Leringen van kerkpresidenten
Gehoorzaamheid komt voort uit geloof in God


Hoofdstuk 13

Gehoorzaamheid komt voort uit geloof in God

Met geloof in God kunnen wij de geboden met een bereidwilliger hart naleven en kunnen wij talloze zegeningen ontvangen.

Uit het leven van Spencer W. Kimball

In maart 1972 had Spencer W. Kimball, die toen waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen was, ernstige hartproblemen. Een van zijn artsen was Russell M. Nelson, die later lid van het Quorum der Twaalf Apostelen zou worden. Ouderling Nelson vertelt:

‘Toen president Kimballs hart het aan het opgeven was en hij aanvoelde dat de dood nabij was, overlegde hij met zijn directe leiders, het Eerste Presidium. Om de gevraagde medische informatie te geven had hij zijn toegewijde cardioloog, dr. Ernest L. Wilkinson, en mij uitgenodigd.

‘President Kimball nam het woord, buiten adem: “Ik ben stervende. Ik voel mijn leven wegebben. Als ik zo achteruit blijf gaan, denk ik dat ik nog maar twee maanden te leven heb. Maar nu wil ik graag dat mijn arts zijn mening geeft.”

‘Dr. Wilkinson bevestigde de mening van president Kimball en zei tot slot dat herstel onwaarschijnlijk was en dat hij in de nabije toekomst zou overlijden.

‘Toen vroeg president Kimball mij, als hartchirurg: “Wat heeft een operatie te bieden?”

‘Ik gaf aan dat een operatie, als daarvoor gekozen zou worden, uit twee onderdelen zou bestaan. Ten eerste moet er een aortaklep vervangen worden. Ten tweede moest een blokkade van de kransslagader opgelost worden met een bypass.

‘Vervolgens stelde president Harold B. Lee van het Eerste Presidium de cruciale vraag: “Wat zouden de risico’s van zo’n procedure zijn?”

‘“Dat weet ik niet”, zei ik. ‘Voor een man van 77 jaar is het risico van ieder van deze operaties aanzienlijk. Maar om beide operaties te doen aan een hart dat het aan het opgeven is, zou een risico met zich meebrengen dat zo groot is dat de operatie niet aan te bevelen is. (…)”

‘Een afgematte president Kimball antwoordde: “Ik ben een oud man en ben klaar om te sterven.” Maar president Lee onderbrak hem. Hij stond op, sloeg met zijn vuist op het bureau en zei met profetische kracht: “Spencer, je hebt een roeping! Je gaat niet dood! Je moet alles doen wat nodig is om voor jezelf te zorgen en in leven te blijven.”

‘Waarop president Kimball antwoordde: “Dan laat ik me opereren.”

‘Hij onderging de complexe operatie niet omdat die als redelijk veilig werd beschouwd door zijn medisch adviseurs, maar omdat hij gehoorzaam was aan de raad van de Heer, geuit door de leiders van de kerk — ongeacht het risico voor hemzelf.

‘Het resultaat is bekend. Hij werd gezegend en overleefde de operatie, die het tij van zijn aftakeling keerde.’1

Door zijn voorbeeld en zijn raad aan de heiligen leerde president Kimball ons dat wij gezegend worden als we ons geloof in God tonen door zijn wil te gehoorzamen.

Leringen van Spencer W. Kimball

Waar geloof motiveert ons om de wil van God te doen

Geloof uitoefenen houdt de bereidheid in om iets zonder volledig vaststaand bewijs te aanvaarden en door te gaan en werken te doen. ‘Geloof zonder werken [is] dood’ [Jakobus 2:26] en dood geloof leidt er niet toe dat men doorgaat en zijn leven verandert of zich actief dienstbaar maakt. Waar geloof zet iemand ertoe aan om constructieve, heilzame daden te verrichten alsof hij absolute zekerheid had.2

Men kan de voordelen van de wonderen in de fysieke wereld genieten zonder volledige kennis te hebben van de desbetreffende achterliggende beginselen. Iemand kan licht in het duister brengen dor een knop in te drukken en zelfs op de donkerste avond te lezen. Hij hoeft niet in staat te zijn zelf de elektriciteit op te wekken, noch hoeft hij te weten hoe een huis daarop aan te sluiten. Maar hij moet wel voldoende geloof hebben om lampen te bevestigen en het geloof om de schakelaar om te draaien. Dan kan hij licht krijgen. (…) Hij kan een knop omdraaien en op afstand van heerlijke muziek genieten zonder in staat te zijn een radio in elkaar te zetten of de werking ervan helemaal te begrijpen, maar hij ontvangt de zegening niet als hij zijn radio niet op het stroomnet aansluit en de knop op de juiste wijze omdraait. Dat geldt ook voor geestelijke zegeningen en manifestaties: men kan ze ontvangen door met de knop contact te maken. De sleutel daartoe is geloof dat tot uiting komt in bidden en werken.3

We bidden om verlichting en gaan dan uit alle macht en met al onze boeken, gedachten en rechtschapenheid aan de slag om inspiratie te krijgen. We vragen om inzicht en proberen uit alle macht verstandig te handelen en wijsheid te ontwikkelen. We bidden om succes in ons werk en studeren vervolgens hard en streven er uit alle macht naar om een bijdrage te leveren aan het uitkomen van onze gebeden. Als wij om gezondheid bidden, moeten we de gezondheidswetten naleven en alles doen wat in ons vermogen ligt om ons lichaam sterk en energiek te houden. We bidden om bescherming en nemen dan alle redelijke voorzorgsmaatregelen om gevaar te vermijden. Geloof moet gepaard gaan met werken.4

Er moet geloof in God zijn dat de mens ertoe brengt zijn leven op orde te brengen, zich te verliezen in de dienst aan zijn medemens, en alle zwakheden van het vlees te overwinnen; geloof dat een volledige, blijvende bekering tot stand brengt en tot de doop leidt en tot het priesterschap en tempelverordeningen.5

Daarin schuilt het geniale van het evangelie van Jezus Christus zoals alleen het geestelijke oog het ziet. Volgens de weldadige wetten van het evangelie wordt iedereen — rijk of arm, geletterd of ongeletterd — aangemoedigd om eerst te kijken met het gelovige oog en dan de moeite te doen om blijk te geven van dat geloof door een hoger, edeler levenswijze.6

Gehoorzaamheid uit geloof is geen blinde gehoorzaamheid

We komen tot intelligente, constructieve gehoorzaamheid als we de geboden van onze Heer vrijwillig, nederig en blijmoedig gehoorzamen.7

Gehoorzamen! Luisteren! Wat een zware opgave! We horen vaak: ‘Niemand kan mij zeggen wat ik moet dragen, eten of drinken. Niemand kan mijn sabbatsindeling bepalen, mijn inkomen in beslag nemen of mijn persoonlijke vrijheden op welke wijze dan ook inperken! Ik doe wat ik wil! Ik gehoorzaam niet blind!’

Blinde gehoorzaamheid! Wat begrijpen ze er weinig van! (…)

Als de mens de geboden van een schepper gehoorzaamt, is dat geen blinde gehoorzaamheid. Hoezeer verschilt een onderdaan die zich tegen de grond drukt voor zijn totalitaire koning van degene die in alle waardigheid en bereidwilligheid God gehoorzaamt. De dictator is ambitieus, zelfzuchtig en heeft bijbedoelingen. Alle geboden Gods zijn rechtvaardig, al zijn aanwijzingen hebben een doel en ze zijn alle voor het welzijn van hen die Hij bestuurt. De eerste mag dan blind gehoorzamen, maar de tweede gehoorzaamt uit geloof. (…)

Is het blinde gehoorzaamheid als iemand gehoor geeft aan de waarschuwing op een bordje ‘Geen toegang — hoog voltage’, of is het gehoorzaamheid vanwege geloof in het oordeel van deskundigen die het gevaar kennen?

Is het blinde gehoorzaamheid als de luchtreiziger zijn veiligheidsriem om doet als het lampje knippert, of is het vertrouwen in de ervaring en de wijsheid van hen die meer afweten van de risico’s en gevaren?

Is het blinde gehoorzaamheid als een klein kind vrolijk van de tafel in de sterke armen van zijn glimlachende vader springt, of is het onvoorwaardelijk vertrouwen in een liefhebbende ouder die zeker is dat hij zijn kind zal vangen en die het meer liefheeft dan wat dan ook? (…)

Is het dan blinde gehoorzaamheid als we met onze beperkte visie, elementaire kennis, zelfzuchtige verlangens, bijbedoelingen en vleselijke verlangens de leiding aanvaarden en volgen en de geboden gehoorzamen van onze liefhebbende Vader die (…) een wereld voor ons heeft geschapen, die ons liefheeft en een constructief plan voor ons heeft dat geheel en al zonder bijbedoelingen is, en wiens grootste vreugde en heerlijkheid het is om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven’ van al zijn kinderen tot stand te brengen? [Zie Mozes 1:39.]8

Het is geen blinde gehoorzaamheid, zelfs zonder volledig begrip, om een Vader te volgen die zichzelf bewezen heeft.9

In de Schriften staan voorbeelden van gehoorzaamheid uit geloof

Onze rechtschapen en wijze ouders, Adam en Eva, waren een goed voorbeeld van gehoorzaamheid die voortkwam uit kinderlijk geloof:

‘(…) En Adam was gehoorzaam aan de geboden des Heren.

‘En na vele dagen verscheen er een engel des Heren aan Adam, zeggende: Waarom offert gij offers aan de Heer? En Adam zeide tot hem: Ik weet het niet, alleen dat de Heer mij heeft geboden.

‘En toen sprak de engel, zeggende: Dit is een zinnebeeld van het offer van de Eniggeborene des Vaders, die vol genade en waarheid is’ (Mozes 5:5–7).

Blinde gehoorzaamheid? Zeker niet. Zij kenden Jehova, hadden zijn stem gehoord, hadden met Hem gewandeld in de Hof van Eden, en kenden zijn goedheid, rechtvaardigheid en begrip. En daarom doodden zij ‘vele dagen’ vlekkeloze lammeren en offerden die zonder te weten waarom, maar in het volledige vertrouwen dat de wet een rechtvaardig doel had en dat de reden ervoor na het nakomen ervan onthuld zou worden.10

Paulus heeft aan de Hebreeën geschreven:

‘Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin’ (Heb. 11:7).

Tot dan toe was er geen teken van enige regen of een overstroming. Zijn landgenoten bespotten hem en noemden hem een dwaas. Zijn prediking was tot dovemansoren gericht. Zijn waarschuwingen werden als ongerijmd beschouwd. Er was geen precedent. Nooit eerder was de hele aarde bedekt door een overstroming. Wat dwaas om een ark te bouwen op het droge terwijl de zon scheen en het leven gewoon doorging! Maar de tijd verstreek. De ark was klaar. De overstroming kwam. De ongehoorzamen en opstandigen verdronken. Het wonder van de ark volgde op het geloof dat getoond werd door de bouw ervan.

Paulus heeft gezegd:

‘Door het geloof heeft ook Sara kracht ontvangen om moeder te worden, en dat ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem, die het beloofd had, betrouwbaar achtte’ (Heb. 11:11). (…)

Het was zo absurd om te horen dat iemand die meer dan honderd jaar oud is kinderen zou kunnen baren dat zelfs Sara er aanvankelijk aan twijfelde. Maar het geloof van een edel echtpaar overwon en de wonderzoon werd geboren als vader van vele naties.

Abraham gaf blijk van bijzonder veel geloof toen hij een bovenmenselijke proef moest ondergaan. Zijn jonge ‘kind van belofte’, dat bestemd was om de vader van keizerrijken te worden, moest op het altaar geofferd worden. Het was Gods gebod, maar het leek zo tegenstrijdig! Hoe kon zijn zoon Isaak vader van een ontelbaar nageslacht worden als er nog in zijn jeugd een einde aan zijn sterfelijk leven werd gemaakt? Waarom zou hij, Abraham, gevraagd worden om deze weerzinwekkende daad te verrichten? Het was onverklaarbaar, onmogelijk! En toch geloofde hij God. Zijn onwankelbare geloof bracht hem en zijn zoontje met pijn in zijn hart naar het land Moria. (…)

‘Maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer,

‘in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen’ (Romeinen 4:20–21).

Vader Abraham en moeder Sara wisten het — zij wisten dat de belofte zou worden vervuld. Hoe — dat wisten zij niet, en ze vroegen er ook niet naar. Isaak zou beslist de vader van een talrijk nageslacht worden. Ze wisten dat dit zou gebeuren, zelfs al moest hij sterven. Zij wisten dat hij van de dood kon worden opgewekt om de belofte te vervullen en hier ging geloof aan het wonder vooraf.11

Bedenk dat Abraham, Mozes, Elia en anderen het einde niet precies vanaf het begin wisten. Zij (…) handelden in geloof, zonder te zien. Nogmaals, bedenk dat er geen poorten open stonden‚ dat Laban niet dronken was‚ en dat er op het moment dat Nephi zijn geloofde oefende en op stap ging om de platen te halen er geen enkele redelijke hoop was. Er was geen asbestkleding of ander beschermingsmiddel in de brandende oven om de drie Hebreeërs tegen de dood te beschermen. Er waren geen lederen of metalen muilkorven voor de bekken van de leeuwen toen Daniël in de kuil werd opgesloten. (…)

Bedenk dat er geen steden of dorpen waren, geen boerderijen of tuinen, geen huizen of schuren, geen bloeiende woestijn in Utah toen de vervolgde pioniers de vlakten overstaken. En bedenk dat er geen hemelse personages in Palmyra waren, bij de Susquehanna of op Cumorah toen Joseph met zijn hongerige ziel stilletjes naar het bos ging, in gebed neerknielde op de oever van de rivier, en de helling van die heilige heuvel beklom.12

Geloof gaat aan het wonder vooraf

We zaaien het zaadje in geloof en al gauw zien we het wonder van het uitspruiten. De mens heeft de procedure vaak verkeerd begrepen en omgedraaid. Men wil liever eerst de oogst en dan pas het zaaien, de beloning voorafgaand aan de inzet, het wonder voorafgaand aan het geloof. (…) Velen van ons willen de energie zonder gezondheidswetten te gehoorzamen, voorspoed door open vensters van de hemel zonder de tiende te betalen. Wij willen een goede band met onze Vader hebben zonder te vasten en te bidden. Wij willen tijdig regen hebben en vrede in het land zonder de sabbat te heiligen en de andere geboden van de Heer te gehoorzamen. Wij willen de roos plukken alvorens de wortels te planten. Wij willen het graan oogsten alvorens het te zaaien en te kweken.

Konden we maar inzien wat Moroni schrijft:

‘Want indien er geen geloof onder de mensenkinderen is, kan God geen wonder onder hen verrichten; (…)

‘En niemand heeft ooit wonderen verricht dan na zijn geloof; zo hebben zij dan eerst in de Zoon Gods geloofd’ (Ether 12:12, 18).13

Als wij nu in geloof kunnen handelen, als we kunnen geloven in de overvloedige beloften van God, als we kunnen gehoorzamen en geduldig wachten, zal de Heer al zijn overvloedige beloften aan ons vervullen:

‘(…) wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben’ (1 Korintiërs 2:9).14

Er is groot geloof voor nodig om tiende te betalen als er weinig geld is en de kosten hoog zijn. Er is geloof voor nodig om gezinsgebed te houden en het woord van wijsheid na te leven. Er is geloof voor nodig om op huisonderwijs te gaan, zendingswerk in de wijk te doen en offers te brengen als dat gevraagd wordt. Er is geloof voor nodig om een voltijdzending te volbrengen. Maar weet dit: het zijn allemaal zaden die wij zaaien, terwijl er een getrouw, toegewijd gezin, geestelijke geborgenheid, gemoedsrust en het eeuwige leven geoogst kunnen worden. (…)

Net zo goed als onwankelbaar geloof de muil van leeuwen heeft tegengehouden, vurige vlammen ondoeltreffend heeft gemaakt, droge doorgangen door rivieren en zeeën heeft blootgelegd, tegen overstromingen en droogtes heeft beschermd en op het verzoek van profeten hemelse manifestaties heeft gebracht, kan geloof in ons eigen leven zieken genezen, rouwenden troosten, weerstand tegen verleiding sterken, verlichting van de slavernij van schadelijke gewoontes geven, kracht tot bekering en verandering geven en zekere kennis van de goddelijkheid van Jezus Christus bieden. Onverzettelijk geloof kan ons helpen om de geboden met een bereidwillig hart na te leven en kan zo talloze zegeningen geven, waaronder gemoedsrust, volmaking en verhoging in Gods koninkrijk.15

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.

  • Kijk naar de titel van dit hoofdstuk. Waarom is gehoorzaamheid een geloofsdaad?

  • Lees welke beslissing president Kimball in maart 1972 moest nemen (pp. 151, 152). Welke evangeliebeginselen zouden er van toepassing zijn als we voor moeilijke beslissingen staan?

  • Lees president Kimballs vergelijking van ‘blinde gehoorzaamheid’ en ‘gehoorzaamheid uit geloof’. Wat zijn de verschillen? (Zie pp. 154–155.) Wat weten we van onze hemelse Vader waardoor we Hem beter ‘vrijwillig, nederig en blijmoedig’ kunnen gehoorzamen? Wat zou u kunnen zeggen tegen iemand die beweert dat de kerkleden hun leiders blind volgen?

  • Neem de schriftverhalen op de pagina’s 155–157 door. Noem eens enkele zaken die de mensen in deze verhalen gemeen hebben. Wat hebt u gemeen met hen? Wat kunt u van ze leren?

  • Hebt u wel eens geloof aan een wonder vooraf zien gaan? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 158–159.) Hoe kunnen we onze gezinsleden leren dat geloof aan wonderen voorafgaat?

Relevante teksten: Jozua 22:5; Jakobus 2:14–26; Ether 12:4–21; Moroni 7:33; LV 130:20–21

Noten

  1. ‘Spencer W. Kimball: Man of Faith’. Ensign, december 1985, p. 40.

  2. ‘The Fourth Article of Faith’, Instructor, april 1955, p. 109.

  3. The Teachings of Spencer W. Kimball, Edward L. Kimball (red.), 1982, p. 62.

  4. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 122.

  5. ‘Beloved Youth, Study and Learn’, Life’s Directions (1962), pp. 188–189.

  6. Verslag gebiedsconferentie Londen (Engeland) 1976, p. 36.

  7. Conference Report, oktober 1954, p. 55.

  8. Conference Report, oktober 1954, pp. 51–53.

  9. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 59.

  10. Conference Report, oktober 1954, p. 54.

  11. Conference Report, oktober 1952, pp. 48–49.

  12. Conference Report, oktober 1952, p. 51.

  13. Conference Report, oktober 1952, p. 47.

  14. Conference Report, april 1952, p. 22.

  15. Faith Precedes the Miracle (1972), pp. 11–12.