De Presiderende Bisschap
Dit is het zesde van een reeks artikelen over de priesterschap en hun doelen.
Onlangs presideerde ik een ringconferentie. Het was een nieuwe ring, die pas een half jaar daarvoor was gesticht, en dit was de eerste conferentie van de ring sinds hij uit een district was gevormd. De nieuwe ringpresident en ik overlegden en aan het eind van het gesprek vroeg ik of hij nog vragen had. Zijn eerste vraag was: ‘Kunt u me iets meer vertellen over de Presiderende Bisschap?’ Hij voegde daaraan toe: ‘Ik wist niet eens dat er een Presiderende Bisschap was totdat ik een brief kreeg waarin stond dat u onze conferentie zou presideren.’ Die vraag was mij niet vreemd.
Ik legde aan deze ringpresident uit wat de Presiderende Bisschap is, aan wie we rapporteren en welke taken we hebben. Ik legde uit dat de Presiderende Bisschap onder toezicht van het Eerste Presidium functioneert als het presidium van de Aäronische priesterschap van de kerk (zie LV 107:15) en dat de Presiderende Bisschap ook leiding geeft aan de materiële zaken van de kerk (zie LV 107:68).
Presidium van de Aäronische priesterschap
De presiderende bisschop van de kerk — bisschop H. David Burton — bezit als president van de Aäronische priesterschap de sleutels. Hij oefent deze sleutels uit op aanwijzing van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen.
Bisschop Burton heeft zitting in de leidinggevende priesterschapsraad, die bestaat uit leden van het Quorum der Twaalf Apostelen en andere algemene autoriteiten. Deze raad evalueert de voorstellen van het algemeen jongemannenpresidium en biedt raad en leiding aangaande het jongemannenprogramma. Op deze manier blijft de Presiderende Bisschap op de hoogte van het werk van het algemeen jongemannenpresidium en het activiteitenprogramma van de jongemannen in de kerk.
Leiding geven aan materiële zaken
De Presiderende Bisschap geeft ook leiding aan de materiële zaken van de kerk. Deze materiële zaken omvatten zaken die te maken hebben met tiende en vastengaven; rapportering, besteding en beheer van fondsen; en het welzijnsprogramma van de kerk en haar humanitaire-hulpacties. De gebouwen van de kerk vallen ook onder de Presiderende Bisschap; alsmede de ledenadministratie; de fabricage van tempelkleding; en de materialen die worden gebruikt voor het onderwijs in en de verkondiging van het evangelie (en alles wat daar bij komt kijken, zoals vertalen, drukken, binden en verspreiden). Materialen zoals de Schriften, lesboeken, posters, dvd’s, video’s, leermiddelen en de kerkelijke tijdschriften — alle ter bevordering van het geestelijke doel van de kerk. Alle leden van de Presiderende Bisschap zijn algemeen autoriteit en als zodanig kunnen zij alles doen wat het Eerste Presidium of het Quorum der Twaalf Apostelen hun vragen te doen. En zo kwam het dat ik de opdracht had gekregen een ringconferentie te presideren waar mij deze vraag werd voorgelegd.
De meeste mensen denken dat de materiële zaken waarvoor de Presiderende Bisschap verantwoordelijk is, draaien om het zakelijke aspect van de kerk. Maar in afdeling 29 van de Leer en Verbonden zegt de Heer: ‘Welnu, voorwaar, Ik zeg u dat alle dingen voor Mij geestelijk zijn, en nimmer heb Ik u een wet gegeven die stoffelijk was; (…) want mijn geboden zijn geestelijk’ (vss. 34–35).
De Heer bekijkt de zaken niet zoals wij dat doen. En dat geldt ook voor de materiële zaken van de kerk. Een exemplaar van het Boek van Mormon mag er voor een leek dan uitzien als een boek zoals alle andere. Toch is dat boek gedrukt om de wereld bekend te maken met het eeuwige evangelie van Jezus Christus. En dus hebben de ‘materiële zaken’ rond de totstandkoming van een exemplaar van het Boek van Mormon (vertalen, drukken, binden en verspreiden) legio geestelijke implicaties. Dit beginsel geldt voor alle ‘materiële zaken’ van de kerk.
De Presiderende Bisschap draagt er op een heel concrete manier toe bij, en dat is ons doel, dat de kinderen van onze hemelse Vader de beschikking hebben over alles wat ze nodig hebben om de zegeningen van het eeuwige evangelie te bemachtigen. Wij en onze medewerkers houden ons dus bezig met de aardse, materiële, kant van de zaak, zodat de geestelijke kant kan gedijen.
Er staan in afdeling 78 van de Leer en Verbonden schitterende verzen waarin de Heer praat over zijn voorraadhuis. In de ruimste zin kan het voorraadhuis omschreven worden als de tijd en middelen van de kerkleden die zij ter beschikking stellen voor de opbouw van het koninkrijk van God. Daarmee leren we meer over de harmonie tussen de aardse en hemelse zaken:
‘Het is noodzakelijk dat er een organisatie onder mijn volk komt, voor de regeling en vestiging van de aangelegenheden van het voorraadhuis voor de armen onder mijn volk. (…)
‘als een blijvende en eeuwigdurende vestiging en orde voor mijn kerk, ter bevordering van de zaak waarvoor gij u hebt ingezet, tot redding van de mens en ter ere van uw Vader die in de hemel is’ (vss. 3–4).
In mijn hoedanigheid van lid van de Presiderende Bisschap is het mij duidelijk geworden dat de mantel van het priesterschap en de geest van profetie en openbaring zeer zeker aanwezig zijn bij deze materiële kant van het werk van de Heer.