich ten bate van hun gemeenschap en hun land in te zetten. Ze worden ook aangemoedigd om in de samenleving en voor de overheid een voorbeeld van hoogstaande morele waarden te zijn.
De leden van de kerk worden aangemoedigd om in overeenstemming met de wet aan het bestuurlijke en politieke proces deel te nemen. Kerkleden die een overheidspositie bekleden, doen dat als betrokken burger, niet als vertegenwoordiger van de kerk.
Ons verbond om God en andere mensen te dienen
Dienstbetoon
Wanneer we ons laten dopen, verbinden we ons ertoe God en anderen te dienen. Andere mensen dienen is een van de belangrijkste manieren om God te dienen (zie Mosiah 2:17). De profeet Alma zei tegen de mensen die zich wilden laten dopen dat zij gewillig moesten zijn ‘elkaars lasten te dragen, […] te treuren met hen die treuren […] en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:8–9).
De meeste nieuwe leden worden kort na hun doop voor een functie in de kerk geroepen. Deze roepingen zijn op vrijwillige basis en onbetaald. Als we een roeping aanvaarden en ijverig dienen, neemt ons geloof toe, ontwikkelen we talenten en zijn we anderen tot zegen.
Een ander aspect van ons dienstbetoon in de kerk is een ‘dienende broeder’ of ‘dienende zuster’ zijn. In die hoedanigheid bieden we steun aan de ons toegewezen personen en gezinnen.
Als discipelen van Jezus Christus zoeken we elke dag gelegenheden om te dienen. Net als Hij willen we goeddoen (zie Handelingen 10:38). We zijn onze buren en anderen in onze gemeenschap van dienst. We kunnen deelnemen aan dienstbetoonprojecten op JustServe als dat in ons gebied beschikbaar is. We kunnen bijdragen aan de humanitaire hulp van de kerk en deelnemen aan noodhulpacties.
Het evangelie delen
Als onderdeel van ons doopverbond beloven we ‘als getuige van God op te treden’ (Mosiah 18:9). We treden onder meer als getuige op door het evangelie van Jezus Christus te delen. Anderen het evangelie brengen is een van de meest vreugdevolle manieren waarop we mensen van dienst kunnen zijn (zie Leer en Verbonden 18:15–16). Het is een krachtige uiting van liefde.
Als wij de zegeningen en vruchten van het evangelie ervaren, gaan we die automatisch met anderen willen delen. Familieleden, vrienden en kennissen krijgen vaak interesse als wij een getrouw voorbeeld zijn en ze zien hoe het evangelie ons tot zegen is. We kunnen het evangelie op gewone, natuurlijke manieren delen (zie Algemeen handboek, hoofdstuk 23).
We kunnen mensen uitnodigen voor dienstbetoon-, buurt-, ontspannings- en kerkactiviteiten. We kunnen ze voor een kerkdienst of doopdienst uitnodigen. We kunnen ze uitnodigen om online een video over het evangelie van Jezus Christus te bekijken, het Boek van Mormon te lezen of naar de open dagen van een tempel te komen. We kunnen mensen voor honderden dingen uitnodigen. Uitnodigen betekent vaak gewoon dat we onze familieleden, vrienden en buren betrekken bij wat we al doen.
Als we God om hulp vragen, zal Hij ons helpen gelegenheden te herkennen om het evangelie te delen en anderen te vertellen hoe het ons tot zegen is.
Zie ‘Werk met leden samen’ in hoofdstuk 9 voor meer informatie over de beginselen liefhebben, delen en uitnodigen.
Vasten en vastengaven
God heeft de wet van vasten ingesteld zodat wij geestelijke kracht kunnen ontwikkelen en behoeftigen kunnen helpen.
Vasten houdt in dat we een bepaalde periode niet eten en drinken. De kerk wijst meestal de eerste zondag van elke maand aan als vastendag. Een vastendag houdt doorgaans in dat we gedurende een periode van 24 uur niet eten en drinken als we daar lichamelijk toe in staat zijn. Andere belangrijke onderdelen van een vastenzondag zijn bidden en ons getuigenis geven. We worden ook aangemoedigd om op andere momenten te vasten wanneer we daar behoefte aan hebben.
Geestelijke kracht ontwikkelen
Vasten kan ons nederiger maken, ons dichter tot God brengen en ons geestelijk hernieuwen. Jezus Christus vastte voordat Hij aan zijn bediening begon (zie Mattheüs 4:1–2). In de Schriften staan veel verhalen van profeten en andere mensen die vastten om geestelijke kracht op te doen en bijzondere zegeningen voor zichzelf of anderen te vragen.
Vasten en bidden gaan samen. Als we in geloof vasten en bidden, staan we meer open voor persoonlijke openbaring. We kunnen dan ook beter de waarheid herkennen en Gods wil begrijpen.
Behoeftigen helpen
Wanneer we vasten, doneren we geld aan de kerk om voor behoeftigen te zorgen. Dat noemen we een vastengave. Ons wordt gevraagd om een bijdrage van minimaal de tegenwaarde van de overgeslagen maaltijden. We worden aangespoord om royaal te zijn en, zo mogelijk, meer te geven dan de tegenwaarde van die maaltijden. Met onze vastengave kunnen we anderen van dienst zijn.
Vastengaven worden gebruikt om behoeftigen, zowel plaatselijk als wereldwijd, van voedsel en andere benodigdheden te voorzien. Zie ‘Tiende en andere offergaven bijdragen’ in deze les voor meer informatie over vastengaven doneren.
Ons verbond om tot het einde toe te volharden
Bij onze doop sluiten we een verbond met God om tot het einde toe te volharden in het naleven van het evangelie van Jezus Christus (zie 2 Nephi 31:20; zie ook Mosiah 18:13). We streven ernaar een discipel van Jezus Christus voor het leven te zijn.
Nephi, een profeet uit het Boek van Mormon, heeft de doop omschreven als de poort waardoor we het evangeliepad betreden (zie 2 Nephi 31:17). Na de doop blijven we ‘standvastig in Christus voorwaarts streven’ (2 Nephi 31:20).
Als we ‘voorwaarts streven’ op het pad van het discipelschap, bereiden we ons voor om naar de tempel te gaan. Daar ontvangen we tempelverordeningen en sluiten we verbonden met God. In de tempel worden we met macht begiftigd en kunnen we als gezin voor eeuwig aan elkaar verzegeld worden. Als we de verbonden nakomen die we in de tempel sluiten, wordt de deur geopend naar elk geestelijk voorrecht dat God voor ons in petto heeft.
Als we getrouw op het evangeliepad voortgaan, zullen we uiteindelijk Gods grootste gave ontvangen – de gave van het eeuwige leven (zie 2 Nephi 31:20; Leer en Verbonden 14:7).
In de volgende paragrafen worden enkele aspecten uitgelegd van de hulpmiddelen die God ons heeft gegeven om tot het einde van onze aardse reis te volharden en daar vreugde in te vinden.
Priesterschap en kerkorganisaties
Het priesterschap is het gezag en de macht van God. Onze hemelse Vader maakt gebruik van het priesterschap om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven’ van zijn kinderen tot stand te brengen (Mozes 1:39). God geeft zijn zonen en dochters op aarde macht en gezag om aan de uitvoering van zijn werk bij te dragen.
Het priesterschap is ons allemaal tot zegen. We ontvangen verordeningen zoals de doop en het avondmaal door hen die een priesterschapsambt bekleden. We kunnen ook zegens ter genezing, troost en leiding krijgen.
Het priesterschap, kerkleiding en roepingen
Jezus Christus leidt de kerk door middel van profeten en apostelen. Deze door God geroepen leiders worden geordend en krijgen priesterschapsgezag om namens de Heiland op te treden.
Christus verleende zijn eerste apostelen ditzelfde priesterschapsgezag, waardoor ze na zijn hemelvaart zijn kerk konden leiden. Uiteindelijk ging dat gezag verloren toen mensen het evangelie verwierpen en de apostelen stierven.
Hemelse boodschappers herstelden het priesterschap in 1829 door toedoen van de profeet Joseph Smith, en de Heer vestigde wederom zijn kerk met apostelen en profeten. (Zie les 1.)
Op plaatselijk niveau hebben bisschoppen en ringpresidenten het priesterschapsgezag om kerkgemeenten te leiden.
Wanneer mannen en vrouwen worden geroepen en aangesteld om te dienen in de kerk, ontvangen ze gezag van God om in die roeping te handelen. Dat gezag wordt aan zendelingen, leidinggevenden, leerkrachten en anderen gegeven totdat ze van hun roeping worden ontheven. Het wordt gedelegeerd op aanwijzing van hen die daartoe de priesterschapssleutels bezitten.
Priesterschapsgezag kan alleen in rechtschapenheid worden gebruikt (zie Leer en Verbonden 121:34–46). Dat gezag is een heilige verantwoordelijkheid om de Heiland te vertegenwoordigen en namens Hem op te treden. Het is altijd bedoeld om anderen te dienen en tot zegen te zijn.
Aäronisch priesterschap en Melchizedeks priesterschap
Het priesterschap in de kerk bestaat uit het Aäronisch priesterschap en het Melchizedeks priesterschap. Op aanwijzing van hen die priesterschapssleutels bezitten, worden het Aäronisch priesterschap en het Melchizedeks priesterschap aan daartoe waardige broeders in de kerk verleend. Als iemand het juiste priesterschap is verleend, wordt de betrokkene tot een ambt in dat priesterschap, zoals diaken of ouderling, geordend. Hij moet geordend worden door iemand die het benodigde gezag heeft.
Wanneer een man of jongeman het priesterschap ontvangt, sluit hij een verbond om zijn heilige plichten te vervullen, anderen te dienen en de kerk op te bouwen.
Jongemannen mogen vanaf januari van het jaar waarin ze 12 jaar worden het Aäronisch priesterschap ontvangen en tot diaken geordend worden. Ze mogen vanaf het jaar waarin ze 14 worden tot leraar en vanaf het jaar waarin ze 16 worden tot priester geordend worden. Mannelijke bekeerlingen die de geschikte leeftijd hebben, mogen kort na hun doop en bevestiging het Aäronisch priesterschap ontvangen. Aäronisch-priesterschapsdragers verrichten verordeningen zoals het avondmaal en de doop.
Nadat ze een tijd priester in het Aäronisch priesterschap zijn geweest, mogen daartoe waardige broeders van 18 jaar en ouder het Melchizedeks priesterschap ontvangen en tot ouderling geordend worden. Broeders met het Melchizedeks priesterschap kunnen priesterschapsverordeningen verrichten, zoals zegens ter genezing en troost aan hun gezinsleden en anderen geven.
Zie Algemeen handboek, 38.2.9.1, voor informatie over nieuwe leden het priesterschap verlenen.
Quorums en kerkorganisaties
Priesterschapsquorums. Een quorum is een georganiseerde groep priesterschapsdragers. Elke wijk heeft een ouderlingenquorum voor volwassen mannen. Voor jongemannen zijn er diakenen-, leraren- en priestersquorums.
Zustershulpvereniging. De zustershulpvereniging is voor alle vrouwen van 18 jaar en ouder. Leden van de zustershulpvereniging sterken gezinnen, personen en de gemeenschap.
Jongevrouwen. Jongevrouwen gaan naar de jongevrouwenorganisatie vanaf januari van het jaar waarin ze 12 worden.
Jeugdwerk. Kinderen van 3 tot 11 jaar maken deel uit van het jeugdwerk.
Zondagsschool. Alle volwassenen en jongeren gaan naar de zondagsschool, waar ze samenkomen om de Schriften te bestuderen.
Zie voor meer informatie over het priesterschap het Algemeen handboek, hoofdstuk 3.
Zie Algemeen handboek, hoofdstuk 8–13 voor meer informatie over priesterschapsquorums en kerkorganisaties.
Huwelijk en gezin
Huwelijk
Het huwelijk tussen man en vrouw is door God ingesteld. Het staat centraal in zijn plan voor de eeuwige vooruitgang van zijn kinderen.
De huwelijksverbintenis tussen een man en vrouw behoort hun meest gekoesterde aardse relatie te zijn. Ze hebben de heilige verantwoordelijkheid trouw aan elkaar en hun huwelijksverbond te zijn.
Man en vrouw zijn gelijkwaardig in Gods ogen. Geen van beiden domineert de ander. Ze moeten hun beslissingen in eensgezindheid en liefde nemen, met de volledige inbreng van beiden.
Als een man en vrouw van elkaar houden en samenwerken, kan hun huwelijk hun grootste bron van geluk zijn. Ze kunnen elkaar en hun kinderen helpen om vooruitgang te maken op weg naar het eeuwige leven.
Het gezin
Het gezin is net als het huwelijk door God ingesteld en staat centraal in zijn plan voor ons eeuwige geluk. Ons gezin heeft de grootste kans op geluk als we naar de leringen van Jezus Christus leven. Ouders onderwijzen hun kinderen in het evangelie van Jezus Christus en geven het goede voorbeeld in het naleven daarvan. In het gezin krijgen we de kans om elkaar lief te hebben en te dienen.
De hoogste prioriteit van ouders moet hun gezin zijn. Ouders hebben het heilige voorrecht en de taak om voor de kinderen te zorgen die ze mogen krijgen of adopteren.
Alle gezinnen hebben moeilijkheden. Als we God om steun vragen en zijn geboden onderhouden, kunnen we door die moeilijkheden leren en groeien. Soms kunnen we door deze moeilijkheden leren ons te bekeren en vergeving te schenken.
Kerkleiders geven de kerkleden de raad om wekelijks een thuisavond te houden. Ouders gebruiken deze tijd om hun kinderen in het evangelie te onderwijzen, de gezinsbanden te versterken en samen plezier te hebben. Kerkleiders hebben een proclamatie met belangrijke waarheden over het gezin uitgegeven (zie ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, ChurchofJesusChrist.org).
Andere manieren om het gezin te sterken, zijn gezinsgebed, gezamenlijke Schriftstudie en samen naar de kerk gaan. We kunnen ook aan onze familiegeschiedenis werken, familieverhalen verzamelen en anderen dienen.
Voor veel mensen lijken een huwelijk en liefdevolle gezinsrelaties niet weggelegd. Velen hebben een echtscheiding of andere moeilijke gezinssituatie doorgemaakt. Het evangelie is ons echter persoonlijk tot zegen, ongeacht onze gezinssituatie. En als wij trouw zijn, zal God voor ons de weg bereiden zodat we de zegeningen van een liefdevol gezin in dit leven of in het hiernamaals kunnen ontvangen.
Tempelwerk en familiegeschiedenis voor overleden voorouders
Onze hemelse Vader houdt van al zijn kinderen en verlangt heil en verhoging voor hen. Toch zijn miljarden mensen gestorven zonder over het evangelie van Jezus Christus te hebben gehoord en zonder de heilsverordeningen van het evangelie te hebben ontvangen. Die verordeningen bestaan uit de doop, de bevestiging, de priesterschapsordening voor mannen, de tempelbegiftiging en het eeuwig huwelijk.
In zijn barmhartigheid en genade heeft de Heer voorzien in een andere manier waarop deze mensen het evangelie en de bijbehorende verordeningen kunnen ontvangen. Het evangelie wordt in de geestenwereld verkondigd aan hen die zonder kennis van het evangelie zijn gestorven (zie Leer en Verbonden 138). In de tempel kunnen we de verordeningen ten behoeve van onze overleden voorouders en andere mensen verrichten. Deze overledenen in de geestenwereld kunnen daarna het evangelie en de voor hen verrichte verordeningen accepteren of afwijzen.
Voordat we deze verordeningen kunnen verrichten, moeten we onze voorouders die ze niet hebben ontvangen eerst traceren. Onze familieleden traceren zodat ze verordeningen kunnen ontvangen, is een belangrijk doel van ons familiehistorisch werk. Als we gegevens over hen vinden, voegen we die toe aan de database van de kerk op FamilySearch.org. Daarna kunnen wij (of anderen) in de tempel plaatsvervangende verordeningen voor hen verrichten.
Door onze voorouders te traceren en verordeningen voor hen te verrichten, kan onze familie voor eeuwig verenigd worden.
Tempels, de begiftiging, het eeuwig huwelijk en eeuwige gezinnen
Tempels
De tempel is het huis des Heren. Het is een heilige plek waar we verbonden met God kunnen sluiten door zijn heilige verordeningen te ontvangen. Als we deze verbonden nakomen, zal de macht der goddelijkheid in ons leven kenbaar zijn (zie Leer en Verbonden 84:19–22; 109:22–23).
De begiftiging
De begiftiging is een van de verordeningen die we in de tempel ontvangen. Het woord begiftiging is verwant aan het woord ‘gift’, dat ‘gave’ of ‘geschenk’ betekent. Het is een gave van kennis en macht die we van God krijgen. Tijdens de begiftiging sluiten we verbonden met God die ons aan Hem en zijn Zoon, Jezus Christus, binden (zie hoofdstuk 1).
Volwassenen kunnen hun eigen begiftiging ontvangen als ze ten minste een jaar lid van de kerk zijn. Zie Algemeen handboek, 27.2 voor meer informatie over de begiftiging.
Het eeuwig huwelijk en eeuwige gezinnen
Door Gods plan van geluk kunnen familiebanden ook na de dood blijven bestaan. In de tempel kunnen we voor tijd en eeuwigheid trouwen. Daardoor kunnen gezinnen voor eeuwig bij elkaar zijn.
Nadat echtparen hun tempelbegiftiging hebben ontvangen, kunnen ze voor eeuwig verzegeld worden. Hun kinderen kunnen ook aan hen verzegeld worden.
Als man en vrouw in de tempel verzegeld zijn, moeten ze zich houden aan de verbonden die ze hebben gesloten om de zegeningen van het eeuwig huwelijk te ontvangen.