Leringen van kerkpresidenten
Openbaring: ‘Een voortdurende melodie en een oorverdovende oproep’


Hoofdstuk 22

Openbaring: ‘Een voortdurende melodie en een oorverdovende oproep’

Voortgaande openbaring is het levensbloed van het evangelie van Jezus Christus.

Uit het leven van Spencer W. Kimball

President Spencer W. Kimball sprak eens op een persconferentie die in het bezoekerscentrum van de Arizonatempel werd gehouden. Een verslaggever vroeg hem eens: ‘U werd voorgesteld als de president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en als profeet. Mijn vraag luidt: Spreekt God tot u? En zo ja, hoe?’ President Kimball antwoordde: ‘Ja. God spreekt net zo tegen zijn profeten in deze tijd als tegen zijn profeten uit het verleden, en zal net zo tot hen spreken in de toekomst. U herinnert zich misschien dat Amos heeft geschreven: “Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7). Soms spreekt Hij hoorbaar. Soms stuurt Hij zijn engelen, zoals naar Jozef, de stiefvader van Jezus. Maar meestal communiceert de stille, zachte stem van God met onze geest, ons innerlijk. Ja. Heb ik uw vraag beantwoord, jonge man?’1

President Kimball vertrouwde op het beginsel van voortgaande openbaring en verklaarde dat dit ‘het levensbloed van het evangelie van de levende Heer en Heiland, Jezus Christus’ is.2 Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over dat vertrouwen gezegd dat het duidelijk deel uitmaakte van ‘de natuur van deze uiterst bijzondere man’.3 President Kimball nam zijn verantwoordelijkheid als president van de kerk serieus. Hij wist dat hij de enige persoon op aarde was met het gezag om openbaring voor de kerk te ontvangen. Hij getuigde: ‘Ik weet dat de Heer mij voor deze functie heeft geroepen. Ik weet dat er misschien groter profeten zijn dan ik, maar ik wil alles doen wat ik kan om het werk van de Heer voort te stuwen zoals Hij dat wil. Iedere avond en ochtend kniel ik neer en bid oprecht dat de Heer mij zal inspireren en mij de richting zal openbaren die ik moet nemen en wat ik de mensen in deze kerk moet vertellen.’4

Gedurende zijn hele periode als president van de kerk ontving hij openbaringen om de heiligen te leiden. De bekendste van al die openbaringen kreeg hij in juni 1978 toen de Heer hem en zijn broeders in het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen openbaarde dat de zegeningen van het priesterschap, waarvan tot dan toe sommigen uitgesloten waren geweest, nu beschikbaar moesten worden gesteld aan alle goede leden van de kerk (zie Leer en Verbonden, Officiële Verklaring 2). Die openbaring werd ontvangen nadat andere presidenten van de kerk hier al jaren over hadden nagedacht en gebeden.

In het openbaar sprak president Kimball niet in detail over zijn openbaring. Maar hij bood wel een paar vluchtige blikken op de manier waarop hij zich erop had voorbereid om die te ontvangen en af en toe vertelde hij hoe dat voor hem was:

‘Ik wist dat er iets te gebeuren stond dat heel belangrijk was voor veel van Gods kinderen. Ik wist dat we de openbaringen van de Heer niet konden ontvangen door alleen maar rechtschapen te zijn, door alleen maar klaar te staan om ze te ontvangen en ze toe te passen. Dag in dag uit zonderde ik me in plechtige ernst af in de bovenste kamers van de tempel, en daar heb ik mijn ziel en mijn krachten aangeboden om voort te kunnen gaan met het programma. Ik wilde zijn wil doen. Ik heb er met Hem over gesproken en gezegd: “Heer, ik wil alleen maar doen wat juist is. We maken geen plannen om iets spectaculairs te doen. We willen alleen maar doen wat U wilt, en wij willen het doen wanneer U het wilt en niet eerder.”’5

‘Diegenen onder ons die vandaag als profeet, ziener en openbaarder zijn gesteund, kregen in het voorjaar van 1978 ongeveer hetzelfde gevoel als de apostelen vanouds toen de openbaring werd ontvangen ‘dat de heidenen mede-erfgenamen zijn (…) en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie’ (Efeziërs 3:6). Volgens Paulus was dat iets wat ‘ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten’ (Efeziërs 3:5).

‘Wij hadden de heerlijke ervaring dat de Heer duidelijk aangaf dat de tijd gekomen was waarop alle goede mannen en vrouwen overal mede-erfgenamen en deelgenoten kunnen zijn aan de volledige zegeningen van het evangelie. Ik wil u als bijzondere getuige van de Heiland vertellen hoe dicht ik mij bij Hem en bij onze hemelse Vader voelde bij mijn talrijke bezoeken aan de bovenste kamers in de tempel, die ik op sommige dagen meerdere malen alleen bracht. De Heer maakte mij erg duidelijk wat er moest gebeuren. Wij verwachten niet dat de mensen in de wereld deze dingen begrijpen, want zij zullen altijd meteen klaar staan om er hun eigen redenen voor te verzinnen of het goddelijke proces van openbaring niet serieus te nemen.’6

Naast zijn getuigenis dat kerkleiders zich in hun beslissingen laten leiden door openbaring, verklaarde president Kimball dat wij allemaal openbaring kunnen ontvangen om ons te leiden en ons de kracht te geven om onze taken uit te voeren. Hij zei: ‘Wij moeten er allen naar streven de zegen van openbaring te ontvangen.’7

Leringen van Spencer W. Kimball

God de Vader en Jezus Christus willen graag met de mens communiceren

Iemand heeft eens gezegd dat wij in een tijd leven waarin God, als die al bestaat, verkiest om te zwijgen, maar De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen verkondigt aan de wereld dat de Vader noch de Zoon zwijgt. Zij laten van zich horen en communiceren wanneer dat gepast en nodig is, en uiten voortdurend hun bereidheid, zelfs hun hevige verlangen, om de communicatie met de mens in stand te houden.8

Een theoloog zei ooit dat het voor de mens onmogelijk is om God te vinden of te kennen. Dat is net zoiets als zeggen: ‘Ik heb de berg Ararat nooit beklommen — niemand kan de Ararat beklimmen; of, ik heb nooit in het heldere warme water van de Adriatische Zee gebaad — er is geen Adriatische Zee; of, ik heb nooit wilde dieren gezien in het Krugerpark — er is geen Krugerpark; of, ik ben altijd gezond geweest — dus als mensen zeggen dat ze pijn hebben, beelden ze zich dat maar in. Ik ben nooit als astronaut de ruimte in geweest, dus kan niemand zich in de ruimte begeven.’

Hoe anders is het dan om te zeggen: ik heb God nog nooit gehoord of gezien — en dus heeft de mens God nooit gezien of gehoord, noch met Hem gewandeld. Wat is het aanmatigend en arrogant voor iemand om te zeggen dat God niet te benaderen, niet te kennen, niet te zien en niet te horen is omdat hij zichzelf niet op zo’n ervaring heeft voorbereid.9

We moeten in gedachten houden dat God niet alleen door onderzoek te vinden is, noch is zijn evangelie alleen door studie te begrijpen en waarderen, want niemand kan de Vader of de Zoon leren kennen dan hij aan ‘wie de Zoon het wil openbaren’ (Lucas 10:22). De scepticus zal er ooit, in dit leven of in de eeuwigheid, tot zijn verdriet achter komen dat zijn eigenwaan hem beroofd heeft van veel vreugde en groei.10

Wij zijn gelukkig in de wetenschap dat de God van dit heelal een god van openbaring is. Onze Heer maakt zijn bedoeling en wil kenbaar aan zijn kinderen op aarde. Als wij ernaar streven, zal Hij zichzelf steeds meer openbaren, en in steeds grotere volheid, en zullen wij Hem begrijpen voor zover het een sterfelijk mens mogelijk is om God te begrijpen. Wij kunnen een wezen dat wij, of onze fantasie, zelf geschapen hebben, niet aanbidden. Wij aanbidden een levend wezen dat heeft geschapen en dat zijn karakter en zijn eigenschappen en de grootsheid van zijn wezen aan ons communiceert.11

De Vader Elohim noch de Zoon Jehova zou zichzelf van de mensenkinderen vervreemden. Het zijn zij, de mensen, die zich van Hen afsnijden als er sprake van vervreemding is. Zowel de Vader als de Zoon wil graag communiceren en omgang hebben met mensen. (…)

Ondanks alle goden die de mensen voor zichzelf maken, en alle daaruit voortvloeiende verwarring, is de levende en ware God in zijn hemel en staat Hij zijn kinderen ter beschikking.12

Hoewel sommige openbaringen spectaculair zijn, krijgen we de meeste als sterke ingeving in onze gedachten en hart

In onze tijd verwachten veel mensen, net als in het verleden, dat openbaring vergezeld gaat van indrukwekkend, wereldschokkend vertoon. Velen vinden het moeilijk om die vele communicaties in de tijd van Mozes, van Jozef en onze eigen tijd te aanvaarden die profeten ontvangen als een sterke, onbetwistbare ingeving die als dauw uit de hemel op hun gedachten en hart neerdaalt, of zoals de dageraad het duister van de nacht verdrijft.

Iemand die spectaculaire gebeurtenissen verwacht, is misschien niet goed op de hoogte van de voortdurende stroom geopenbaarde informatie. Ik zeg nederig, maar door de macht en kracht van een brandend getuigenis in mijn ziel, dat vanaf de profeet van de herstelling tot aan de huidige profeet de communicatie ononderbroken is, het gezag voortdurend is, en dat het licht helder en doordringend blijft schijnen. Het geluid van de stem van de Heer is een voortdurende melodie en een oorverdovende oproep.13

Openbaring betekent niet altijd ‘met God wandelen’, ‘van aangezicht tot aangezicht’ of ‘lippen bij de oren’. Er zijn veel soorten openbaring, waarvan sommige meer en sommige minder spectaculair zijn.14

Sommige openbaringen komen in de vorm van dromen. De meeste dromen die wij hebben, zijn vluchtig en zonder betekenis, maar de Heer gebruikt dromen om zijn volk te verlichten. (…) Nebukadnessar had een droom. (Zie Daniël 2.) Het was een droom die indruk maakte, maar hij vergat hem en Daniël kwam en bracht de koning zijn droom in herinnering en legde hem uit. De Heer maakte Daniël de droom met reden bekend.

En dan is er de droom van Petrus waarin hij een laken uit de hemel zag neerdalen vol met allerlei dieren. Die droom had een concrete betekenis. (Zie Handelingen 10:9–35.) (…)

Paulus had ook zo’n soort openbaring in de vorm van een droom. ‘En Paulus kreeg in de nacht een gezicht.’ En hij ontving instructies die hij en het koninkrijk nodig hadden. (Handelingen 16:9). (…)

En er worden andere spectaculaire voorbeelden genoemd. Bijvoorbeeld de komst van Moroni, een opgestane persoon die het grote verslag van de oude inwoners van Amerika terugbracht en bijdroeg aan de herstelling van het evangelie. (…)

Vervolgens Johannes de Doper, die op een moment van zwakheid van de koning op diens last was onthoofd (…). Daarna Petrus, Jakobus en Johannes. (…) En zo kwam stap voor stap een herstelling van alle dingen tot stand, en dat gebeurde door openbaringen, visioenen, dromen of sterke ingevingen.

Nou zijn niet alle openbaringen in de Schriften door spectaculaire manifestaties gekomen. In het Oude Testament leest u dat de Heer spreekt. Hij sprak tot Jesaja, Jeremia en anderen, maar dat waren niet altijd persoonlijke verschijningen. Het leek veel op de ervaring van Enos. Want, zoals u in het boek Enos in het Boek van Mormon kunt lezen, had hij veel gevast en gebeden en vroeg hij om informatie, en vooral om vergeving van zijn zonden: ‘En terwijl ik aldus in de geest worstelde, zie, klonk de stem des Heren opnieuw in mijn binnenste, zeggende: (…)’ (Enos 1:10). En heel veel openbaringen zijn op die manier gekomen.

Zo kwam de openbaring: soms met een persoonlijke verschijning van hemelse wezens. (…) Maar de meeste openbaringen van de profeet Joseph Smith in dit heilige verslag, de Leer en Verbonden, kwamen niet op die manier. Ze kwamen als sterke ingevingen.15

De meeste openbaringen die in de Leer en Verbonden en de Bijbel staan opgetekend, waren diepe gevoelens en een sterk bewustzijn van hemelse aanwijzingen. Dit is de soort openbaringen zoals individuele personen die vaak krijgen voor hun eigen behoeften.16

Soms herkennen we [openbaringen] die we ontvangen niet. We bidden en bidden en bidden om wijsheid en oordeelsvermogen en dan hebben we min of meer het gevoel dat we een bepaalde richting moeten nemen. Dat was openbaring. De Heer beantwoordt de vragen die u stelt.17

Welke taal gebruikt de Heer? De Heer gaf Oliver Cowdery bij monde van de profeet Joseph Smith het volgende antwoord toen hij vragen had over antwoorden op zijn gebeden:

‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Indien u een verder getuigenis verlangt, denk dan terug aan de nacht toen u Mij in uw hart aanriep om de waarheid van deze dingen te mogen weten.

‘Schonk Ik u geen vrede in uw gemoed aangaande de aangelegenheid? Welk groter getuigenis kunt u hebben dan van God?’ (LV 6:22–23).18

De Heer openbaart bij monde van levende profeten zijn wil voor de kerk

Voor alles zouden we tegenwoordig het meest dankbaar moeten zijn voor het feit dat de hemelen echt open staan en dat de herstelde kerk van Jezus Christus op de rots van openbaring is gebouwd. Voortgaande openbaring is echt het levensbloed van het evangelie van de levende Heer en Heiland, Jezus Christus.19

Het Boek van Mormon bestaat uit onmisbare, uiterst waardevolle kronieken van het oude Amerika, alsmede leringen van Christus en een nader getuigenis van zijn goddelijkheid, en wij verklaren dat het goddelijke Schriftuur is, uit dezelfde tijd als de Bijbel, en dat het deze bevestigt.

Sinds [het eerste visioen van Joseph Smith] in 1820 is er aanvullende Schriftuur bijgekomen, waaronder de talrijke, onmisbare openbaringen die in een oneindige stroom van God naar zijn profeten op aarde komen. Veel van die openbaringen zijn opgetekend in andere Schriftuur die de Leer en Verbonden heet. De Parel van grote waarde maakt onze Schriften uit de laatste dagen compleet. Het is ook een verzameling openbaringen en vertaalde geschriften van profeten uit onze tijd zowel als profeten uit de oudheid.

Sommige mensen nemen aan dat het drukken en binden van deze heilige boeken ‘het eind van de profeten’ zou zijn. Maar wij getuigen nogmaals tot de wereld dat openbaring voortduurt, en dat de bewaarplaatsen en archieven van de kerk deze openbaringen bevatten die van maand tot maand en van dag tot dag worden ontvangen. Wij getuigen ook dat er sinds 1830, toen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen werd georganiseerd, een profeet is geweest en altijd zal blijven, die door God en zijn volk wordt erkend en die de kennis en de wil van de Heer zal blijven bekendmaken.20

Als [kerkleiders] (…) na bidden en vasten belangrijke beslissingen nemen, er nieuwe zendingsgebieden en ringen worden gevormd, er nieuwe systemen en beleidspunten worden ingevoerd, dan wordt dit nieuws voor vanzelfsprekend aangenomen en ziet men het misschien slechts als menselijke overwegingen. Maar voor hen die tot intieme kringen behoren en de gebeden van de profeet horen en het getuigenis van de man Gods; voor hen die de scherpzinnigheid van zijn overwegingen en de wijsheid van zijn beslissingen en uitspraken zien, is hij echt een profeet. Wie hem hoort beslissen over belangrijke nieuwe ontwikkelingen met plechtige uitspraken als ‘de Heer is tevreden’, ‘dat is de juiste zet’ of ‘onze hemelse Vader heeft gesproken’, weet het zeker.21

Openbaring is niet opgehouden te bestaan en zal niet ophouden te bestaan. Het koninkrijk Gods is voor altijd opgericht om nooit meer neergehaald of aan andere mensen gegeven te worden. Het is een permanent programma en zal groeien, niet slinken. Zijn leerstellingen zijn vast gevestigd, maar vanwege de groei en uitbreiding zijn er verbeterde manieren verschaft om over de hele wereld het evangelie te verkondigen. Er worden meer dienstknechten geroepen om het toenemende werk in de wereld te doen. Openbaring en andere wonderen houden alleen maar op als er een einde komt aan het geloof. Waar voldoende geloof is, daar volgen deze dingen.

De profeet Mormon heeft gewaarschuwd: ‘Ja, wee hem die de openbaringen des Heren verloochent en zegt dat de Heer niet langer werkt door openbaring of door profetie of door gaven of door talen of door genezingen of door de macht van de Heilige Geest!’ (3 Ne. 29:6.)22

Ik getuig dat de kerk vooruitgang maakt door de openbaringen van God aan de door Hem geroepen leiders. De Almachtige is met zijn volk.23

Als we de geboden onderhouden, geloof oefenen en oprecht bidden, komen we in aanmerking voor persoonlijke openbaring

Wij moeten er allen naar streven de zegen van openbaring te ontvangen. Rechtschapen mannen en vrouwen merken dat zij de geest van openbaring hebben om hun gezinsleden te leiden en om hen te helpen in hun andere taken. Maar (…) wij moeten ernaar streven in aanmerking te komen voor dergelijke openbaring door ons leven op orde te brengen en de Heer te leren kennen door frequent met Hem in gesprek te gaan.24

De Heer dringt zichzelf niet aan mensen op. En als zij niet geloven, krijgen zij geen zegeningen. Als zij tevreden zijn met zich verlaten op hun eigen beperkte berekeningen en interpretaties dan zal de Heer hen uiteraard aan hun zelf gekozen lot overlaten. (…)

(…) In deze tijd staan ons dezelfde openbaringen, visioenen, genezingen en tongen ter beschikking als in enige andere tijd, vooropgesteld dat het vereiste geloof er is.25

De Almachtige is met zijn volk. Wij krijgen alle openbaringen die we nodig hebben als we onze plicht doen en de geboden van God onderhouden. (…)

Vergeet niet:

Als er ogen zijn om te zien, zijn er visioenen om te inspireren.

Als er oren zijn om te horen, zijn er openbaringen om te ervaren.

Als er harten zijn die kunnen begrijpen, weet dan dat de verhogende waarheden van het evangelie van Christus niet langer verborgen en mysterieus zijn en dat allen die er oprecht naar streven, God en zijn plannen kunnen leren kennen.26

Onze hemelse Vader heeft zijn kinderen keuzevrijheid gegeven en Hij overreedt en leidt hen, maar wacht tot zij in gebed tot Hem komen, wat hun welgemeende manier is om Hem te benaderen. (…)

De Heer wil graag hun pas ontluikende verlangens en hun eerste aanzet zien om het duister te doorbreken. Daar Hij de mens de vrijheid heeft gegeven om zelf te kiezen, moet Hij hem toestaan dat hij zelf op de tast verder gaat tot hij het licht bereikt. Maar als de mens gaat hongeren, als hij zijn armen gaat uitstrekken, als hij zijn knieën gaat buigen en zijn stem laat horen, dan pas dringt onze Heer de horizon terug, trekt hij de sluier weg en stelt de mens in staat om na het gestommel in het halfdonker over te stappen op zekerheid in het hemelse licht.27

Als iemand na het knielen opstaat en alleen maar woorden heeft gezegd, zou hij opnieuw moeten neerknielen en daar blijven tot hij communicatie met de Heer tot stand heeft gebracht, want Hij wil ons erg graag zegenen, maar omdat Hij de mens keuzevrijheid heeft gegeven, dringt Hij zich niet aan hem op.28

Wilt u leiding? Hebt u de Heer om inspiratie gebeden? Wilt u het goede doen of wilt u gewoon doen wat u wilt, ongeacht of het goed is of niet? Wilt u doen wat op de lange termijn het beste voor u is, of wat op het moment aantrekkelijker lijkt? Hebt u gebeden? Hoeveel hebt u gebeden? Hoe hebt u gebeden? Hebt u gebeden zoals de Heiland van de wereld in Getsemane of hebt u gevraagd wat u wilde, ongeacht of dat gepast was of niet? Zegt u in uw gebeden ‘Uw wil geschiede’? Hebt u gezegd: ‘Hemelse Vader, als u mij wilt inspireren en ingeven wat het goede is, dan doe ik dat goede’? Of hebt u gebeden: ‘Geef me wat ik wil, want anders neem ik het zelf’? Hebt u gezegd: ‘Vader in de hemel, ik heb U lief, ik geloof in U, ik weet dat U alwetend bent. Ik ben eerlijk. Ik heb een oprecht verlangen om het goede te doen. Ik weet dat u het einde al vanaf het begin weet. U kunt de toekomst zien. U kunt zien of ik in de situatie die ik U voorleg gemoedsrust of onrust zal voelen, geluk of verdriet, succes zal hebben of zal falen. Vertel het mij alstublieft, geliefde hemelse Vader, dan beloof ik om te doen wat U mij zegt.’ Hebt u zo gebeden? Denkt u niet dat dit verstandig zou zijn? Bent u moedig genoeg om zo te bidden?29

De Heer zal u antwoorden geven op uw vragen en uw gebeden als u maar luistert. Het hoeft niet allemaal via de profeet te komen. (…) Ieder die goed genoeg leeft en dicht genoeg bij de Heer staat, kan openbaringen ontvangen.30

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.

  • Lees hoe president Kimball in 1978 de openbaring over het priesterschap ontving (pp. 261–262). Enkele aspecten van president Kimballs ervaring waren weliswaar uniek, maar welke aspecten van zijn ervaring zijn van toepassing op al onze pogingen om openbaring te ontvangen? Hoe kunnen wij zijn voorbeeld volgen?

  • Neem het onderdeel door dat op pagina 262 onderaan begint. Wat zou u zeggen tegen een vriend die beweert dat God niet meer tot ons spreekt? Welke schriftteksten of eigen ervaringen zou u kunnen aanhalen om uw vriend te helpen?

  • Op welke manieren kunnen er openbaringen tot ons komen? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 264–267.) President Kimball heeft ons geleerd dat de meeste openbaringen komen in de vorm van sterke ingevingen, niet zozeer als spectaculaire manifestaties. Hoe kunnen wij herkennen of een gevoel of een gedachte van de Heer komt? (Zie pp. 266–267.)

  • Waarom hebben we naast de Schriften ook levende profeten nodig? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 267–268.) Hoe bent u gezegend door openbaringen aan de president van de kerk?

  • Welk advies zou u iemand geven die leiding van de Heer wil ontvangen? (Zie pp. 269–271.)

Relevante teksten: 1 Koningen 19:9–12; Moroni 10:3–5; LV 1:38; 8:2–3; 43:1–4; 76:5–10

Noten

  1. Oscar W. McConkie, Aaronic Priesthood (1977), p. 13.

  2. Conference Report, april 1977, p. 113; of Ensign, mei 1977, p. 76.

  3. ‘Spencer, the Beloved: Leader-Servant’, Ensign, december 1985, p. 17.

  4. Verslag gebiedsconferentie Guatemala-Stad, 1977, p. 24.

  5. The Teachings of Spencer W. Kimball, red. Edward L. Kimball (1982), p. 451.

  6. ‘The Savior: The Center of Our Lives’, New Era, april 1980, p. 36.

  7. ‘The Example of Abraham’, Ensign, juni 1975, p. 4.

  8. Faith Precedes the Miracle (1972), pp. 65–66.

  9. Openingstoespraak, Brigham Young University, 27 mei 1966, zoals gepubliceerd in Church News, 4 juni 1966, p. 12.

  10. Conference Report, oktober 1944, p. 44.

  11. The Teachings of Spencer W. Kimball, pp. 7–8.

  12. Conference Report, april 1964, pp. 93–94; of Improvement Era, juni 1964, p. 496.

  13. Conference Report, april 1977, p. 115; of Ensign, mei 1977, p. 78.

  14. Conference Report, oktober 1966, p. 23; of Improvement Era, december 1966, p. 1106.

  15. The Teachings of Spencer W. Kimball, pp. 455–456.

  16. Faith Precedes the Miracle, p. 30.

  17. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 454.

  18. ‘Pray Always’, Ensign, oktober 1981, p. 5.

  19. Conference Report, april 1977, p. 113; of Ensign, mei 1977, p. 76.

  20. Conference Report, april 1977, p. 115; of Ensign, mei 1977, pp. 77–78.

  21. ‘… To His Servants the Prophets’, Instructor, augustus 1960, p. 257.

  22. ‘Gospel Forum: Continuing Revelation’, Ensign, februari 1971, p. 21.

  23. Faith Precedes the Miracle, p. 46.

  24. Ensign, juni 1975, pp. 4–5.

  25. Conference Report, oktober 1966, pp. 22–23; of Improvement Era, december 1966, p. 1106.

  26. Conference Report, oktober 1966, p. 26; of Improvement Era, december 1966, p. 1108.

  27. Verslag gebiedsconferentie München (Duitsland), 1973, pp. 74–75.

  28. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 124.

  29. The Teachings of Spencer W. Kimball, pp. 123–124.

  30. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 455.