2005
Het lichaam, een gewijde gave
Juli 2005


Het lichaam, een gewijde gave

Laten wij ons lichaam zien zoals de Heer het ziet, niet zoals de wereld.

Als u in een spiegel kijkt, wat vindt u dan van uw lichaam? Als u overspoeld wordt door een vloedgolf aan kleinerende gedachten, dan staat u daarin beslist niet alleen. Uit recente onderzoeken blijkt dat ongeveer 63 procent van de vrouwen en vijftig procent van de mannen in de Verenigde Staten ontevreden is met het eigen lichaam en er negatief over denkt — statistieken die onder heiligen der laatste dagen soortgelijke cijfers opleveren.1

In mijn werk als psychologe heb ik getalenteerde, rechtschapen vrouwen uit de kerk gezien die zichzelf verachten omdat hun lichaam niet voldoet aan het beeld dat we in films en tijdschriften zien. Velen zeggen dat ze waardeloos zijn als ze er niet goed uitzien. Andere patiënten zijn zo verleid door pornografie dat ze het lichaam zien als een object dat geconsumeerd en geëxploiteerd moet worden. Vaak gaan ze zich uiteindelijk bedrogen, gevangen en ontaard voelen, daar een verlies van respect voor het eigen lichaam en dat van anderen onvermijdelijk met een verlies van zelfrespect gepaard gaat.

De wereld leert ons dat ons lichamelijke uiterlijk onze eigenwaarde en aantrekkelijkheid bepaalt. Hoe ‘idealer’ iemands lichaamstype, hoe groter zijn waarde en zijn kansen op het leiden van een gelukkig, voldoeninggevend leven. Wie geen ideaal lichaam heeft, wordt vaak bekritiseerd of genegeerd, terwijl zij die een ideaal lichaam hebben populair zijn, benijd worden of gezag krijgen.

Is dit de manier waarop God wil dat we ons lichaam zien? In de Schriften onthult God een visie op het lichaam dat sterk verschilt van die van de wereld. In de Schriften en andere openbaringen staan ongeëvenaarde waarheden over het lichaam die ons bevrijden van wereldse denkbeelden en gebruiken die ons alleen maar belasten.

Het lichaam heeft een goddelijke afkomst en draagt bij aan onze vooruitgang

Een van die fundamentele evangeliewaarheden aangaande het lichaam is het beginsel dat het hebben van een stoffelijk lichaam goddelijk is — met een lichaam lijkt u meer op God dan zonder. Onze godsdienst is vrijwel de enige met de leerstelling dat God een tastbaar lichaam van vlees en beenderen heeft en dat ons lichaam letterlijk naar zijn beeld geschapen is. In de Parel van grote waarde lezen we dat ‘God de mens schiep […] naar het beeld van zijn eigen lichaam’ (zie Mozes 6:8–9). Worden zoals God vereist het verkrijgen van een lichaam zoals Hij er een heeft, en leren om het goed te begrijpen en gebruiken. Wie in het voorsterfelijk bestaan besloten hadden om God niet te volgen, werd een sterfelijk lichaam ontzegd. Volgens de profeet Joseph Smith is het feit dat Satan geen lichaam heeft een straf voor hem.2

Het lichaam is dus nodig voor onze vooruitgang en het verkrijgen van een volheid van vreugde. Dat u een sterfelijk lichaam hebt, geeft aan dat u in het voorsterfelijk leven een rechtschapen keuze hebt gedaan. Inherent aan het sterfelijk lichaam zijn krachten en vermogens die u in staat stellen om vooruitgang te maken en te worden zoals een god. Het lichaam is meer dan een mobiele eenheid voor het hoofd, en het is ook geen vleselijke kwelling voor de geest, zoals sommigen geloven. Integendeel, het is een integraal, krachtig onderdeel van de ziel, want ‘de geest en het lichaam zijn de ziel van de mens’ (LV 88:15). Te weten dat God letterlijk een lichaam heeft en dat het lichaam vooruitgang maakt, is een voorrecht waardoor we de enorme mogelijkheden van ons lichaam beter kunnen begrijpen en benutten.

Het lichaam is een gewijde gave

Een tweede waarheid die de Schriften ons aangaande het lichaam bieden, is de verduidelijking dat het een gewijde gave van God is. Hoewel wij in dit leven allemaal sterven, staan wij dankzij de verzoening van Jezus Christus allemaal op en worden wij voor altijd herenigd met ons lichaam (zie 1 Korintiërs 15:22). In feite was een van de essentiële doelen van de verzoening van Christus ons de kans te geven om de dood te overwinnen. Ons geloof in een vervolmaakt lichaam — een lichaam met een geest, dat zowel de lichamelijke als de geestelijke dood heeft overwonnen — staat in schril contrast met de wereldse definitie van een ‘volmaakt’ lichaam. Een volmaakt of vervolmaakt lichaam kan alleen maar verkregen worden dankzij Jezus Christus.

De Schriften waarschuwen ons om niet lichtvaardig om te gaan met heilige zaken en ervoor te waken om het lichaam zonder respect te behandelen. Alma vraagt:

‘Kunt gij die dingen terzijde leggen en de Heilige onder de voeten treden; ja, kunt gij opgeblazen zijn in de hoogmoed van uw hart; ja, blijft gij er nog steeds bij kostbare kleding te dragen en uw hart te zetten op de ijdelheden der wereld (…) ?

‘Ja, blijft gij bij de veronderstelling dat de een beter is dan de ander[?]’ (Alma 5:53–54.)

Dergelijke teksten smeken ons om er eens over na te denken hoe wij ons lichaam zien. Als u in beslag wordt genomen door het manipuleren of versieren van uw lichaam, voor welk doel gebruikt u dan uw gave? Als u niet goed voor uw lichaam zorgt, in hoeverre legt u uw gave dan beperkingen op? Als u uw lichaam op een manier gebruikt die in directe tegenspraak is met Gods geboden, waartoe dient die gave dan? In de Schriften wordt een goede vraag gesteld: ‘Want wat baat het een mens indien hem een geschenk wordt gegeven en hij het geschenk niet aanneemt?’ Het ontnuchterende antwoord luidt: ‘Zie, hij verheugt zich niet in hetgeen hem wordt gegeven, evenmin verheugt hij zich in hem die de gever is van het geschenk’ (LV 88:33).

Het doel van het lichaam is om ons te helpen leren, vooruitgang maken, dienen en de Gever van de gave verheerlijken: God. Maar al te vaak denken mensen dat het lichaam er is om zichzelf te verheerlijken. Als we ons lichaam niet genoeg respect tonen — als we ermee pronken, het minachten, onzedelijk gebruiken of verwaarlozen — dan betekent het dat we de gave verwerpen. Een wijze, liefhebbende God raadt ons aan om dankbaar te zijn voor ons lichaam en er als een verstandig rentmeester mee om te gaan.

Om een dankbare, verstandige rentmeester van ons lichaam te worden, moeten we meestal iets werelds opgeven om iets hemels te verkrijgen. Voor sommigen kan een dergelijk offer inhouden dat men het streven naar een slank fotomodelfiguur opgeeft, terwijl het voor anderen kan inhouden dat men overdreven uiterlijke verzorging opgeeft en het dragen van kostbare of onzedelijke kleding. Voor nog weer anderen kan het inhouden dat men de korte-termijnpleziertjes van overmatig eten en het vermijden van lichaamsbeweging opgeeft, of het voor de eigen voldoening kijken naar het lichaam van anderen. Maar wie dergelijke wereldse praktijken opgeeft, krijgt er grote geestelijke voordelen voor terug. De waarheid aangaande het lichaam inzien en volgen, resulteert in vrijheid — vrijheid van de tirannie van ijdelheid, mode, afgunst, oppervlakkigheid, zelfkritiek, achterklap, de ongezonde gevolgen van te veel of te weinig eten, pornografie, verslaving, tatoeages en nog veel meer vormen van wereldse druk en verdrukking. Als we het ware doel van het lichaam gaan begrijpen, vergroten we ons vermogen om onze keuzevrijheid goed te gebruiken, vooruitgang te maken en vreugde te ondervinden.

Het lichaam is een tempel

Een andere schriftuurlijke waarheid aangaande het lichaam is dat het een tempel is (zie 1 Korintiërs 6:19). Een tempel is niet alleen heilig, maar bovendien straalt hij licht en waarheid uit.

Toen de Heer de profeet Samuël stuurde om een van de zonen van Isaï als de nieuwe koning te zalven, zag Samuël Eliab, een van de acht zonen, en nam op grond van zijn uiterlijk aan dat hij tot koning moest worden gezalfd. Maar de Here zei tegen Samuël dat hij zich vergiste, en hij gaf hem de volgende instructie: ‘Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan’ (1 Samuël 16:7).

Net als Samuël moeten wij leren dat we iemand en zijn lichaam niet met wereldse maatstaven moeten beoordelen. De waarde van iemand is niet afhankelijk van zijn of haar uiterlijk. Wat een tempel zo bijzonder maakt, is wat we er kunnen leren en doen. Veel gebouwen zijn van buiten mooi, maar alleen in de tempel vinden we de pracht en grootsheid van Gods eeuwige waarheid en beloften. En zo is de waarde van het lichaam in Gods ogen ook groot, maar de waarde van het lichaam schuilt in wat we ervan leren en wat het van binnenuit uitstraalt. We moeten onze tempellichamen in staat stellen om het licht, de liefde en de waarheid van Christus uit te stralen. Alma vraagt: ‘Zijt gij geestelijk uit God geboren? Hebt gij zijn beeld in uw gelaat ontvangen?’ (Alma 5:14.) Een christelijk gelaat dat waarheid, naastenliefde en hoop uitstraalt, heeft ware schoonheid — schoonheid in Gods ogen. Ware schoonheid komt door wie en wat iemand is. Dergelijke schoonheid is eerder te voelen dan te zien en is niet gebonden aan cultuur, leeftijd of andere wereldse criteria.

Op God vertrouwen en niet de arm des vlezes

Omdat Satan een sterfelijk lichaam is ontzegd, begrijpt hij maar al te goed hoe waardevol een lichaam is. Hij wil ons verwarren en verleiden om ons lichaam te misbruiken of het zelfs te verwerpen, zodat we net zo ellendig worden als hij (zie 2 Nephi 2:27).

Alle culturen bevatten manieren om het lichaam te mishandelen. Als men door dergelijke invloeden omringd is, vergt het weloverwogen inzet om het lichaam goed te behandelen.

Als u merkt dat u geobsedeerd bent door hoe uw lichaam of dat van anderen er uitziet, of als u moeite hebt om uw lichaam te aanvaarden, dan kunt u God vragen wat u daaraan kunt doen. Als u dat met een oprechte bedoeling vraagt, krijgt u door de Schriften, de Heilige Geest en op andere manieren de kracht en steun die u nodig hebt. Onze Vader in de hemel zal ons helpen in onze worsteling met ons sterfelijk lichaam. Hij schiep ons en ons lichaam en zei dat alles wat Hij had gemaakt, erg goed was (zie Mozes 2:31).

Als u ergens hevig mee worstelt, en u problemen hebt met bijvoorbeeld anorexia nervosa, bulimia nervosa, morbide obesitas of een verslaving, dan hebt u misschien hulp van deskundigen in de medische of geestelijke gezondheidszorg nodig. Maar de goddelijke aard van het lichaam begrijpen en de genezing aanvaarden die dat begrip teweegbrengt, zijn de beste manieren om wereldse druk op uw opinie over uw lichaam te overwinnen — of die druk nu fysiek, ideologisch, emotioneel of gedragsgerelateerd is.

Terwijl Satan samenzweert om te zorgen dat u ontevreden bent over uw lichaam en u uw eigen lichaam, en dat van anderen, niet met het nodige respect behandelt, inspireert God tot een andere visie. Door de verzoening kan Jezus Christus uw verstand en hart genezen van verkeerde gedachten en gevoelens aangaande uw lichaam — als u dat verkiest. Behandelt u uw eigen lichaam en dat van anderen in harmonie met de Schriften, dan ondergaat uw visie op het lichaam een verandering. U herkent dan de onjuiste opvattingen van de wereld en wordt bevrijd van wereldse denkbeelden en praktijken. Geloof in deze beginselen aangaande het lichaam zal ertoe bijdragen dat u geneest.

Diane L. Spangler is lid van de wijk Cedar Hills 5 in de ring Cedar Hills (Utah).

TIPS VOOR OUDERS

Hier zijn enkele ideeën waarmee u uw kinderen kunt helpen om een gezonde kijk op het lichaam te krijgen.

  • Leer uw kinderen dat God ons waardeert om wie wij zijn, niet om hoe we er uitzien.

  • Laat uw kinderen het verschil inzien tussen de wereldse visie op het lichaam en de evangelievisie.

  • Als uw kinderen kritiek op iemand hebben wegens zijn uiterlijk, leer ze dan dat dit gedrag niet klopt met de evangelieleringen.

  • Leer uw kinderen dat God ons lichaam heeft geschapen om ons in staat te stellen vooruitgang te maken en te worden zoals Hij. Laat ze vertellen wat ze door hun lichaam kunnen leren en doen.

  • Leer uw kinderen dat we God kunnen laten zien dat we ons lichaam waarderen door ervoor te zorgen en het te gebruiken zoals het bedoeld is.

NOTEN

  1. Zie ‘A Comparison of Body Image Satisfaction among Latter-day Saint and Non–Latter-day Saint College-Age Students’, AnnMarie Carroll en Diane L. Spangler, in Journal of the Association of Mormon Counselors and Psychotherapists, herfst 2001, pp. 6–18.

  2. Zie Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith (1976), p. 181.

Afdrukken