Hoofdstuk 12
Integriteit
Laten wij de integriteit die we zo in anderen waarderen bij onszelf ontwikkelen.
Uit het leven van Spencer W. Kimball
Voordat hij als apostel werd geroepen, was Spencer W. Kimball actief in het zakenleven en de gemeenschap in Arizona. Hij was mede-eigenaar van een makelaardij in onroerend goed en verzekeringen en hij was werkzaam voor plaatselijke dienstverlenende organisaties en organisaties van de staat. Hierin stond hij bekend om zijn eerlijkheid en integriteit. Iemand schreef ooit over hem: ‘Andere mensen zagen Spencer W. Kimball als een rechtschapen mens. (….) Hij was altijd rechtdoorzee, deed wat hij beloofde en hij onderhandelde heel openhartig en zonder sluwe bijbedoelingen.’1
Integriteit was al jong een van zijn karaktereigenschappen, wat mag blijken uit het volgende relaas: ‘Spencer en enkele jongens leenden een paard en een oude wagen voor de excursie van hun natuurkundeklas. Op de hobbelige weg brak er een veer van de wagen. De volgende dag zei Spencer tegen zijn vrienden: “We moeten allemaal wat bijdragen om de gebroken veer te betalen”, maar niemand bood aan om te helpen. Hij haalde ze toch over met deze woorden: “Die veer wordt betaald, al moet ik het zelf doen.”’2
President Marion G. Romney, tweede raadgever in het Eerste Presidium, had het tijdens een algemene priesterschapsbijeenkomst in oktober 1974 over president Kimballs voorbeeld: ‘Hij is in de loop der jaren altijd een voorbeeld van integriteit geweest. Niemand twijfelt eraan dat hij de heilige opdracht uitvoert die de Heer hem heeft gegeven, al zou hij zijn leven ervoor in de waagschaal moeten stellen. (…) Mannen van de priesterschap, wat zou het heerlijk zijn als wij allemaal net zo integer waren als president Kimball.’3
Leringen van Spencer W. Kimball
Integriteit is essentieel voor een goed karakter
Integriteit (de bereidheid en het vermogen om te leven naar onze overtuiging en voornemens) is een van de grondslagen van een goed karakter. En zonder een goed karakter is er geen hoop om hier of in de eeuwigheid de aanwezigheid van God te genieten.4
Integriteit is een toestand of eigenschap die inhoudt dat men volledig, onverdeeld of ongebroken is. Het is ongeschonden en ongekrenkt zijn. Het is zuiverheid en morele deugdelijkheid. Het is onbedorven eerlijkheid en grote oprechtheid. Het is moed, een menselijke deugd van onschatbare waarde. Het is eerlijkheid, rechtvaardigheid en rechtschapenheid. Neem deze eigenschappen weg, dan blijft er alleen maar een leeg omhulsel over. (…)
Een integer iemand of bedrijf vraagt niet: ‘Wat denken andere mensen van mij en mijn praktijken?’, maar: ‘Wat denk ik van mijzelf als ik dit doe of dat niet doe?’, ‘Is het fatsoenlijk? Is het goed? Zou de Meester het goedkeuren? (…)’
Integriteit zou iemand gemoedsrust moeten geven, een zeker doel en een gevoel van veiligheid in zijn handelen. Een gebrek eraan heeft het tegenovergestelde tot gevolg: onrust, angst, verdriet en een gevoel van onveiligheid.5
Het zou goed zijn als wij allen regelmatig evalueerden of er onder de tapijten en in de hoekjes van ons leven restanten huichelachtigheid, naarheid of dwaling zijn. Of zijn er, verborgen onder de dekens van smoesjes en rationalisatie, nog excentriciteiten en oneerlijkheden? Zijn er nog spinnenwebben in hoeken en tegen plafonds waarvan we denken dat niemand die ziet? Proberen we de kleinzieligheden en kleine vormen van voldoening die we onszelf stiekem toestaan te verbergen — redenerend dat ze toch niet van belang zijn? Zijn er nog gedachten, daden en houdingen die we willen verbergen voor hen die wij het meeste respecteren?6
Wij geven blijk van integriteit als wij onze verbonden eervol nakomen
Als we een verbond of overeenkomst sluiten met God, moeten we ons er koste wat kost aan houden. Laten we niet zo doen als de student die erin toestemt om zich aan bepaalde gedragsnormen te houden en dan zijn eed breekt en kijkt hoe lang hij dit bedrog kan volhouden. Laten wij niet zo doen als de zendeling die erin toestemt om de Heer twee jaar lang te dienen en dan zijn tijd verspilt met luieren en zijn verzuim wegredeneren. Laten wij niet zo doen als het kerklid dat ’s morgens van het avondmaal neemt en ’s middags de sabbat ontheiligt.7
Als we onze verbonden niet serieus nemen, schaden we ons eeuwige wezen. (…) Zelfrechtvaardiging is makkelijk en het is verleidelijk om iets weg te redeneren, maar de Heer legt in hedendaagse openbaring uit dat wij ‘als wij trachten onze zonden te bedekken, of onze hoogmoed, [of] onze ijdele eerzucht te bevredigen (…) dan trekken de hemelen zich terug; de Geest des Heren is gegriefd; en [de mens is] aan zichzelf overgelaten om tegen de prikkels te schoppen’ (LV 121:37–38).
Uiteraard kunnen we kiezen. We hebben keuzevrijheid, maar we kunnen niet ontkomen aan de consequenties van onze keuzes. En als er een kink in onze integriteit komt, dan concentreert de duivel daar zijn aanval op.8
De verbonden die wij met God sluiten omvatten beloftes om iets te doen, niet alleen maar om iets te laten, en om zowel rechtschapenheid tot stand te brengen als kwaad te vermijden. De kinderen Israëls sloten dergelijke verbonden via Mozes. Zij zeiden: ‘Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen’ (Exodus 19:8; cursivering toegevoegd), maar Mozes had hen nauwelijks de rug toegekeerd of ze braken hun belofte al door wandaden te begaan. In de wateren van de doop beloven wij iets soortgelijks. En we beloven het nogmaals bij onze deelname aan de verordening van het avondmaal. Als we ons niet aan die toezeggingen houden en weigeren om ons dienstbaar te maken en verantwoordelijkheid te aanvaarden en we minder dan ons best ervoor doen, is dat een passieve zonde. (…)
Melchizedeks-priesterschapsdragers en zij die hun tempelbegiftiging hebben ontvangen, hebben nadere, concrete beloften gedaan om iets te doen, om rechtschapenheid tot stand te brengen. De Heer heeft de wederzijdse beloften tussen onze hemelse Vader en priesterschapsdragers ‘een eed en een verbond’ genoemd. [Zie LV 84:39.] (…) We verbreken het priesterschapsverbond als we de geboden overtreden — maar ook als we onze taken veronachtzamen. We hoeven dus eigenlijk niets te doen om dit verbond te verbreken’9.
Houd u aan uw beloften. Behoud uw integriteit. Kom uw verbonden na. Geef de Heer niet alleen dit jaar maar elk jaar uw volledige trouw en uw uiterste geloofsuitingen. Doe het ‘naar eer en geweten’ en u wordt nu en altijd gezegend.10
Als we oneerlijk zijn, doen we onszelf tekort
Vrijwel alle oneerlijkheid komt voort en ontwikkelt zich door die innerlijke vergissing die we zelfrechtvaardiging noemen. Het is de eerste, slechtste en verraderlijkste vorm van bedrog: we bedriegen onszelf.11
Zelfrechtvaardiging is de vijand van bekering. Gods Geest verblijft bij de eerlijken van hart om hen te sterken, helpen en redden, maar de Geest Gods onttrekt zich altijd aan degenen die hun wangedrag rechtvaardigen.12
Onze Schepper zei in de op de Sinaï gegraveerde boodschap: ‘Gij zult niet stelen’ [Exodus 20:15]. Dat werd aan het begin van de herstelling nog eens herhaald: ‘Gij zult niet stelen’ (LV 59:6).
In openbare ambten en privé weerklinkt luid het woord van de Heer: ‘Gij zult niet stelen; (…) noch iets dergelijks doen’ (LV 59:6).
Wij rechtvaardigen allerlei vormen van oneerlijkheid, inclusief winkeldiefstal, wat een gemene, laaghartige daad is waar miljoenen mensen die eerzaam en fatsoenlijk beweren te zijn zich schuldig aan maken.
Oneerlijkheid komt in veel verschijningsvormen voor: (…) voor vals gewin misbruik maken van de liefde en emoties van mensen; werkgevers bestelen door geld uit kassa’s te halen of goederen te ontvreemden; rekeningen vervalsen; (…) gebruikmaken van onterechte vrijstellingen; leningen van de overheid of particuliere instellingen aannemen zonder de bedoeling die terug te betalen; onterecht faillissement aanvragen om onder het terugbetalen van leningen uit te komen; mensen op straat of thuis van geld en andere kostbaarheden beroven; tijd stelen, minder dan een volledige en eerlijke werkdag voor een volledig dagsalaris te geven; zwartrijden met het openbaar vervoer; en alle andere vormen van oneerlijkheid, waar en hoe dan ook. (…)
‘Iedereen doet het’ wordt vaak als excuus gebruikt. Geen enkele samenleving kan gezond zijn zonder eerlijkheid, vertrouwen en zelfbeheersing.13
Hij die meer koopt dan hij redelijkerwijs kan verwachten te betalen, is oneerlijk. Dat is oplichting. Hij die zijn schulden niet eerlijk betaalt, heeft weinig eer. Het schijnt mij toe dat alle luxe die iemand heeft ten koste van een schuldeiser niet helemaal eerlijk is. (…) Het is niet altijd oneervol om schulden te hebben, maar schulden negeren is dat beslist wél.14
Centen of dollars of goederen stelen mag dan geen groot verlies zijn voor het slachtoffer, maar het is iets wat de dader verlaagt en hem in zijn groei belemmert.15
Onze integriteitsnorm beïnvloedt onze gezinsleden en anderen
Een ouder die een lagere leeftijd voor zijn kind vermeldt om te voorkomen dat hij de volwassenenprijs moet betalen voor voorstellingen, vlieg-, trein- en busreizen, dringt het kind het idee op dat hij oneerlijk moet zijn. Het kind zal die lessen nooit vergeten. Sommige ouders staan het kind toe onwettig vuurwerk af te steken, vuurwapens te hanteren en zonder vergunning te vissen en jagen. Kinderen wordt toegestaan zonder rijbewijs te rijden of een verkeerde leeftijd op te geven. Zij die zonder toestemming of betaling kleinigheden pakken, zoals fruit uit de tuin van buren, een pen van een bureau of een pakje kauwgom uit de supermarkt, leren daardoor dat kleine diefstallen en oneerlijkheden niet zo erg zijn.16
Ouders die het wangedrag van hun kinderen verdoezelen, excuseren en hun gestolen goederen vergoeden, laten een belangrijke kans schieten om ze een les te leren en daarmee brengen ze hen onnoemelijk veel schade toe. Als het kind de munt, het potlood of de vrucht met een gepast excuus moet terugbrengen, zal dat zijn neiging om te stelen waarschijnlijk beteugelen. Maar als hij als een kleine held wordt voorgesteld, als er van zijn diefstal een grapje wordt gemaakt, dan is het waarschijnlijk dat hij steeds meer zal stelen.17
Ouders kunnen hun opgroeiende kinderen door hun eigen voorbeeld en leringen respect voor de eigendommen en rechten van anderen bijbrengen. Als ouders van hun kinderen eisen dat ze hun excuses aanbieden en wat ze hebben gestolen, gebroken of vernietigd, goedmaken of teruggeven — misschien wel in twee- of drievoud — worden die kinderen eerzame burgers en groeien ze op ter meerdere eer en glorie van hun ouders. Ouders die zelf de wet en de openbare orde respecteren en zich zo veel mogelijk aan de regels houden, beschermen hun kinderen tegen wanorde en opstandigheid door hun uitingen van goedkeuring of afkeuring en hun discipline.
Wij sporen u aan om uw kinderen eer, integriteit en eerlijkheid bij te brengen. Is het mogelijk dat sommige van onze kinderen niet weten hoe zondig het is om te stelen? Het is ongelooflijk hoe wijdverbreid vandalisme en diefstal zijn. Bescherm uw kinderen ertegen door ze goed te onderwijzen.19
Laten we ervoor zorgen dat we tijdens de gezinsavond af en toe een les hebben over eerlijkheid en integriteit.20
Misschien roeien we tegen een sterke stroming op, maar we moeten onze kinderen leren dat zonde zonde is. Kinderen wordt toegestaan dat ze zich bij sporten en spelletjes niet helemaal aan de regels houden. Dat vals spelen zet zich voort bij hun studie en dringt door tot hun beroepsleven. Het is niet alleen heel erg verkeerd, maar het ondermijnt het wezen van hun cultuur en karakter.21
In de trein van New York naar Baltimore zaten we in de restauratiewagen tegenover een zakenman en zeiden: ‘Het regent zelden zo hard in Salt Lake City.’
Het gesprek leidde al gauw tot het stellen van de gulden vraag: ‘Hoeveel weet u van de kerk?’
‘Ik weet heel weinig van de kerk, maar ik ken een van haar leden’, antwoordde hij. Hij was een aantal afdelingen in New York aan het opzetten. ‘Er is een onderaannemer die voor mij werkt’, vervolgde hij. ‘Hij is zo eerlijk en geeft blijk van zo’n integriteit dat ik hem nooit om een offerte [vraag]. Hij is de eerlijkheid zelf. Als andere mormonen ook zo zijn als deze man, zou ik graag kennis willen maken met de kerk die dergelijke eerzame mensen voortbrengt.’ We gaven hem wat lectuur en stuurden de zendelingen naar hem toe om hem te onderwijzen.22
In de Schriften staan voorbeelden van grote moed en integriteit
Onze bewondering voor Petrus stijgt (…) wanneer we hem stoutmoedig en krachtig rechtop zien staan voor de rechters en heersers die hem gevangen kunnen zetten, geselen en zelfs het leven benemen. Wij lijken zelf die onbevreesde woorden te horen die hij tegen zijn vijanden sprak: ‘Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen’ (Handelingen 5:29).
Petrus keek de aanwezigen in de ogen en gaf zijn getuigenis van de God die zij gekruisigd hadden [zie Handelingen 3:13–15]. (…)
Van allen die dit getuigenis en deze opdracht hoorden, zagen vijfduizend mensen deze superieure moed en allesovertreffende integriteit! En vijfduizend mensen geloofden.
Terug naar Daniël, een slaaf en gevangene, maar tevens een profeet van God die bereid was te sterven voor zijn overtuiging. Heeft er ooit iemand blijk gegeven van meer integriteit? Het evangelie was Daniëls hele leven. (…) Aan het hof van de koning kon hij nauwelijks kritiek te verduren krijgen, maar zelfs als heerser weigerde hij de wijn van de koning te drinken of zichzelf vol te stoppen met vlees en machtig voedsel. Zijn matigheid en zuivere geloof gaven hem gezondheid, wijsheid, kennis, vaardigheid en begrip, en zijn geloof gaf hem een nauwe band met zijn Vader in de hemel, en hij kreeg zo vaak openbaring als nodig was. Zijn uitlegging van de dromen van de koning brachten hem eer, lof, geschenken en een positie die zo hoog was dat veel mensen hun ziel verkocht zouden hebben om die te bereiken. Maar toen hij moest kiezen of hij ophield te bidden of in een kuil met leeuwen geworpen te worden, bad hij openlijk en onderging hij de straf. [Zie Daniël 1–2, 6.]
Wij herinneren ons de integriteit van de drie Hebreeërs Sadrak, Mesak en Abednego, die net als Daniël mensen en heersers weerstonden, trouw waren aan hun principes en hun vertrouwen in hun geloof behielden. Zij moesten op last van de koning neerknielen voor een groot gouden beeld en dat aanbidden. Zij verloren niet alleen hun prestige, positie en haalden zich de woede van de koning op de hals, maar gingen liever de brandende oven in dan hun God te verloochenen.
(…) Toen de van tevoren aangekondigde geluiden van hoorn, fluit, harp en andere instrumenten in de omgeving weerklonken en de menigten mannen en vrouwen overal thuis en op straat massaal knielden voor het grote gouden beeld en dat aanbaden, weigerden drie mannen hun ware God te beledigen. Zij baden tot God. En toen de woedende koning ze dat voor de voeten wierp, antwoordden ze, met een zekere dood voor ogen, moedig:
‘Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden;
‘Maar zelfs indien niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden’ (Daniël 3:17–18).
Integriteit! Gods beloften van eeuwig leven overtreffen alle beloften van mensen aangaande grootsheid, luxe en onschendbaarheid. Deze moedige, integere mannen zeiden in feite: ‘Wij hoeven niet in leven te blijven, maar moeten wél trouw blijven aan onszelf en onze God.’ (…)
Bij het streven naar volmaking kunnen we geen belangrijker deugden ontwikkelen dan integriteit en eerlijkheid. Laten wij dus volledig, ongebroken, zuiver en oprecht worden om de waarden te ontwikkelen die wij zo zeer op prijs stellen in anderen.23
Ideeën voor studie en bespreking
Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.
-
Lees de tweede alinea op pagina 139. Welke karaktereigenschappen onthulde de reactie van de jonge Spencer? Wat voor soortgelijke situaties zouden we tegenwoordig in kunnen belanden?
-
Bestudeer de eerste vier alinea’s op pagina 140 en let op de woorden die president Kimball gebruikt om integriteit te definiëren. Hebt u wel eens gezien dat integriteit ‘gemoedsrust […], een zeker doel en een gevoel van veiligheid in [uw] handelen’ gaf? Hebt u wel eens gezien dat een gebrek aan integriteit ‘tweespalt, angst, verdriet en onzekerheid’ geeft?
-
Welke houdingen ten aanzien van verbonden kunnen iemand ervan weerhouden integer te zijn? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 141–142.) Hoe kunnen wij die belemmeringen overwinnen? Denk na hoe integer u zich aan uw verbonden houdt.
-
In welke opzichten ‘doen we onszelf tekort’ als we oneerlijk zijn? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 143–144.)
-
Lees de voorbeelden die president Kimballs geeft van oneerlijkheid en eerlijkheid in ouders (pp. 144–145). Denk na wat u doet om uw kinderen te leren integer te zijn.
-
Lees het verhaal dat begint met de vierde alinea op pagina 145. Hoe is uw leven beïnvloed door de integriteit van anderen?
-
Lees de vijfde alinea op pagina 140. Overweeg om uw leven eens te evalueren, zoals president Kimball adviseert. Stel uzelf de vragen die hij stelt.
Relevante teksten: Job 27:5–6; Spreuken 20:7; Alma 53:20–21; LV 97:8; 136:20, 25–26