Hoofdstuk 16
De heerlijke sabbat
De sabbat is een dag van actieve, vreugdevolle aanbidding.
Uit het leven van Spencer W. Kimball
President Spencer W. Kimball zag op zijn reizen door de kerk tot zijn genoegen dat de heiligen de sabbatdag heiligen. Hij vertelde eens over een kennismaking met twee mannen die vooral waren gezegend wegens hun moeite om de sabbat te heiligen:
‘Ik had laatst in een ring met een man een gesprek in verband met een belangrijke functie wegens reorganisatie van de ring. En ik vroeg hem: “Wat is uw beroep?” Hij antwoordde: “Ik heb een tankstation.” En ik vroeg: “Bent u open op zondag?” Zijn antwoord luidde: “Nee, nooit.” “Hoe redt u het dan? De meeste eigenaren van tankstations schijnen te denken dat ze op de sabbat open moeten zijn.” “Ik red het prima”, zei hij. “De Heer is goed voor me.” “Hebt u geen keiharde concurrentie?” vroeg ik. “Jazeker”, antwoordde hij. “Aan de overkant van de straat zit iemand die op zondag de hele dag open is.” “En u bent dan helemaal niet open?” vroeg ik. “Nee, president,” zei hij, “en ik ben dankbaar want de Heer is mij genadig en ik heb voldoende om rond te komen.”
‘Ik was in een andere ring, ook om die te reorganiseren, en daar werd een andere broeder overwogen voor een van de hoogste functies. Toen we hem naar zijn beroep vroegen, zei hij dat hij een supermarkt had. “De meeste winkels blijven open op de sabbat. En u?” “Wij zijn dicht op zondag”, zei hij. “Maar hoe concurreert u dan met hen die zeven dagen per week open zijn?” “We zijn concurrerend genoeg. Het gaat in feite zelfs erg goed”, antwoordde hij. “Maar zou de sabbat niet de dag met uw grootste omzet zijn?” “Ja,” antwoordde hij, “we zouden waarschijnlijk twee keer zo veel verkopen op de sabbat als op een gemiddelde dag, maar we redden het zonder de zondag en de Heer is goed voor ons geweest. Hij is ons echt genadig geweest, heel genadig.” (…) En ik kon niet anders dan zeggen: “God zegene u, getrouwe broeder. De Heer gedenkt deze schijnbare opofferingen. Uw dollars worden eervol verdiend. Ze zullen u niet hinderen op uw weg naar het koninkrijk Gods.”’1
President Kimball zag de sabbat als een dag voor actieve, vreugdevolle aanbidding — een tijd om het wereldse achter ons te laten en de dag met rechtschapen activiteiten te vullen. Met het aanhalen van schriftteksten moedigde hij de heiligen aan om van de sabbat ‘een verlustiging’ te maken en de dag ‘met een blij hart en een opgewekt gelaat’ tegemoet te zien (Jesaja 58:13; LV 59:15).2
Leringen van Spencer W. Kimball
De Heer heeft zijn volk altijd geboden om de sabbatdag te heiligen
Mozes daalde af van de bevende, rokende berg Sinaï en bracht de dolende kinderen Israëls de tien geboden, basisregels voor een goede levenswijze. Maar die geboden waren niet nieuw. Adam en zijn nageslacht kenden ze. Adam was al vanaf het begin geboden om ze na te leven. De Heer herhaalde ze alleen maar tegenover Mozes. En de geboden zijn zelfs ouder dan het leven op aarde — ze maakten deel uit van de proef die in de raad in de hemel voor sterfelijken werd vastgesteld.
De eerste van de tien geboden vereisen dat de mensen de Heer aanbidden. Het vierde gebod wijst een sabbatdag aan speciaal voor die aanbidding:
‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. […]
‘Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt;
‘zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
‘maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
‘Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die’ (Exodus 20:3, 8–11).
Voor velen is het ontheiligen van de sabbat slechts een kwestie van een moment, maar voor onze hemelse Vader is het ongehoorzaamheid aan een van de grote geboden. En het is een bewijs dat de mens niet slaagt voor de individuele toets die vóór de schepping van de wereld voor ieder van ons is ingesteld ‘om te zien of zij alles zullen doen wat de Heer, hun God, hun ook zal gebieden’ (Abraham 3:25). (…)
Het heilige gebod dat werd meegenomen vanaf de donderende berg Sinaï was: ‘Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt.’ Dat gebod is nooit veranderd of ingetrokken. Sterker nog, het is in deze tijd nog eens beklemtoond:
‘(…) maar bedenkt dat gij op die dag, de dag des Heren, uw gaven en uw offeranden aan de Allerhoogste zult offeren, en uw zonden zult belijden aan uw broeders en voor het aangezicht des Heren.
‘En gij zult op die dag niets anders doen, behalve dat uw voedsel met eenvoud des harten bereid wordt (…) opdat uw vreugde overvloedig zal zijn’ (LV 59:12–13).3
De sabbat — geen dag voor zaken of recreatie
Ik (…) zou alle heiligen overal willen aansporen om de sabbatdag beter te heiligen. De heilige dag des Heren is snel in de hele wereld zijn gewijde belang aan het verliezen. (…) De mens vernietigt de gewijde doeleinden van de sabbat steeds meer in zijn najagen van rijkdom, plezier, recreatie en de aanbidding van valse en materiële goden. Wij blijven alle heiligen en andere godvrezende mensen overal aanmoedigen om de sabbatdag te heiligen. Als winkels geen klanten hebben op zondag, gaan ze op die dag niet meer open. Dat geldt ook voor allerlei ontspanningsoorden, sportevenementen en recreatieterreinen. De jacht op de almachtige dollar wint het schijnbaar van het gebod van de Heer: ‘Mijn sabbatten zult gij houden en voor mijn heiligdom eerbied hebben’ (Leviticus 19:30).4
Wij zien dat er in onze christelijke wereld nog veel plaatsen zijn waar op de heilige sabbat winkels open zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat de oplossing hiervoor bij het winkelende publiek ligt. Die winkels zouden dergelijke openingstijden beslist niet aanhouden als wij, het publiek, niets van hen kochten. Wilt u er allemaal alstublieft nog eens over nadenken. Bespreek het tijdens de gezinsavond met uw kinderen. Het zou fantastisch zijn als ieder gezin besloot dat er voortaan niets meer gekocht werd op de sabbat.5
Wij zijn in de wereld over het algemeen sabbatsschenders geworden. Op de sabbat zijn de meren vol bootjes, zijn de stranden overvol, worden shows het beste bezocht en zijn de golfterreinen bezaaid met spelers. De sabbat is de favoriete dag voor het houden van rodeo’s, congressen, gezinspicknicks, en er worden op deze heilige dag zelfs sportwedstrijden gehouden. Velen doen op zondag zaken alsof het een doordeweekse dag is, waarmee onze heilige dag een feestdag is geworden. En omdat zo veel mensen de dag als een feestdag behandelen, voorzien talrijke anderen in de behoeften van plezierzoekers en geldverdieners. (…)
Jagen en vissen op de dag des Heren is niet de manier om hem heilig te houden. We heiligen de dag des Heren ook niet als we gewassen zaaien, verzorgen of oogsten op de sabbat. Als we de canyons ingaan voor picknicks, wedstrijden, rodeo’s, races, shows of ander amusement bijwonen op die dag, gedenken wij hem ook niet op een heilige manier.
Hoe vreemd het ook mag lijken, sommige heiligen der laatste dagen die in alle andere opzichten getrouw zijn, rechtvaardigen het overslaan van kerkbijeenkomsten voor recreatieve doeleinden. Ze menen dat ze het beste van het vissen missen als ze niet op de eerste dag van het visseizoen bij het stroompje staan of dat de vakantie niet lang genoeg is als ze niet op zondag vertrekken of dat ze een film missen als ze er niet op de sabbat naartoe gaan. En bij dat ontheiligen van de sabbat nemen ze vaak hun gezin mee. (…)
We hebben op zich geen kritiek op gezonde recreatie — sport, picknicks, toneelspelen en films. Allen kunnen iets toevoegen aan het leven en de kerk zet zelf vaak dergelijke activiteiten op touw. Maar er is een tijd en een plaats voor alles wat zinvol is — een tijd om te werken, een tijd om te spelen en een tijd om te aanbidden. (…)
Het is waar dat sommige mensen op de sabbat moeten werken. En in feite zijn sommige van die werkzaamheden echt nodig — de zorg voor zieken, bijvoorbeeld — en kunnen ze zelfs bijdragen tot het heiligen van de sabbat. Maar bij dergelijke activiteiten zijn onze motieven een uiterst belangrijke overweging.6
Soms wordt sabbatsheiliging afgespiegeld als een kwestie van opoffering en zelfverloochening, maar dat is niet zo. Het is slechts een kwestie van tijden verschuiven en agenderen. Zeker in ons tijdperk van de wereldgeschiedenis is er gedurende de zes andere dagen in de week voldoende tijd om te werken en te spelen. We kunnen ons best doen om activiteiten door de week te organiseren en aan te moedigen en de sabbat te vermijden.7
Ons op de sabbat geestelijk verrijken door aanbidding en gepaste bezigheden
De sabbat is een heilige dag om gepaste en heilige dingen te doen. Het is belangrijk om u te ontspannen en niet te werken, maar dat is niet genoeg. De sabbat is bedoeld voor opbouwende gedachten en daden. Als iemand de hele dag niets doet, ontheiligt hij de sabbat. Als iemand de sabbat heiligt, knielt hij in gebed neer, bereidt lessen voor, bestudeert het evangelie, mediteert, bezoekt zieken en behoeftigen, schrijft brieven naar zendelingen, doet een dutje, leest opbouwende lectuur en woont alle bijeenkomsten bij waar hij verwacht wordt.8
Neem [op de sabbat] de tijd om als gezin samen te praten, de Schriften te bestuderen en vrienden, familieleden, zieken en eenzamen te bezoeken. Het is ook een prima dag om aan uw dagboek en genealogie te werken.9
In het Hebreeuws betekent de term sabbat ‘rust’. Dat doet denken aan stilte en rust in gedachten en geest. Het is een dag om ons te ontdoen van zelfzuchtige belangen en activiteiten die al onze aandacht opslokken.
De sabbatdag is in alle generaties als een permanent verbond aan de mens gegeven [zie Exodus 31:16]. Het is voor altijd een teken tussen de Heer en zijn kinderen [zie Exodus 31:17]. Het is een dag om te aanbidden en onze dank en waardering tegenover de Heer te uiten. Het is een dag om alle wereldse belangen opzij te zetten en de Heer nederig te prijzen, want nederigheid is het begin van de verhoging. Het is geen dag voor kwelling en lasten, maar voor rusten en rechtschapen vreugde. Het is geen dag voor uitgebreid dineren, maar voor eenvoudige maaltijden en geestelijke feesten. (…) Het is een dag die onze hemelse Vader ons in zijn gulheid heeft gegeven. Het is een dag waarop dieren buiten kunnen grazen en uitrusten, waarop de ploeg in de schuur kan blijven bij de andere machines, een dag waarop werkgever en werknemer, meester en dienstknecht, vrij zijn van ploegen, graven en zwoegen. Het is een dag waarop het kantoor op slot kan, zaken worden uitgesteld en zorgen vergeten; een dag waarop men tijdelijk ontheven is van die eerste opdracht: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert (…)’ [zie Genesis 3:19]. Het is een dag waarop ons lichaam kan rusten, ons verstand zich kan ontspannen en onze geest kan groeien. Het is een dag waarop we liederen kunnen zingen, gebeden uitspreken, toespraken houden en getuigenissen geven, en waarop de mens hogerop kan klimmen en bijna de tijd, ruimte en afstand tussen hemzelf en zijn Schepper volledig overbruggen.
De sabbat is een dag waarop we kunnen inventariseren — waarop we onze zwakheden kunnen analyseren, onze zonden belijden aan mensen in onze omgeving en aan onze Heer. Het is een dag om te vasten met een nederige, berouwvolle houding. Het is een dag om goede boeken te lezen, een dag om te overpeinzen, een dag om lessen voor de priesterschap en hulporganisaties te bestuderen, een dag om de Schriften te bestuderen en toespraken voor te bereiden, een dag om te dutten, rusten en ontspannen, een dag om de zieken te bezoeken, een dag om het evangelie te verkondigen, een dag om zendingswerk te doen, een dag om in alle rust tijd door te brengen met het gezin en onze kinderen te leren kennen, een dag voor gepaste afspraakjes, een dag om goede daden te doen, een dag om te drinken uit de bron van kennis en informatie, een dag om vergeving van onze zonden te vragen, een dag om onze geest en ziel te verrijken, een dag om onze geestelijke instelling te herstellen, een dag om te nemen van de zinnebeelden van het offer en de verzoening [van de Heer], een dag om de heerlijke zaken van het evangelie en de eeuwigheid te overpeinzen, een dag om verder te gaan op het pad dat naar onze hemelse Vader leidt.10
Wij hopen dat u, (…) voor of na uw zondagse bijeenkomsten, afhankelijk van uw (…) vergaderschema, doet wat de Heiland de Nephitische discipelen vroeg. Toen Hij ze had onderricht, vroeg Hij ze om naar huis te gaan en na te denken en te bidden over wat er gezegd was (zie 3 Nephi 17:3). Laten we die methode in gedachte houden.11
Een volledige, overvloedige sabbat omvat bezoek van kerkbijeenkomsten en deelname aan het avondmaal
Het lijkt erop dat de Heer een sabbat pas volledig en overvloedig vindt als we Hem aanbidden en over Hem leren en deelnemen aan het avondmaal. Hij wil dat wij de dag vullen met nuttige en geestelijke activiteiten. Hij wil dat wij dat onder dankzegging en met een blijmoedig hart en gelaat doen en zonder al te veel gelach. Hij wil dat onze mannen en jongens met een blijmoedig hart naar hun priesterschapsvergadering gaan nadat ze de les hebben voorbereid. Hij wil dat de leden van zijn kerk naar de zondagsschool gaan en daar over zijn heilsplan leren. Hij wil dat de leden van zijn kerk de avondmaalsdienst bijwonen om met de heiligen te zingen en te bidden in dezelfde geest als degene die namens de aanwezigen spreekt, en dat zij deel hebben aan de zinnebeelden van het avondmaal, Hem daarbij hun volledige toewijding beloven en hun onvoorwaardelijke overgave, consequent goede werken en voortdurende gedachtenis aan Hem.12
Wie behoort de avondmaalsdienst bij te wonen? Het gebod daartoe aan de profeet betrof hen ‘wier voeten op het land Zion staan’ — de leden van zijn kerk [zie LV 59:3, 9]. Dat is niet alleen een vereiste voor volwassenen, maar voor jong en oud. (…) Wat zouden ouders beter kunnen doen om het gezin een sterke band te geven dan met het hele gezin, klein en groot, naar de avondmaalsdienst in de kerk te gaan? Daar leren de kinderen de gewoonte van regelmatig kerkbezoek, worden ze ervan weerhouden de sabbat te schenden, en nemen ze, hoe jong ze ook zijn, al veel in zich op van de leringen en getuigenissen en van de geest in de dienst. In dit opzicht behoren de leidinggevenden in de wijk, de ring en het quorum een voorbeeld te zijn voor de mensen.13
Toen ik nog erg klein was, leerde ik de gewoonte aan om naar de avondmaalsdienst te gaan. Moeder zette mij altijd naast haar. Op die warme middagen werd ik al gauw slaperig en leunde ik over haar schoot heen om een dutje te doen. Ik heb misschien niet veel van de toespraken geleerd, maar ik leerde wel om er een gewoonte van te maken ‘naar de dienst te gaan’. En dat is de rest van mijn leven een gewoonte gebleven.14
Geen enkel kind neemt bewust het zonlicht in zich op. Dat licht geeft zijn lichaampje kracht zonder dat hij zich dat bewust is. Geen enkel kind kent de waarde van moedermelk of van ander voedsel dat hem voedt. En toch is dat waar hij zijn kracht aan ontleent om te groeien en uiteindelijk een volgroeid mens te worden. (…)
En elk kind kan, zonder zich daar de volledige strekking van te realiseren, veel uit een avondmaalsdienst halen. Ze nemen elke keer iets in zich op.15
Zouden we niet veel tijd en moeite verspelen als we ons elke zondagochtend moesten afvragen ‘Zal ik wel of niet naar de priesterschapsvergadering gaan? Zal ik vandaag wel of niet naar de avondmaalsdienst gaan? Zullen we wel of niet gaan?’ Wat een verspilde moeite. (…) Besluit het voor eens en voor altijd.16
Een kennis van me bleef elke sabbat thuis en rechtvaardigde dat met de bewering dat hij er meer baat bij had om thuis een goed boek te lezen dan de avondmaalsdienst bij te wonen en een slechte toespraak aan te horen. Maar ons thuis, hoe heilig het ook is, is geen gebedshuis. Er wordt geen avondmaal bediend. We hebben er geen omgang met andere leden, noch kunnen we er onze zonden belijden aan onze leiders. De bergen zijn tempels van God te noemen, en de bossen en beken zijn handwerk, maar alleen in de kerk of het gebedshuis kunnen we aan alle vereisten van de Heer voldoen. En daarom heeft Hij met klem tegen ons gezegd: ‘Het is raadzaam dat de kerk dikwijls tezamen komt om te nemen van het brood en de wijn ter gedachtenis van de Here Jezus’ (LV 20:75).17
We gaan niet naar de zondagse bijeenkomsten om vermaakt te worden of om uitsluitend instructie te krijgen. We gaan om de Heer te aanbidden. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid, ongeacht de woorden die vanaf de kansel gesproken worden, of we de Heer in geest en waarheid aanbidden, de bijeenkomsten bijwonen, aan het avondmaal deelnemen en over het prachtige evangelie nadenken. Als de dienst een teleurstelling is, dan hebt u gefaald. Niemand kan namens u aanbidden — u moet zelf doen wat de Heer van u verwacht.18
De Heer heeft zegeningen beloofd aan hen die de sabbat getrouw heiligen
Het gebod [van de sabbatsheiliging] is niet bedoeld om de mens iets te ontzeggen. Elk gebod dat de Heer zijn dienstknechten heeft gegeven is voor het welzijn van hen die het ontvangen en gehoorzamen. De mens heeft er baat bij om zich er streng en zorgvuldig aan te houden. Het is de mens die de geboden van God overtreedt, die er onder lijdt. (…)
Op mijn reizen kom ik getrouwe mensen tegen die de winst van de sabbatdag en het gebruik van verboden middelen opgeven. Ik heb veehouders ontmoet die het vee op de sabbat niet drijven. Fruitkramen langs de kant van de weg die in het oogstseizoen over het algemeen dag en nacht open zijn, maar op de sabbat gesloten zijn. Allerlei winkels, eethuizen en kramen die op de dag des Heren gesloten zijn. En de eigenaars lijken zich prima te redden, waarbij ze bovendien de voldoening genieten van het onderhouden van de wet. En telkens als ik goede mensen zie die deze inkomsten opgeven, verheug ik mij en voel ik het verlangen om hen te zegenen wegens hun geloof en standvastigheid.19
Ik weet dat de mensen uiteindelijk niet zullen lijden, want al lijkt het alsof zij zich financiële offers moeten getroosten, [God] heeft ons geboden om zijn wetten na te leven en heeft ons vervolgens uitgedaagd:
‘(…) beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten’ (Maleachi 3:10).20
Laten wij dit gebod, en andere, respecteren en de profeet Jozua volgen: ‘Welnu, vreest dan de Here en dient Hem oprecht en getrouw; (…) kiest dan heden, wie gij dienen zult (…). Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen!’ (Jozua 24:14–15.)
Dan kunnen wij hopen op de zegeningen die de kinderen Israëls zijn beloofd: ‘Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here.
‘Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt,
‘dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt;
‘De dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst, en de wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land wonen.
‘En Ik zal vrede in het land geven, zodat gij nederliggen zult, zonder dat iemand u opschrikt’ (Leviticus 26:2–6).21
Als we de Heer liefhebben, heiligen we de sabbatdag
Het lijkt erop dat de reden dat de sabbatdag zo moeilijk te heiligen is voor zo veel mensen, is dat die wet nog steeds op stenen tafelen staat geschreven in plaats van in hun hart. (…)
In onze tijd lijkt het erop dat [de Heer] de intelligentie van zijn volk heeft ingezien en heeft aangenomen dat zij de geest van de totale aanbidding en sabbatsheiliging wel zouden krijgen toen Hij tot hen zei:
‘Gij zult de Heer, uw God, een offer in gerechtigheid brengen, ja, dat van een gebroken hart en een verslagen geest’ (LV 59:8).
(…) Hij gaf ons het grote en eerste gebod:
‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand’ (Matteüs 22:37).
Het is ondenkbaar dat iemand die de Heer met hart en ziel liefheeft, en die met een gebroken hart en verslagen geest de oneindige gaven herkent die de Heer hem heeft gegeven, niet één dag op de zeven in dankbaarheid zou doorbrengen en op die dag de goede werken van de Heer zou voortstuwen. Sabbatsheiliging is een indicatie hoezeer we onze hemelse Vader liefhebben.22
Mensen vragen zich vaak af waar ze de grens moeten trekken: wat is gepast en wat niet op de sabbat. Maar als iemand de Heer met heel zijn hart, macht, verstand en sterkte liefheeft; als iemand egoïsme opzij kan zetten en verlangens kan beheersen; als iemand elke sabbatsactiviteit kan meten met de maatstaf van de aanbidding; als iemand eerlijk is tegenover de Heer en zichzelf; als iemand een ‘gebroken hart en een verslagen geest’ te bieden heeft, is het onwaarschijnlijk dat die persoon de sabbat zal ontheiligen.23
Ideeën voor studie en bespreking
Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.
-
Lees de pagina’s 185–186. Denk aan het belang dat de Heer aan de sabbat hecht en waarom de sabbat verschilt van de andere weekdagen. Wat maakt van de sabbat ‘een verlustiging’?
-
Zoek op de pagina’s 186–187 naar voorbeelden van dingen die we niet moeten doen op de sabbat. Waarom zijn die activiteiten ongepast op de sabbat? Op de pagina’s 188–192 geeft president Kimball voorbeelden van ‘nuttige en geestelijke activiteiten’ voor de sabbat. Wat hebben u en uw gezin gedaan om uw sabbatsheiliging een rijkere ervaring te maken?
-
President Kimball heeft gezegd dat ‘onze motieven een uiterst belangrijke overweging’ zijn als we het hebben over mensen die moeten werken op de sabbat (p. 187). Wat kan iemand die op de sabbat moet werken, doen om de geest van aanbidding op de sabbat bij zich te houden?
-
Wat bedoelen we als we de sabbat een rustdag noemen? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 188–190.) Waarom is het verkeerd om alleen maar niets te doen en rond te hangen op de sabbat?
-
Neem de doelen van het bijwonen van kerkbijeenkomsten op de pagina’s 191–192 door. Hebt u onlangs de geest van aanbidding gevoeld in een kerkdienst? Hoe kwam dat? Hoe kunt u uw kerkbezoek en aanbidding zinvoller maken?
-
President Kimball getuigt van de zegeningen die we krijgen als de sabbatdag heiligen (pp. 193–194; zie ook de verhalen op pp. 183, 185). Welke zegeningen hebt u gekregen door dit gebod te onderhouden?
-
Bespreek tijdens een gezinsavond of gezinsraad wat uw gezinsleden kunnen doen om elkaar te helpen de sabbat beter te heiligen.
Relevante teksten: Genesis 2:1–3; Marcus 2:23–28; 3:1–5; Mosiah 13:16–19; LV 68:29